'Een innovatieve persoonlijkheid'. L. Noordegraaf C. Vandenbroeke D. Damsma en L. Noordegraaf H. A. Diederiks J. Lucassen H. van Stekelenburg H. Blaas en P. F. Dostal Tussen ambacht en manufactuur. Vroegkapitalistische productie- en klasseverhoudingen in de Alkmaarse textielnijverheid, 1500-1850. Krachtlijnen van de sociale en economische mutaties in Vlaanderen tijdens de proto-industriële fase, 1650-1850. Een vergeten plattelandsnijverheid. Vlasserijen en proto-industrialisatie in het Zuid-Westelijk deel van Noord-Nederland, 1700-1900. De arbeidsmarkt in Nederland omstreeks 1800. Enige aspecten. Trekarbeid naar Nederland, 1600-1800. Wat was de relatie tussen de pre-moderne industrialisering en het begin van de Nederlandse massa-emigratie naar Noord-Amerika (tot 1880)? De bevolkingsontwikkeling in het systeem van nederzettingen in Nederland in het begin en midden van de negentiende eeuw. Verschillende van deze papers zullen verschijnen in het Economisch en Sociaal- Historisch Jaarboek. Eist, 29 april 1981. G. J. Mentink [176] Aanbieding van de eerste exemplaren van de inventaris van het archief van prof. mr. dr. G. W. J. Bruins Op 27 april 1981 vond in het Algemeen Rijksarchief in Den Haag de officiële uitreiking plaats van de eerste exemplaren van de door V. van den Bergh en P. R. de Kievit ver vaardigde inventaris van het archief van prof. mr. dr. G. W. J. Bruins (1883-1948). Hierbij waren naast enkele nakomelingen van professor Bruins ook een aantal genodig den uit de financieel-economische wereld aanwezig. Professor Bruins vervulde in de ja ren twintig en dertig van deze eeuw een belangrijke plaats in het financieel-economisch leven, zowel in nationaal als in internationaal verband. Hij behoorde tot de oprichters van de Nederlandsche Handels-Hoogeschool, voorloper van de huidige Erasmus Uni versiteit te Rotterdam, en was de initiatiefnemer tot de oprichting van het tijdschrift 'Economisch-Statistische Berichten'. Van 1924 tot 1930 was hij Volkenbondscommis saris bij de Duitse Reichsbank (in verband met de Duitse herstelbetalingen na de Eerste Wereldoorlog), waarna hij de functies vervulde van adviseur van de Oesterreichische Nationalbank en president-directeur van het Nederlandsch Clearinginstituut. Daar naast was hij, sinds 1926, koninklijk commissaris bij de Nederlandsche Bank en was hij actief in tal van commissies en verenigingen. In 1946 werd hij benoemd tot excecutive director bij het International Monetair Fonds te Washington, welke functie hij tot zijn dood bekleedde. De rijksarchivaris van de Tweede Afdeling, drs. E. van Laar, legde in zijn welkomst woord de nadruk op het belang van archieven van particuliere personen, bedrijven en verenigingen als aanvulling op de archivalia van overheidsinstanties. Hierna schetste dr. G. van Roon, verbonden aan de Vrije Universiteit in Amsterdam, het belang van het archief Bruins voor het historisch onderzoek. De problemen waarmee Bruins te maken had in het interbellum vertonen een zekere gelijkenis met de problemen van vandaag. Dit heeft historici herinnerd aan het belang van de conjunctuurontwikkeling, waar Bruins al op had gewezen. In een tijd van recessie pleitte hij voor internationale samen werking, die, volgens hem, een voorwaarde was om de economische problemen te kun nen oplossen. Daarnaast gaf hij uiting van zijn liefde voor de vrijhandel en zijn afkeer voor het protectionisme, die hij met Colijn deelde. In zijn benadering van de vraagstuk ken van zijn tijd toonde Bruins zich een 'in hoge mate innovatieve persoonlijkheid'. Eén van de beide inventarisatoren, V. van den Bergh, gaf hierna een terugblik op de in ventarisatie. Hoewel het archief na Bruins' dood verspreid geraakt was, is men er toch in geslaagd het geheel, op twee uitzonderingen na, weer bijeen te brengen. De auteurs van de inventaris waren tijdens hun werk onder de indruk gekomen van de persoonlijk- [177]

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1981 | | pagina 41