De spectaculaire start van het Rijksarchief in Noord-Brabant een eeuw geleden ben mij bewust dat de leerstoel niet beoogt studenten op te leiden tot archivaris, maar tot historici, die hun weg weten te vinden in de archieven en toegerust zijn met kennis en begrip van de vorming daarvan in het verleden en de organisatie en de pricipes van inventarisatie in het heden. Evenwel, dames en heren studenten, wanneer sommigen onder u door mijn onderwijs geïnspireerd zouden worden tot het kiezen van een loop baan bij de archieven, zou ik dat als een extra voldoening ervaren. Dames en heren, behorend tot het wetenschappelijk en administratief personeel van het historisch seminarium, ik heb nog niet het genoegen ieder van u meer dan oppervlakkig te kennen, maar ik hoop op een prettige samenwerking. Van degenen, die ik wel ken en inzonderheid van professor Van de Kieft, die indertijd mijn promotor was, weet ik dat zij er van uitgaan dat een goede samenwerking tussen ons verzekerd is. Door een spe ling van het lot vond ik op de dag van mijn feitelijke ambtsaanvaarding mijn vriend Pe ter Henderikx als mijn naaste medewerker. Ik acht het een groot voorrecht, dat wij sa men het werk van de eerste titularis van deze leerstoel, ons beider hoog gewaardeerde leermeester in de archivistiek, professor Van der Gouw, mogen voortzetten. Het is on mogelijk het eigen stempel, dat hij op zijn onderwijs heeft gedrukt, na te volgen, maar wel zullen wij inspiratie putten uit zijn voorbeeld. Dames en heren, kollega's archivarissen, het feit dat de leerstoel, die ik mag bezetten, een buitengewone is, maakt het mogelijk dat ik mij kan blijven rekenen tot uw midden te behoren. Ik zal mij de brugfunktie, die ik thans inneem, tussen de uitvoering van de archiefwet en het hoger historisch onderwijs, voortdurend bewust zijn, maar van mijn kant wil ik u op het hart binden bij het praktische werk, dat u doet, en de stroom van papier, die op u afkomt, nooit de ogen te sluiten voor de wetenschappelijke aspekten van ons vak. Ik hoop dat u uit mijn rede hebt begrepen, dat alle elementen van ons werk, zij het in andere vorm, al eeuwenlang verricht zijn. Wij staan in een lange tradi tie. Op ons vak is als op geen ander het woord van de Prediker van toepassing: Hetgene datter geweest is, hetselve salder zijn, ende hetgene datter gedaen is, hetselve salder ge- daen worden: soo datter niet nieuws en is onder de sonne. Is er eenigh dingh, daervan men soude kunnen seggen, siet dat, het is nieuw, het is aireets geweest in de eeuwen die voor ons geweest zijn. C. Dekker [148] 1. Inleiding De oprichting van het Rijksarchief in de provincie Noord-Brabant was niet het enige opvallende feit dat een eeuw geleden in Brabants hoofdstad plaats vond. De stad werd in de winter van 1879-1880 namelijk ernstig geteisterd door dijkdoorbraken. Tot twee maal toe kwam de stad onder water te staan. Deze gebeurtenissen ontregelden het nor male leven en lieten in economisch en sociaal opzicht diepe sporen na. Bakkers en sla gers bezorgden met bootjes en vlotten hun waren aan de deur. Bewoners van huizen zonder stoep moesten naar een hogere verdieping of de zolder uitwijken. Het vuil van de riolen dreef door de straten. Drinkwaterputten werden besmet, zodat de gasthuizen door een groot aantal zieken overbevolkt raakten. In bolderwagens ging men ter kerke. Op stelten of met baailaarzen begaven rechters en advocaten zich naar de rechtbank. De mensen van het platteland, door de hoge waterstand van hun erven verdreven, zoch ten een schuilplaats binnen 's-Hertogenbosch. Wat pers en politieke activiteiten in het verleden niet hadden kunnen bereiken, werd nu plotseling mogelijk: de gemeenteraad voteerde op 14 mei 1880 een bedrag van 150.000,voor sluizenaanleg, het bouwen van een gemaal en andere waterstaatswerken1. Zou men moeten afwegen welke gebeurtenis van de twee genoemde voor stad en omge ving het belangrijkste was dan zal men aan de als gevolg van de overstromingen plaats grijpende nieuwe aanpak van de waterstaatszorg de voorkeur geven. Het betrof hier immers een gebeuren dat iedereen onmiddellijk in zijn bestaan raakte. Toch is het alleszins gerechtvaardigd ook het eeuwfeest van het rijksarchief bijzonder in het daglicht te stellen. De nieuwe aanpak van het behouden, ontsluiten en toeganke- lijk-maken van archivalisch cultureel erfgoed spreekt op het oog minder aan. Een eeuw Op 5 maart 1980 werd in de oude Statenzaal te 's-Hertogenbosch het 100-jarig bestaan van het Rijksarchief in Noord-Brabant herdacht. Gelukwensen werden uitgesproken door de Commissa ris van de Koningin, de heer J. D. van der Harten, en door de Algemene Rijksarchivaris, mr. A. E. M. Ribberink. Prof. mr. J. P. A. Coopmans hield een voordracht over de start van het Rijks archief in Noord-Brabant. Drie uitgaven werden gepresenteerd: De historische kaart van Noord- Brabant in 1795, het overzicht van de archieven in die provincie en de inventaris van de archieven van de raad- en rekenkamer van de markiezen van Bergen op Zoom. Het doet ons genoegen de tekst van de voordracht van professor Coopmans, ten behoeve van de lezers van het Archievenblad door de auteur voorzien van een uitvoerig notenapparaat, thans te kunnen publiceren (red.). 1 F. J. van Lanschot, De historische schoonheid van 's-Hertogenbosch, Amsterdam 1942 blz 55-56. [149]

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1981 | | pagina 27