paciteiten en interesses pas goed tot ontplooiing. Hij bouwde er een nieuwe archief
dienst op en bracht de toegankelijkheid en materiële verzorging van de aan hem toever
trouwde archieven op een goed peil. Voorbeelden daarvan zijn zijn gedrukte inventaris
van het oud-archief van Zevenaar, zijn regesten op de oud-rechterlijke archieven van de
gemeenten, die tot het streekarchivariaat behoren en met name het systeem van de zo
genaamde familiebladen dat hij ontwierp en uitwerkte. Dit laatste behelst een volledige,
gezinsgewijze opgave van alle genealogische gegevens uit de periode eind zestiende
eeuw tot 1835 op basis van de retroacta van de burgerlijke stand, aangevuld met gege
vens uit de oud-rechterlijke archieven.
Naast het eigenlijke archiefwerk ontplooide Zondervan vele activiteiten. Zo was hij se
cretaris van de Vereniging van Wetenschappelijke Archiefambtenaren in Overheids
dienst, bestuurslid van de Oudheidkundige Vereniging De Graafschap, van de Oud
heidkundige Kring Rheden-Rozendaal, van de Vereniging Stad en Ambt Doesburg en
van de Duits-Nederlandse Vereniging Liemers-Niederrhein en redactielid van Gens
Nostra.
Ook na zijn pensionering op 31 mei 1974 bleef hij een actief leven leiden. Een a twee da
gen per week werkte hij in Zutphen op het gemeentearchief, waar hij aanvankelijk sa
men met mevrouw Doornink regesten vervaardigde op de middeleeuwse ingekomen
brieven, een werk, waarmee zij in de vijftiger jaren een begin hadden gemaakt. Toen dit
voltooid was, begon hij met het indiceren van het oudste Zutphense bevolkingsregister;
daarnaast deed hij onder meer indiceerwerk voor het rijksarchief in Friesland. Het was
bewonderenswaardig met hoeveel enthousiasme hij dit aanvatte, daarbij geholpen door
zijn enorme kennis en interesse op genealogisch en regionaal-historisch terrein. Hij
kreeg nu bovendien tijd en gelegenheid om zijn veelzijdige belangstelling, die reikte van
de geschiedenis van de exacte wetenschappen tot de fotografie en van James Joyce tot
de Orient verder te verdiepen. Over al deze onderwerpen bezat Zondervan een grote
kennis en belezenheid, waarvan hij anderen met niet aflatend enthousiasme graag deel
genoot maakte.
Zijn geboortestad trok hem zo sterk, dat hij in mei 1980 van Doesburg naar Zutphen
verhuisde, bij welke gelegenheid hij het historische gedeelte van zijn omvangrijke bibli
otheek aan het Zutphense gemeentearchief schonk. Tragisch is het, dat zijn laatste ver
blijf in Zutphen slechts van zo korte duur mocht zijn. Goed en wel ingeburgerd in zijn
nieuwe behuizing overleed hij.
W. Zondervan werd op 26 augustus 1980 in alle stilte ter aarde besteld.
F. W. J. Scholten
[526]
Chronologische lijst van geschriften van W. Zondervan.
(Niet opgenomen zijn artikelen in nieuwsbladen)
(Met J. de Graaf) Iets over eenige oude herbergen.
In: Archief, orgaan van de Oudheidkundige Vereniging De Graafschap V (1955), p. 79.
Het Makkink te Vierakker.
In: Archief, orgaan van de Oudheidkundige Vereniging De Graafschap V (1957), p. 298.
Geschiedenis van de Zeepolder Arkemheen, 1356-1956 [Nijkerk, 1957].
De Herberg 'Den Bremer' te Steenderen.
In: Archief, orgaan van de Oudheidkundige Vereniging De Graafschap VI (1958), p. 1.
De kwartierstaat van H. Zondervan.
In: Genealogysk Jierboekje 1958, p. 74.
Het wapen van Zevenaar.
In: Archief, orgaan van de Oudheidkundige Vereniging De Graafschap VI (1959), p. 125.
De vroegere raadhuizen te Zevenaar.
In: Archief, orgaan van de Oudheidkundige Vereniging De Graafschap VI (1959), p. 128.
Aantekeningen uit het doopsgezinde kerkeboek van Kromwal.
In: Genealogysk Jierboekje 1959, p. 38.
Grepen uit de geschiedenis der protestanten te Zevenaar in de eerste helft der zeventiende eeuw.
In: De zelfde roeping na 300 jaar, Zevenaar 1960.
Het wapen van Doesburg.
In: Archief, orgaan van de Oudheidkundige Vereniging De Graafschap VI (1961), p. 311.
De datering van de oudste stadsrekening van Doesburg.
In: Bijdragen en mededelingen van Gelre LX (1961), p. 117.
Het kwartier Zutphen.
In: Hoe vindt men zijn voorouders in de Nederlandse archieven? [Amsterdam] 1961, p. 179.
Het wapen van Doetinchem.
In: Archief, orgaan van de Oudheidkundige Vereniging De Graafschap 1962, p. 10.
Giesbeek kreeg in 1796 zijn eerste school.
In: Archief, orgaan van de Oudheidkundige Vereniging De Graafschap 1963, p. 23.
Sint Peters maaltijd te Doesburg.
In: Archief, orgaan van de Oudheidkundige Vereniging De Graafschap 1965, p. 135.
Het wapen van Wehl.
In: Archief, orgaan van de Oudheidkundige Vereniging De Graafschap 1966, p. 49.
(Met P. J. W. Beitjes en E. J. van Ebbenhorst Tengbergen) Na honderdvijftig jaar. Schetsen uit
de Lymers. Zutphen, 1966.
Huwelijken van Friezen enz., getrokken uit het trouwboek der Gereformeerden te Zutphen;
Dopen van Friezen enz., getrokken uit de doopboeken der Gereformeerden te Zutphen, 1609-
1725. In: Genealogysk Jierboekje 1966, p. 42.
Het gemeentewapen van Vorden.
In: Archief, orgaan van de Oudheidkundige Vereniging De Graafschap 1967, p. 35.
Het wapen der gemeente Hummelo en Keppel.
In: Archief, orgaan van de Oudheidkundige Vereniging De Graafschap 1968, p. 11.
Rectificatie betreffende het wapen van Vorden.
In: Archief, orgaan van de Oudheidkundige Vereniging De Graafschap 1968, p. 62.
De voormalige molens te Doesburg.
In: Gelders Molenboek. Zutphen, 1968, p. 75.
[527]