Half februari 1566 verdween de zanddijk in de golven. De regering van Den Haag en dijkgraaf en hoogheemraden besloten terstond om het dorp uuyten periculen van de zee mitter hulpen Goodts te houden een nieuwe zanddijk van 140 roeden lang voor Scheveningen te leggen. Voor de arbeid werden gerecruteerd uuyt elcke huys van de voorseyden dorpe... een man ofte cloucke vrouwpersoon met een scop ofte spade. Wie zich niet op het werk meldde betaalde vier stuivers boete per dag89. Tijdens de Allerheiligenvloed van 1570 spoelde de zanddijk bij Scheveningen wederom weg en moest worden vervangen door een nieuwe. Delfland belastte zich met planten van helm daarop en het plaatsen van rietschuttingen ervoor. De kosten daarvan kwa men voor rekening van 't landt90. De rietschuttingen en helm in de Kapittelduinen gin gen door het invloeiende zeewater tijdens deze storm verloren. Op sommige plaatsen was de zeewering slechts 21 duim hoog, waardoor de Bank ten dele inundeerde en het Noordland en Nieuwland ook groot gevaar liepen91. De beveiliging van Scheveningen werd in 1573 vergroot door het leggen van een zand- wal vóór het dorp. Uit de opbrengst van de visafslag op het strand, die bestemd was voor de armenkas, werd daarvoor een bedrag ad 100 lb. afgestaan. Indien de kosten van het werk hoger waren dan zouden de inwoners van het dorp die niet op zee voeren, per hoofd één gulden bijdragen92. In november 1592 kon de zanddijk voor Scheveningen het andermaal niet houden. Delfland keurde dat deze dijk voor de maand mei eerst komend voor rekening van de 13 sluizen hersteld en beplant moest zijn; de materie daartoe noodich te halen ter nae- ster plaetse ende minste schade, midts datter geen plaetsen die met groente zijn be- groeyt en zullen mogen ontgrondetn. Gezien de daarop volgende uitnodiging voor de ambachtsbewaarders om ter vergadering van dijkgraaf en hoogheemraden te komen spreken over de financiële bijdrage voor het dijkherstel, nademael de beurse van die van Schevelinge ofte Den Hage soo sterck niet en was, geeft te denken94. Tijdens de bespreking bleek duidelijk dat de ingelanden zich geenszins daartoe verplicht achtten. Tot dusver hadden de grafelijkheid en Den Haag betaald. De ambachten leenden slechts geld om de werken snel te laten uitvoeren. Ook na de Allerheiligenvloed had Delfland niet betaald. Vanouds werd de dijk voor Scheveningen onderhouden; ende 't selve 't gemeen landt niet roert. Het scheppen van een precedent moest worden voorko men. Niet denkbeeldig was immers dat Ter Heijde om een bijdrage voor zijn duinen zou aankloppen95. Oudtijds zorgden de bewoners van de kust zelf voor het onderhoud van de duinen, evenals de aangelanden van dijken hun hoefslagen onderhielden. Zij leverden de man kracht en het materiaal. Het duinonderhoud bestond aanvankelijk grotendeels uit 89 Idem, inv.nr. 2158/2. 90 Idem, inv.nr. 2154/8. 91 Idem, inv.nrs. 2049/1 en 2. 92 Idem, inv.nr. 32, fol. 13r. en v. en 14v. Idem, inv.nr. 7, fol. 209v.-210v. en OAD, inv.nr. 2154/10. 94 Idem, inv.nr. 7, fol. 210v.-211r. 95 Idem, inv.nr. 7, fol. 211r.-212r. helmplanting. Toen de kuststrook meer werd aangevallen door de zee en de duinen op verscheidene plaatsen afkalfden waren de onderhoudsplichtigen veelal niet competent het herstel zelf ter hand te nemen. Dit noodzaakte dijkgraaf en hoogheemraden, even als de Grafelijkheid en het Kapittel van St. Maria, als beheerders van uitgestrekte duin- gronden, maatregelen te nemen het achterliggende land tegen inundatie te beschermen. Delfland, bekend met het onderhoud van waterkeringen, kreeg daar op last van hoger hand steeds meer bemoeienis mee. Daarbij was het voor de betaling van extra kosten soms tevens geldschieter van de insolvente kustbewoners om dezen de gelegenheid te bieden spoedig tot herstel over te gaan en als aangelanden hun verplichting tot onder houd van de duinen na te komen. Ook na de 16e eeuw werd de zorg van Delfland voor de instandhouding van zijn na tuurlijke en kunstmatige zeewering sterk uitgebreid wat ertoe heeft geleid dat het hoog heemraadschap thans is belast met de instandhouding en, voorzover het niet onder houdsplichtig is, het toezien op de instandhouding van de waterkerende toestand van de zeewering tussen Rijnland en de Hoek van Holland. SUMMARY The Protection of the Dunes of Delfland in the 16th Century In the 16th century the natural sea-defence (shore and dunes) along the North Sea be tween the Hague-Wassenaar and the Hook of Holland was attacked by major storm surges. The forestry of Holland was not able to protect the dunes, woods, wild animals and hunting-fields. Consequently the dike-reeve and members (home warden, 'hoog heemraden') of the Polder Authority ('Hoogheemraadschap') of Delfland were in structed by the government to assist the forestry besides they had to participate actively in the repair. The dunes were strengthened with walls of thatch and lyme-grass. Nearly all the rabbits were shot, because their holes weakened the dunes. In the districts of the villages Sche veningen, Ter Heijde and 's-Gravenzande the Polder Authority of Delfland con structed solid dikes in some weak parts of the coast. At present Delfland still has to protect and to control the defence along the North Sea, as well as along the New-Waterway. [361] [360]

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1980 | | pagina 85