de surveillance gaf intussen alle gelegenheid tot stropen. Een plakkaat van de stadhou der van 1556 noemt de inwoners van Bergerheyde onder Monster, die met honden, kat ten ende andere instrumenten erop uittrokken om konijnen in de Kapittelduinen te van gen, tot schade van de duinmeiers. Bovendien werd bij die wilde strooptochten de helm vertrapt71. De zwakke plekken in de duinen De zwakke plekken in de duinen, waarvoor de meeste zorg nodig was, lagen bij Scheve- ningen, Ter Heijde, de Kapittelduinen en de aansluitende zeewering ten zuiden daarvan tot de Hoek van Holland, waar in 1499 reeds een palegording was gebouwd72. De bewo ners aldaar voelden zich bedreigd door iedere stormwind die de golven hoog tegen de kust joeg. Wanneer daarna het duinverval in ogenschouw werd genomen, was voor een ieder duidelijk dat het achterland groot gevaar liep. Al wat werd ondernomen om de duinrand te versterken bleek echter een lapmiddel te zijn, doordat de gebruikte materi alen te zwak waren om water en wind weerstand te bieden. De reparaties aan de zeewering bij Scheveningen volgden steeds na zware stormaanval len op de kust. Zo noodzaakte de St. Felixvloed van 5 november 1530 een deel van de duinen te bewerven, dat wil zeggen daar een versterking van elze-, eikehout en horden voor te bouwen. Delfland belastte zijn ingelanden daarvoor met een extra omslag van zes penningen per morgen en droeg hiermee meer dan 500 lb. bij. De uitvoering van het werk kostte ruim 8000 lb. Nauwelijks was de versterking voor de duinvoet gereed toen de stormen van 1 en 2 no vember 1532 deze geheel of ten dele wegspoelden. Ook de helm werd op verschillende plaatsen in de duinen weggeslagen en de Maasdijk beschadigd. De ramp noodzaakte de dijk te verlengen en ten dele met voormuren van metselsteen te versterken, nieuwe helm te poten en eenige bolwercken voor Scheveningen te maken. Ter dekking van de kosten gaf het Hof aan Delfland toestemming op elke morgen zes stuivers omslag te heffen74. Gedurende negen weken van het jaar 1533 waren de arbeiders bezig aan de Maasdijk, de helmplanting en het maken van een dam van elzehout voor Scheveningen ter lengte van 215 roeden. Deze projecten vereisten tezamen een som van ruim 1100 lb.75. De keur van 1536 beschermde de versterking en het omliggende duinterrein en geeft de indruk dat de Scheveningers zich daar nogal ruw gedroegen. Verboden werd met ballen te spelen, helm te stelen, zeilen en netten op de gepote helm te leggen, paarden te wei den, met wagens te rijden, schepen te verankeren enz.76. De versterking voor de duinvoet spoelde weg na enige jaren dienst te hebben gedaan. Direct daarna werd de bouw van een platinge aanbesteed, die na het gereedkomen on der de schouw van Delfland viel77. Uit het bestek blijkt dat het een met bouten en na- 71 Zie noot 44. 72 OAD, inv.nr. 22, fol. 145r. 73 Mat- of vlechtwerk. 74- OAD, inv.nr. 2048. 75- Idem, inv.nrs. 1563 en 1788/2. 76 Keur van 24 november 1536; OAD, inv.nr. 24, fol. 27r.-28r. en OAD, inv.nr. 2154/ 77 OAD, inv.nr. 24, fol. 82r.-84r. [358] gels verstevigde walbeschoeiing van Deventer ofte Weesels houdt was die de golfslag moest breken78 en waarvoor een bedrag van ruim 1745 lb. werd uitgegeven79. Zoals gebruikelijk hadden de gedupeerde Scheveningers zich tot het Hof om hulp ge wend. Terecht wezen zij in hun rekest erop dat Scheveninge geabandonneert ende ver laten sijnde, geheel Delfflant bij lancheyt van tijden pericliteren soude. De evidente conclusie was dat Delfland per morgen één stuiver omslag zou heffen om de bouw van de platinge door subsidie mogelijk te maken. Daarbij zou het de helft van deze op brengst direct bij voorschot uitbetalen en de rest met Sint-Jan in het jaar 1540. Door het verzet van de ambachten tegen deze extra-ordinaire omslag zegden de vissers toe het totale voorgeschoten bedrag in betere tijden terug te betalen80. De opbrengst van de omslag over 3427 morgen en 3 hond land81 bedroeg ruim 1500 lb.; exclusief de incasso kosten die op verzoek van de ambachten mochten worden ingehouden82. Het door Delfland gefourneerde bedrag plus de bijdrage van de kerk van Scheveningen ad 536 lb. was op 128 lb. na voldoende om het door de kerkmeesters gemaakte bestek van de bouw van 45 roeden nyewe platwerck uit te voeren83. De rechtsmacht over de nieuwe werken c.a. wees het Hof bij sententie aan Delfland toe84. Vijf jaar later brak de plating door de groote tempeeste ende anpersinge van den zeewa ter met gevolgd dat het dorp direct gevaar liep overspoeld te worden. De hoogheemra den droegen bij keur van 11 december 1545 Den Haag en Scheveningen op de schade aan de plating binnen tien dagen te herstellen85. Tussen 18 december 1551 en 17 februa ri 1552 werden de kust van Scheveningen vijfmaal door zware stormen geteisterd. Van de plating spoelde alles weg op circa 12 roeden na en in het dorp verdwenen 40 huizen in de golven. Naar aanleiding van deze ramp werd besloten een zanddijk van 80 roeden lang voor de duinen te leggen86. Het hout en ijzer van de oude plating werd op het strand verzameld en door Den Haag en Delfland met toestemming van het Hof bij op bod verkocht. Uit de opbrengst konden de arbeiders en de materialen voor de nieuwe dijk worden betaald; tezamen 161 lb. Het batig saldo ad 70 lb. mocht worden gereser veerd voor onderhoud. Onmiddellijk nadat deze dijk gereed was keurden dijkgraaf en hoogheemraden dat daar helm op moest worden geplant87. Een nieuwe keur van 1558 verbood uitdrukkelijk op de dijk en door de helm te lopen. De schout van Schevenin gen kreeg volmacht de overtreders te beboeten en mocht de helft van de boete in eigen zak steken. In handen van dijkgraaf en hoogheemraden legde hij daartoe de eed af8 78 Idem, inv.nr. 24, fol. 117v.-l 19r 79 Idem, inv.nr. 2152/3. 80 Sententie van het Hof van Holland, 26 juni 1539; OAD, inv.nr. 7, fol. 207r. OAD, inv.nr. 24, fol. 117v.-l 19r. en OAD, inv.nr. 2154/3. 81 1 morgen 85,16 are en 3 hond 0,5 morgen. 82 OAD, inv.nr. 25, fol. 23v.-24r. 83, Idem, inv.nr. 2152/2. 84 Idem, inv.nr. 25, fol. 88r.-89r. en OAD, inv.nr. 2154/4. 85 Idem, inv.nr. 7, fol. 208r. en OAD, inv.nr. 26, fol. 17r. 86 Zie voor de maatregelen door dijkgraaf en hoogheemraden genomen om de dijken (en duinen) tijdens stormen te versterken hun keuren van 1552 en 1553; OAD, inv.nr. 28, fol. 66v., 67r. en 89r.-103v. 87 OAD, inv.nr. 28, fol. 9r.-10v. en OAD, inv.nrs. 2152/5 en 2155. 88 Idem, inv.nr. 30, fol. 15r.-17r. [359]

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1980 | | pagina 84