niet voor de poorten van Alkmaar heeft verworven, alsook dat de zware en langdurige straf die werd opgelegd door een man, wiens aanspraken op de grafelijkheid van Holland alleszins aanvechtbaar waren als onbillijk werd ervaren. Men was immers uitgetrokken om de rechtmatige landsvrouwe te verdedigen, zodat deze Bourgondiër wel erg nadrukkelijk demonstreerde dat macht tevens recht betekent. Ook de resultaten van zijn pacificatie zullen weinigen hebben aangesproken. Het gezag in Alkmaar werd immers in handen gelegd van een kleine groep bestuurders, vreemdelingen voor een deel, die ongetwijfeld tot de aanhangers van de graaf behoorden. Ten gevolge van het krachtig centraal gezag was de tijd evenwel niet gunstig voor spontane uitbarstingen van de volkswoede. Onder Maximiliaan van Oostenrijk keerden de oude, onrustige tijden weerom. De gro te politieke gebeurtenissen, zoals de precaire positie waarin het Habsburgse huis ge raakte, de voortdurende oorlogen van Maximiliaan en de laatste hevige opbloei der Hoekse en Kabeljauwse twisten in Holland, zijn uitvoerig in de handboeken beschre ven. Welke motieven aan deze laatste strijd ten grondslag lagen is minder duidelijk en nog minder doorzichtig is de reden waarom de Kennemers en West-Friezen zo boos wa ren. Alleen de zware belastingdruk? Het is mogelijk, doch ik acht het niet uitgesloten dat met name de bevolking in de steden een kans rook om de door Philips aangestelde regentenoligarchieën af te schudden. In Alkmaar althans heeft dit ongetwijfeld mee gespeeld. Toen in 1481 Leiden in opstand kwam, volgde Alkmaar dra. De orde werd enige maanden later hersteld en Alkmaar kreeg vergiffenis tegen betaling van een boete van 1000 pond. In de akte, waarbij deze vergiffenis werd verleend, kan men nalezen wat de Alkmaarders allemaal misdaan hadden55. De oud-burgemeester Jacob Hughen- zone, Claes Bastrijn, Claes Cupper en anderen hadden de betaling van het ruitergeld belet, ze hadden het wapenarsenaal opengebroken om wapens en kruit te bemachtigen, ze hadden een vuurteken gegeven en de klokken geluid om de landlieden op te roepen het beleg voor Leiden te breken en tenslotte had het stadsbestuur te laat hulp naar Utrecht gezonden. In 1491 volgt dan de opstand van de Kennemer en West-Friese boeren als reactie op het plan tot een nieuwe heffing van het gehate ruitergeld. Te Alkmaar plunderden op 11 april 1491 stedelingen en buitenlieden het huis van de belastingpachter Claes Corf en sloegen zijn knecht dood (hijzelf was uitstedig). In 1492 volgde de tocht van het Kaas- en Broodvolk naar Haarlem en Leiden, waarover Wortel en Scheurkogel uitvoerig heb ben geschreven56. Deze tocht eindigde met een bloedig treffen, waarbij 232 Alkmaar ders de dood vonden. De privileges van Alkmaar werden wederom ingetrokken, poor ten en wallen werden gesloopt, 25 poorters moesten blootvoets en in linnen hemd ver giffenis vragen en tevens werd aan de stad en dorpen een haardstedegeld opgelegd. Om de poorters niet geheel brodeloos te maken werd de tolvrijheid in Holland en Zeeland gehandhaafd57. 55 Ibidem nr. 15; regest nr. 97. 56 TH. P. H. WORTEL, 'Alkmaar en de commode vant Casenbroot', in West-Frieslands Oud en Nieuw 33 (1966) blz. 59-86; J. SCHEURKOGEL, 'Het Kaas- en Broodspel', in Bijdragen en Mededelingen betreffende de geschiedenis der Nederlanden 94 (1979) blz. 189-211. 57 Inv. Stadsarchief, nr. 16; regest nr. 100. [320] Daarna hebben de Alkmaarders zich lange jaren rustig gehouden. In 1573 stond de stad aan de zijde van de Opstand en slaagde er als eerste in de Spanjaarden buiten de poor ten te houden. Al met al is er weinig bekend omtrent de wezenlijke oorzaken van de onlusten. Dat ste delingen en plattelanders herhaaldelijk een gemeenschappelijk belang hadden lijkt mij evident, want zij vochten immers samen. Dat dit gemeenschappelijk belang het Kabel jauwse ideaal was zo dit ooit bestaan heeft lijkt mij uitgesloten. Naast afkeer van vreemde invloeden en het verlangen om zelf zijn zaken te regelen hetgeen overigens moeilijk te bewijzen is, doch het verlangen naar bijvoorbeeld de gemene werf is wel de gelijk aanwijsbaar laat zich de zware belastingdruk als oorzaak aanwijzen. Of wel licht was het de belastingdruk, die in situaties, die allang explosief waren, steeds weer voor de directe aanleiding zorgde; waarna nog zwaardere belastingen volgden en nieu we groepen vreemdelingen naar het Noorden kwamen, zodat de toestand gevaarlijk bleef. Mijns inziens dient ten aanzien van de middeleeuwse volksbewegingen nog veel onderzoek verricht te worden en wellicht kan vergelijking tussen verschillende steden en streken nieuwe gegevens opleveren. SUMMARY The Uprisings at Alkmaar up to 1500 Kennemerland and West-Friesland in the northern part of the county of Holland have had a history of armed revolts, which spanned a period of seven or eight centuries. Little is known about the causes. The role played by the town of Alkmaar in these re volts is reviewed and an attempt is made to draw some conclusions. It seems inconcei vable that the heavy pressure of taxation alone repeatedly brought on uprisings in the area. Rather the cause should be sought on the one hand in the fact that the centralizing authority infringed upon the old rights and customs of the population, and on the other hand in the fact that in the towns the government was in the hands of small, affluent groups of people - some of whom were strangers - who supported the counts' authority. [321]

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1980 | | pagina 65