zij het niet langher verhouden noch vertouen en dursten wy en mosten dair toe doen
also onse lieve genadighe here van Hollant ons up dese tijt mit sinen brieven syn lande,
lude ende zaken bevolen heeft te bewaren in aire maten off hijt selve wair13Zij consta
teerden dat schout en schepenen geen recht durfden te doen, aangezien sommige lieden
in weerwil van de keuren gewapend over straat liepen en het gerecht mishandelden en
bedreigden. De knecht van de schout was in zijn eigen huis doodgeslagen en de huizen
van leden van het gerecht waren geplunderd en beschadigd. De schout van Kennemer-
land was in zijn herberg met pijlen beschoten, ja, men had gedreigd zijn huis in brand
te steken, tenzij hij beloofde binnen drie dagen geen vergadering te beleggen. Bij deze
misdrijven waren ook betrokken vredelozen luden ende ballingen des lands ende anders
voel ondadighe knechten als of sy gheen lantsheer gehadt en hadden™. Volgt een lijst
van meer dan 150 personen, waarvan het overgrote deel voortvluchtig was. Zij werden
voor eeuwig verbannen met verbeurdverklaring van hun goed. Onder hen komen be
langrijke namen voor, zoals Van Torenburg, De Wilde en Van Adrichem. Toen enige
jaren tevoren (in 1402) de stad Dordrecht in opstand kwam, besloten de Dordtse am
bachtsgilden zowel Hoekse als Kabeljauwse partijmannen te weren, aangezien deze de
gilden voor hun eigen doeleinden gebruikten25. Te Alkmaar heeft dit politiek benul
kennelijk ontbroken en staan uitgesproken Kabeljauwen bovenaan de lijst. En zij wer
den vervolgd door Philips van Wassenaar, die ten tijde van Margaretha als leider van de
Hoekse partij verbannen was geweest.
Er werd intensief jacht op de vluchtelingen gemaakt, want alle baljuwen, schouten en
rechters werden gelast hen te vangen. En niet zonder resultaat: dit syn die gene die om
des vechtelics willen dat tot Alcmair was upten huze tot Rynegom belopen worden™.
Maar ook te Haarlem, Leiden, Delft en Rotterdam zaten weldra Alkmaarders ingeslo
ten. Ze werden ingedaagd te Den Haag, waar zij op boeten van 15 tot 75 Engelse pon
den werden gesteld. Een vijftal werd op bedevaart naar het H. Graf te Jeruzalem
gestuurd en tevens werden ook inwoners uit Schagen, Niedorp en Winkel ingedaagd,
zodat de commotie zich niet tot Alkmaar beperkt zal hebben27.
Toch werd de soep uiteindelijk niet zo heet gegeten, want dra verschenen in het grafe
lijk register de namen van hen, die zich met hun heer hadden verzoend of vrijgeleide
kregen om hun zaken te komen bepleiten. Op 16 december 1406 werd aan degenen, die
uit Alkmaar gevlucht waren en met de graaf of zijn rechters tot een vergelijk waren ge
komen, toegestaan vrijelijk over hun goederen te beschikken up dat sy te bet van hoe
ren goeden mogen maken ende ons betalen sulc geit als sy ons sculdich syn van der da-
dinge voirgescreven23Op 17 januari 1407 kreeg een aantal Alkmaarders kwijtschelding
van straf onder restitutie van hun goederen. En degenen, die ontpoorterd wilden wor
den, mochten vertrekken tegen betaling van het poortgeld29. Aldus kwam binnen
23 Ibidem nr. 306, fol. 71.
24 Ibidem nr. 306, fol. 71v.
25 NIERMEYER, a.w., blz. 121.
26 ARA, Leen- en Registerkamer van Holland, nr. 306, fol. 77.
27 Ibidem nr. 306, fol. 78.
28 Ibidem nr. 306, fol. 121.
29 Ibidem nr. 307, fol. 37.
[316]
het jaar deze zaak tot een einde en men ontkomt niet aan de indruk, dat een en ander
werd afgedaan met een routine die een veeljarige praktijk verraadt, alsook dat welis
waar krachtig werd opgetreden, doch dat men bij de bestraffing mild te werk ging. Ver
moedelijk is dat ook zo. Het lot kon immers in een mensenleeftijd gemakkelijk keren
en de schuldigen van vandaag tot de rechters van morgen maken en omgekeerd.
Ook heeft het er alle schijn van dat de grafelijkheid oog had voor de grieven van de
Alkmaarders en naar verbetering streefde. Op kerstavond van het jaar 1407 kreeg de
stad een privilege, inhoudende dat de schout geen poorters mocht arresteren voor breu
ken, welke onder de jurisdictie van schepenen vielen. Noch zou hij poorters aan de ju
risdictie van schepenen mogen onttrekken door ze te Den Haag in te dagen. Als een vre
deloze voor het gerecht wilde komen, moest hem een vrijgeleide en de vrede van zijn
vijanden worden gegeven aleer hij in schade kon vervallen, waarna schepenen hem zou
den oordelen volgens stadsrecht. Het privilege van hertog Albrecht, bepalende dat men
zes jaar poorter moest zijn om in het gerecht gekozen te worden, werd buiten werking
gesteld overmids dat onse goede luden in der selver onser stede niet wael te vreden en
sijn elcx mitten anderen als si wel wesen mochten3". Het is zeer de vraag, of de Alk-
maarse bevolking met de nieuwe toestand zo tevreden zal zijn geweest. Op 12 augustus
1408 werd tevens de betaling van het schotgeld geregeld. Aangezien Alkmaar vanwege
de soudenaers, die si in onsen sloten gehouden hebben ende noch dagelicx tot Staveren
ende tot Heukelom houden moeten tot grote kosten was vervallen, moesten schout,
schepenen en raden met de 15 hoogstaangeslagenen deze belasting opnieuw uitzetten.
Elke schotbare burger, die meende te hoog belast te zijn, mocht zichzelf bij ede te schot
zetten. Wie niet betalen kon of wilde werd in de gelegenheid gesteld zich te laten uitzen
den naar Staveren of Heukelum om daar zijn schot met werken te verdienen31. Deze be
palingen leggen vermoedelijk een aantal oorzaken van de ontevredenheid bloot. Maar
Willem deed meer. Zo verleende hij op 20 mei 1407 aan de Alkmaarders tolvrijheid in
zijn gehele gebied32 en op 30 juni 1413 stond hij toe dat de stad, teneinde uit de schul
den te komen, lijfrenten verkocht tot een bedrag van 125 Engelse nobelen per jaar33.
Op 2 juli 1413 werd het marktprivilege, bepalende dat geen wijn, bier, koren of andere
proviand binnen een mijl van de stad mocht worden opgeslagen, opnieuw
afgekondigd34. Deze afkondiging hield zonder twijfel verband met het een dag eerder
verleende 'privilege', waarbij Alkmaar werd toegestaan accijnsen te zetten op wijn, bier
en andere proviand, te weten of dezelfde manier als Haarlem, Delft, Leiden en andere
steden deze accijnsen beurden. Want, zo luidt de argumentatie, onse getruwe stede van
Alcmair so grotelic belast ende beswairt is van schulden35Opnieuw rijst de vraag, of de
bevolking gelukkig zal zijn geweest met deze maatregel, aangezien gebruiksbelastingen
het geëigende middel waren om de lasten op de smalste schouders te leggen. Ook op 1
30 Ibidem nr. 55, fol. 58.
31 Ibidem nr. 308, fol. 13v.
32 Inv. Stadsarchief, nr. 1930; regest nr. 52.
33 ARA, Leen- en Registerkamer van Holland, nr. 309, fol. 103, 137.
34 Ibidem nr. 309, fol. 103.
35 Ibidem nr. 309, fol. 102v.
[317]