Egbert is een grote telg uit het geslacht, hetgeen niet alleen uit zijn functie blijkt maar
ook en vooral uit de rijkdom van zijn giften aan de abdij Egmond. Wat in de vergelij
king toch verbaast is de weglating van een dochter, omtrent wie een Adelbert-wonder
wordt beschreven door het Chronicon. Hier zou men nog kunnen denken aan het reeds
eerder opgemerkte feit dat Stoke kinderen, die het niet tot bekende grootheid hebben
gebracht, eenvoudig weglaat. Typischer is dat ook Egberts wonderdadige genezing via
de verdiensten van Adelbert wordt geëlimineerd. Dat het gouden kruis, geschonken
door Egbert, door Melis Stoke opgesomd bij diens andere geschenken, voor onze ge
schiedschrijver in de allereerste en misschien zelfs enige plaats een teken van rijkdom
was en niet een religieus object, moge blijken uit het weglaten van een wonder dat juist
door middel van dat kruis geschiedt. Het Chronicon vertelt dat uitvoerig40: tijdens de
kerkwijding van Egmond is een der monniken wat al te enthousiast en daardoor wat
minder eerbiedig bezig te helpen bij het plaatsen van relieken in de verschillende alta
ren. God straft hem daarvoor met krankzinnigheid. Daaruit geneest hij wanneer hem
het gouden kruis van Egbert wordt voorgehouden. Het lijkt wel of Stoke het wonder als
zodanig uit zijn geschiedwerk weert.
Dat doet hij overigens niet consekwent. Hij geeft wel het wonder door dat geschiedde
ten behoeve van gravin Sophia, die op pelgrimstocht naar Santiago de Compostella
wordt aangevallen door rovers. Deze willen de gravin met een mes te lijf, maar hun op
geheven arm wordt verstijfd en de gravin komt er ongeschonden vanaf41. Het Chroni
con weet nog goed dat het Adelbert was die dit volbracht42, Stoke noemt het een scone
mirakel, maar laat de toeschrijving aan Adelbert weg en suggereert daarmee dat het de
haast bovenmenselijke goedheid van Sophia zelve was die haar redde. Hij maakt het tot
een wonder zonder wonderwerker.
Op het jaar 1167 beschrijft het Chronicon twee wonderen43. Een blinde vrouw komt uit
Aken naar Egmond en wordt door Adelbert genezen. Voorts wordt er een lam geboren
met een kop en twee achterlijven, zes poten en twee staarten. Men zei dat deze wonder
lijke geboorte een symbool was van Holland en Friesland, die samen onder één hoofd,
de graaf, stonden, maar door tweedracht werden verdeeld. Alweer typisch is dat Stoke
van deze twee wonderen het eerste weglaat en het tweede uitvoerig verhaalt44. Maar dat
was dan ook een politiek wonder.
Vatten we nu samen. Stoke is niet alleen een van de vroegste Nederlandse historieschrij
vers in de volkstaal geweest, hij is de eerste geweest die stelselmatig en consekwent aard
se politieke geschiedenis heeft gegeven, ja zelfs dat genre in Nederland heeft gemaakt.
Hij hakte het politieke en dynastieke uit de veelheid hem bekende feiten en ontdeed zijn
voorbeeld van al het in zijn ogen niet relevante. Tot dat irrelevante hoorde ook de kerk
geschiedenis, de kerk en zelfs het ingrijpen van het bovenaardse, tenzij dat bovenaardse
duidelijk een Hollandse politiek voerde. Met andere woorden, Stoke maakt een stuk
40 Chron., blz. 88-89.
41 STOKE, I, 651-662.
42 Chron., blz. 130.
43 Chron., blz. 115-116.
44 STOKE, II, 521-540.
[310]
volstrekt gesaeculariseerde geschiedschrijving. Hoe bewust hij dat deed door conse
kwent zijn voorbeeld te bewerken met een paar vaste en duidelijk te achterhalen selec
tiecriteria hebben we aan de diverse vergelijkingen tussen hem en zijn voorbeeld kun
nen zien. Daarmee wil niet gezegd zijn dat Stoke in zijn tijd daardoor een uniek geval
is. Er zijn alom saeculariseringsverschijnselen waar te nemen in die tijd, waarom dus
ook niet in de geschiedschrijving. Het aardige is wel, dat we door die vergelijking heb
ben kunnen nagaan dat en hoe iemand er in de late dertiende eeuw echt voor is gaan zit
ten om de bestaande historiografie te zuiveren. We konden met andere woorden een
stukje saeculariseringsproces in actu betrappen.
Stoke heeft niet alleen het Chronicon, dat in wezen een stuk annalistiek is, vertaald.
Door wat hij wegliet heeft hij het meest wezenlijke aan zijn voorbeeld ontnomen. Dat
wezen is dat alle meegedeelde feiten, de politieke feiten, de kerkwijding, het wonder,
het schaap met de zes poten, dat al die feiten op één lijn staan: het zijn allemaal Gesta
Dei. En omdat het allemaal Gesta Dei zijn hangen ze samen. Die annalistieke samen
hang is door de wijze van bewerken, vooral door het weglaten, volstrekt verloren ge
gaan. Dat heeft Stoke gedwongen te zoeken naar andere, aardse causale samenhangen
en hij heeft die gevonden door zich te beperken tot het lot van de grafelijke familie en
haar territoir. Dat hij daarvoor de kroniekvorm moest kiezen is wel duidelijk.
SUMMARY
What Stoke Omitted from the Chronicon Egmundanum
In the first part of his rhymed chronicle, written in Dutch, of the history of the county
of Holland the late thirteenth century Dutch historiographer Melis Stoke made use of
the Latin Chronicon Egmundanum written in the abbey of Egmond. This article tries
to investigate the criteria used by Stoke in selecting passages from his model. The crite
ria are: geographical (Holland only); dynastical (only the counts of Holland interest
him); prestige of the counts (leading to the elimination of all kinds of criticism against
them); secularization. This last criterium is the most interesting: miracles are omitted;
the history of the church and its bishops is omitted, unless the counts play a role in it;
the history of the abbey of Egmond is interesting only if it enhances the prestige of the
princes. Though the process of secularization in the late thirteenth century is very well
known, it is interesting to be able to observe an author in his very conscious elimination
of the supernatural and in writing a consistently secular kind of history.
[311]