Belening gezamender hand in het graafschap Holland initial period of reclamation of the alluvial areas alongside the Kromme Rijn. Without this dam, cultivation along the Kromme Rijn would have been impossible due to high water levels during the winter months. Since the Kromme Rijn had always been a part of the trade route to Utrecht from the south, any dam would impede commerce in Utrecht and Muiden unless a new waterway could be constructed. In 1122 the bishop of Utrecht undertook the construction of both the dam and the Vaartse Rijn, a shipping- canal to Utrecht. The organization of interested parties, i.e. the freeholders along the Kromme Rijn, which assumed responsibility for the maintenance of the dam is the first known example of a 'supralocaP organization for dike and drainage administration. [266] Nieuw inzicht uit een nieuw ontdekte oorkonde J. Fox Over de belening gezamender hand bestaat in het Nederlands - voor zover mijn kennis reikt heel weinig litteratuur1. Des te meer moet het opvallen, dat een Duitse geleerde dr Dieter Hagermann het onderwerp enige jaren geleden aan de orde heeft gesteld in relatie tot het graafschap Holland en wel in een artikel onder de titel 'Ein Ine- ditum König Wilhelms von Holland aus dem Jahre 1252'2. De heer Hagermann hee t inmiddels een uitvoerige studie aan de oorkonden van Roomskoning Willem van Hol land gewijd3. Hierbij gedenkt de auteur zijn vruchtbare samenwerking met dr. J. O. Kruisheer als bewerker van het nieuwe 'Oorkondenboek van Holland en Zeeland Niets wijst er nochtans op, dat de heer Kruisheer enige bemoeienis zou hebben gehad met bovenvermeld 'Ineditum' Bewaard in de vorm van een oorspronkelijk charter, door dr. Hagermann als eerste uit gegeven houdt dit stuk in, dat Willem - kennelijk als graaf van Holland - op 1 juli 1252 te Mainz aan drie gebroeders van Poelgeest - Theodericus, Hermannus en Gerar- dus een speciale gunst verleent in dien zin, dat de oorkonder alle goederen, die zij ge zamender hand van hem in leen houden, uitgegeven acht onder de volgende erfregehng: als de oudste, Theodericus, vóór de anderen komt te overlijden zonder wettige erfgena men, zal Hermannus hem opvolgen en als Hermannus vóór Gerardus zou overlijden zonder een wettige erfgenaam na te laten, zal Gerardus op zijn beurt Hermannus opvolgen5. A s DE BLÉCOURT, Kort begrip van het Oud-Vaderlands Burgerlijk rechtzevende druk bewerkt door H. F. W. D. FISCHER (Groningen, 1959) heeft op blz. 212 een korte zin zon er verwijzing: 'Gezamendehandse belening kwam voor'. De sindsdien verschenen Aanvullingen voegen hieraan niets toe. S. J. Fockema Andreae, als hoogleraar te Leiden voorganger var.De Blécourt, biedt - zoals nog blijken zal - iets meer. Typerend mag heten dat F. L. Ganshof hoogleraar aan de Nederlands-talige Universiteit van Gent, in zijn bekende handboe Qu - cc que laféodalitéderde druk (Brussel, 1957) blz. 183 aan de Sachsenspiegel de Belehn"ff Z" gesammter Hand ontleent, maar de Nederlandse term niet eens kent, a ^ns °"V"me'd laa 2- Archiv far Diplomatic Schriftgeschichte, Siegel- und Wappenkunde 1(1971) b z. 293-301. 3 D. HAGERMANN, Studiën zum Urkundenwesen Wdhelms von Holland. Ein Bet rag zu schichte der deutschen Königsurkunde im 13. Jahrhundert. Keulen/Wenen, 1977 (Archiv Diplomatik... Beiheft 2). 4 D HAGERMANN (1977) blz. 1-2. Vgl. blz. 14-22. 5 D. HAGERMANN (1971) blz. 301. De oorkonde uiteraard in het Latijn heeft voor gezamen der hand: coniuncta manu. [267]

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1980 | | pagina 38