5 km 5 km Fig. 3b De archeolo gische terreinen uit de Romeinse tijd. Fig. 3c De archeolo gische terreinen uit de Middeleeu wen Fig. 3a De archeolo gische terreinen uit het Neolithicum, de Bronstijd en de Ijzer tijd op een vereenvou digde geologische on dergrond (naar L. P. LOUWE KOOIJ- MANS, The Rhine/ Meuse Delta, Fig. 18). 1 stroomrug; 2 donk; 3 veenstroom; 4 be bouwd; 5 jongere af zettingen langs de gro te rivieren; 6 veen. Tek. ROB. fysische omstandigheden gelijk aan die op de donken, zodat vooral weer de 'randen' van de woonplaatsen voor het onderzoek van belang zijn. Maar bovendien is de moge lijkheid nu groter dat de grondsporen die direct met de bewoning samenhangen, zoals grondverkleuringen van paalkuilen, afvalkuilen, begravingen, e.d., wel bewaard geble ven zijn. Dit, omdat de minder pregnante verhoging en de andere grondsamenstelling de stroomruggen minder voor afgraving in aanmerking hebben doen komen. Door deze goede conservering - ook door de grondige verkenning, waarover later - is met een rede lijke mate van betrouwbaarheid het bewoningspatroon voor het neolithicum op de stroomruggen te reconstrueren. Met een tussenafstand van 300 tot 700 meter lagen, bij voorkeur waar een dwarsgericht kreekje de rug doorbroken had zodat helder water voorhanden was, kleine gemengde bedrijfjes met een enkele boerderij, de akkers op de rug zelf en de weidegronden in het overgangsgebied naar het veenmoeras. Hoe de ne derzettingen er en détail hebben uitgezien, is bekend door opgravingen te Molenaars graaf16, Ottoland-Oosteind en Ottoland-Kromme Elleboog17 gelegen op de Schoonre- woerdse stroomrug en bewoond tussen 1800 en 1600 v.Chr. Een even gelijkmatig bewoningspatroon is voor de bronstijd niet vastgesteld, al zijn van verschillende plaatsen vondsten bekend. De structuur van de nederzetting zelf bleef vrijwel gelijk, zoals bleek bij de opgraving van een nederzetting te Zijderveld18 gelegen op de Zijderveldse stroomrug en bewoond tussen 1400 en 1000 v.Chr. Deze nederzet ting werd opnieuw bewoond in de ijzertijd (700-200 v.Chr.), toen ook elders in de Vijf- heerenlanden op donken en stroomruggen weer werd gewoond. In de Romeinse tijd worden de oude woonplekken in dit gebied verlaten en de bewo ning concentreert zich nu in het westen van de Alblasserwaard. Deze bewoning sluit aan bij die aan de benedenloop en in het mondingsgebied van de Maas langs de oude vloed kreken, op de van daaruit afgezette kleidekken, en ook direct op het veen waar dit goed ontwaterd was. Gezien het aantal vindplaatsen in het Maasmondgebied heeft men voornamelijk ten noorden van de rivier gewoond in het Westland, bij Vlaardingen en Schiedam, op het eiland van IJsselmonde, in de Zwijndrechtse Waard en de Alblasser waard; en in mindere mate ten zuiden van de rivier op Voorne-Putten, in de Hoekse Waard en het Eiland van Dordrecht19. De Romeinse nederzettingen in de Alblasser waard worden gevonden te Alblasserdam, Oud-Alblas en Papendrecht; zij volgen in hun ligging de Alblasserdamse en de Papendrechtse stroomruggen20. Over de inwendige 16 L. P. LOUWE KOOIJMANS, The Rhine/Meuse Delta, blz. 171-339. 17 L. P. LOUWE KOOIJMANS in Nieuwsbulletin van de Kon. Ned. Oudheidk. Bond 1969, blz. 70-71. 18 R. S. HULST, 'A Contribution to the Study of Bronze Age and Iron Age House-plans: Zij derveld', in Berichten ROB 23 (1973) blz. 103-107; R. S. HULST, 'Nederzettingen uit de midden-bronstijd en de ijzertijd te Zijderveld', in Archeologen werken in Zuid-Holland blz. 21-23. 19 W. A. VAN ES, De Romeinen in Nederland (Bussum, 1972) blz. 174; J. H. F. BLOEMERS, Rijswijk (Z.H.), 'De Bult', Eine Siedlung der Cananefaten (Amersfoort, 1978) blz. 88 vlg. en Beilage 8. 20 G. VAN DEN BEEMT, 'lets over de Romeinse nederzetting te Alblasserdam', in Westerheem 16 (1967) blz. 137-148; L. P. LOUWE KOOIJMANS, The Rhine/Meuse Delta, blz. 363, nr. 20. [467]

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1980 | | pagina 138