Fig. 1 De A Iblasserwaard- Vijfheerenlanden. Tek. ROB. de kleiboorden van de (Oude) Rijn heeft dit voor de oude bewoning zo belangrijke ri- viergebied ernstig aangetast. In het Westland met zijn intensieve glastuinbouw zijn veel van de juist daar frequent voorkomende inheems-Romeinse vindplaatsen voor nader onderzoek onbereikbaar geworden. Alleen het gebied van de Alblasserwaard- Vijfheerenlanden voldoet niet alleen aan de criteria van een gevarieerd landschap en een groot en geschakeerd bestand aan archeologische monumenten, bovendien is het gebied grondig en systematisch verkend en zijn de planologische vooruitzichten er van conserverende aard voor de monumenten. Dit alles maakt de Alblasserwaard- Vijfheerenlanden op dit moment tot een ideaal archeologisch ster-gebied. Archeologische monumenten in de Alblasserwaard- Vijfheerenlanden Oppervlakkig bezien lijkt het landschap van de Alblasserwaard-Vijfheerenlanden slechts ondergebracht te kunnen worden bij de Zuidhollandse veengebieden. Daarmee lijkt ook het archeologische potentieel slechts van beperkte omvang en ouderdom te kunnen zijn. Dit is echter schijn. Wie de genese van het landschap nader beschouwt, ziet in de voorkomende verschijnselen alle eerdergenoemde landschapstypen vertegen woordigd: duinen, rivieren en waterafzettingen, veen11. Het bijzondere van de situatie is, dat deze voorkomens zo niet direct, dan wel dicht onder het huidige oppervlak op treden. Zij zijn daardoor voor ons makkelijk herkenbaar. Maar zij waren dat ook voor TH. A. DE BOER en L. J. PONS, Bodem en grasland in de Vijfheerenlanden. Wageningen, 1960; A. VERBRAECK, Blad Gorinchem (Gorkum) Oost (38 O). Haarlem, 1970 (Toelichting bij de geologische kaart van Nederland 1:50.000); A. VERBRAECK, 'The genesis and age of the riverdunes (donken) in the Alblasserwaard', in Mededelingen Rijks Geologische Dienst N.S. 25 (1974) blz. 1-8. [462] de eerste geregelde betreders van het gebied en de vele bewoners na hen. Dit heeft, over een periode van vijf duizend jaar, een uitermate geschakeerd bewoningspatroon opgeleverd12. De oorsprong van het huidige landschap ligt in het Würm- of Weichselglaciaal, toen Rijn en Maas een gemeenschappelijke brede stroomvlakte vormden in het gebied van de huidige Alblasserwaard-Vijfheerenlanden. In het nogal droge, zandige milieu van deze vlakte konden hoge stuifduinen ontstaan. Aan de kust werd bij het rijzen van de zeespiegel door het afsmelten van het ijs zoveel zand aangevoerd dat er zich vanaf 6000 v. Chr. een barrière van strandwallen vormde. Het binnenland kreeg dientengevolge het aanzien van een waddenzee met een afwisseling, afhankelijk van de kracht van de zee-invloed, van kwelder- en veenvorming. Bij de voortgaande sluiting van de kustbar- rière werd de activiteit van de wadgeulen steeds minder, zodat op den duur de oor spronkelijke geulen verlandden en tot stroomruggen werden. Bovendien kon nu de veengroei zich sterk uitbreiden. De stuifduinen raakten aldus onder klei en veen bedol ven, behalve de hoogste, die, in het gebied van de Waard13, met hun toppen door de la tere afzettingen heen bleven steken: de donken. Verder westelijk in de Waard bleef de invloed van de zee via het grote zeegat van de Maasmond veel langer merkbaar. Hier ging de afzetting van de klei door tot kort voor het begin van de jaartelling. In het veen- moeras van het achterland ontstonden afwateringsstroompjes, die in het algemeen naar het zuidwesten afvloeiden. Door afzetting op de randen werden deze veenwatertjes op den duur begeleid door kleiige oeverwallen. Het jongste verschijnsel van dunne kleidek- ken op het uitgestrekte veen ontstond door de vele overstromingen vanuit de grote ri vieren langs de randen van het 'eiland', ook nog in de tijd dat dijken het water buiten moesten houden. De ligging van deze natuurlijke verschijnselen in de Alblasserwaard-Vijfheerenlanden is van belang voor het verspreidingsbeeld van de aanstonds te behandelen woonsporen. De donken, zoals die zich nu, geïsoleerd of in groepen, in het landschap laten herken nen, zijn de toppen van de hoogste stuifduinen in aaneengesloten ondergrondse reek sen. In de Alblasserwaard bevinden zich vijf van dergelijke reeksen met een zuidoost noordwest verloop. Van noord naar zuid zijn dit: de reeks van Goudriaan tot Bergam bacht, van Arkel over Brandwijk tot in Streefkerk, van Molenaarsgraaf tot in Nieuw- Lekkerland (vanaf de geïsoleerd liggende Hazendonk in het oosten tot de extreem hoge Schonenburgse heuvel in het westen), van Hardinxveld tot Kinderdijk, van Sliedrecht tot in Hendrik-Ido-Ambacht. In de Vijfheerenlanden treffen we nog twee geïsoleerde donken aan: in Vianen de Autenase donk en in Leerdam de Schoonrewoerdse donk. De oude wadgeulen stroomden oorspronkelijk in noordoostelijke richting en het uitge breidste stroomruggenstelsel wordt dan ook in de Vijfheerenlanden gevonden. Van de drie belangrijkste stroomruggen is de noordelijkste de Zijderveldse stroomrug in de ge meenten Hei- en Boeicop en Everdingen. Ten zuiden hiervan de zeer lange Schoonre- 12 Uitgebreid en grondig beschreven in L. P. LOUWE KOOIJMANS, The Rhine/Meuse Delta. Four Studies on lts Prehistorie Occupation and Holocene Geology (diss., Leiden, 1974) blz. 77-124. 13 Met de Waard wordt steeds het gehele gebied van de Alblasserwaard-Vijfheerenlanden be doeld. [463]

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1980 | | pagina 136