definiëren8. De gedachten zijn echter wel zover, dat de criteria vaststaan waaraan een archeologisch ster-gebied tenminste moet voldoen. Deze gaan in vier richtingen: het landschap, het monumentenbestand, de graad van verkenning, de huidige en toe komstige staat van de monumenten. In een archeologisch ster-gebied zal het landschap afwisselend van karakter zijn. Dit uit zich in een variatie van grondsoorten, hoogteverschillen, topografische elementen, etc. Wanneer deze verschijnselen op een betrekkelijk klein gebied in elkaar overgaan, ont staat een landschap met een landschappelijke gradiënt. Een dergelijk gevarieerd samen gesteld landschap biedt meer mogelijkheden tot gebruik en bewoning dan een land schap met een eenzijdig karakter. Daardoor zullen de overblijfselen van de bewoning in dit landschap door het wisselend gebruik ervan in de loop van de tijd gevarieerd van plaats en samenstelling zijn. Dit nu kan een groot bestand van archeologische monumenten met een geschakeerde samenstelling opleveren. Bij iedere occupatie in ons gebied zal men beschutte en/of droge plaatsen om te verblijven opzoeken, maar ook de bereikbaarheid van water is van groot belang voor de directe behoeften en de mogelijkheden tot verkeer. Bovendien is bruikbare woeste grond gewenst, aanvankelijk voor de jacht, later voor beweiding en ontginning. De gevarieerdheid aan woeste gronden in een gebied (bos, moeras, etc.), met zich brengend een zich steeds verder ontwikkelende graad van ontginningstech niek, zal tevens bewoning uit steeds andere tijden op steeds andere plaatsen te zien ge ven. Zo zal bijvoorbeeld in een moerassig gebied als de Hollandse delta de eerste pre historische bewoning zich concentreren op de weinig stevige zand- en klei- ondergronden, terwijl laat-middeleeuwse woonplaatsen gevonden worden midden op de eerst in die tijd ontgonnen slappe veenbodem. Als gevolg van het zich hierdoor steeds wijzigende bewoningspatroon is bovendien het risico geringer dat bewonings- resten in de ondergrond door nieuwe bewoning op dezelfde plaats verstoord zijn. Het is zonder meer duidelijk dat de kennis van de ligging en de aard van deze woon plaatsen bepalend is voor de archeologische waarde van het gebied. Daartoe moet het gebied volledig en grondig verkend zijn. Dit is het derde criterium voor een archeolo gisch ster-gebied. De verkenning dient niet uit te gaan van wat toevallig bij voorko mend grondwerk te voorschijn komt, maar gebaseerd te zijn op een systematisch pro gramma van onderzoek. Dit programma gaat uit van de geologische en bodemkundige 8 Het archeologische ster-gebied is naar het aspect van veranderde archeologische monumenten zorg nieuw te noemen. Voor zover het de wetenschappelijke achtergronden van onderzoek be treft, sluit het aan bij de idee van het Cultureel Streekdiagram op archeologisch gebied, die reeds meer dan dertig jaar geleden in Nederland geïntroduceerd is (Cf. A. E. VAN GIFFEN, Oudheidkundige perspectieven, in het bijzonder ten aanzien van de vaderlandsche prae- en protohistorieGroningen enz., 1947. Ook in Een kwart eeuw oudheidkundig bodemonder zoek in Nederland-Gedenkboek A. E. van Giffen (Meppel, 1947) blz. 497-544). Ook zijn er bindingen met het concept 'Siedlungskammer' dat bij het archeologische onderzoek in Duits land is ontwikkeld (Cf. P. SCHMID, K.-E. BEHRE en W. H. ZIMMERMANN, 'Die Ent- wicklungsgeschichte einer Siedlungskammer im Elbe-Weser-Dreieck seit dem Neolithikum', in Nachrichten aus Niedersachsens Urgeschichte 42 (1973) blz. 97-122). Voor het huidige aan regio s gekoppelde onderzoek in Nederland zij verwezen naar de onderzoeksprojecten van de ROB met als specifiek voorbeeld het project Noord-Holland Jaarverslag van de ROB 1977 blz. 11-29). [458] gesteldheid in samenhang met de hieruit herleidbare bewoningspatronen in de verschil lende perioden. Het wordt vervolgens ingevuld met zowel de tot dat moment bekende gegevens als wat op basis van veronderstelde bewoningspatronen er nieuw in het veld bij verzameld kan worden. Men denke aan veldverkenning, systematische veldverken- ning ('Landesaufnahme'), grondboringen, verkennende opgravingen. Bovendien zul len voor de historische tijd historische en historisch-topografische gegevens in het veld nagegaan worden. Belangrijk om de waarde van het archeologische ster-gebied te bepalen is de staat waarin de monumenten verkeren. In hoeverre zijn zij vroeger reeds vergraven, zijn ze al of niet overbouwd, wat is het huidige gebruik van het terrein waar zij zich bevinden, dat zijn zo de vragen die per geval gesteld worden. Vooral de wijze van gebruik is van belang. Deze kan naar verschillende graden onderverdeeld worden: een openbare groenvoorziening is voor de conservering meestal het gunstigst, grasland heeft de voor keur boven akkerland, bebouwing kan in enkele gevallen een goede bescherming geven, maar ook door diepe kelders of een paalfundering veel verstoren. Nauw met een goede conservering in het archeologische ster-gebied hangen samen de planologische vooruitzichten. Sommige beschermende bestemmingen liggen reeds vast en blijken zeer waardevol. Door voortgaande archeologische inbreng zal gepoogd moe ten worden dit instrumentarium uit te breiden. Mogelijkheden bieden hier de ontwikke ling van streekplannen, gemeentelijke bestemmingsplannen, stedebouwkundige ont werpen, ruilverkavelingsplannen, e.d. Het doel van een archeologisch ster-gebied is, zoals bij vele andere onroerende archeo logische monumenten gericht op behoud. De mogelijkheden daartoe liggen op verschil lend niveau. Zij kunnen bestaan uit wettelijke bescherming, bescherming via planologi sche bestemming, onderbrenging in beheersplannen; wellicht de zekerste bescherming biedt aankoop. Het uitgangspunt bij alle strevingen tot behoud is de mogelijkheid tot toekomstig on derzoek te garanderen. Dat geldt evenzeer voor het archeologische ster-gebied in zijn hoedanigheid van onderzoeksobject. Daarmee sluit het geheel aan bij de eerder gesig naleerde regionalisering van het onderzoek. De gevolgen zullen zijn, dat men, zich be zighoudende met een archeologisch ster-gebied, het onderzoeksprogramma bij voor keur op het gebied zelf of de er nauw mee samenhangende omgeving zal richten en bij onvermijdelijke incidentele aantasting van monumenten in het ster-gebied tenminste zal trachten de verdwijnende gegevens te documenteren. De aanwijzing tot archeologisch ster-gebied wil zeggen dat het gebied beantwoordt aan de vier gestelde criteria. De selectie geeft echter tevens de stand van kennis weer met be trekking tot de archeologische monumenten. Dat houdt in dat de niet geselecteerde ge bieden in twee groepen uiteenvallen, die eerst door nader onderzoek onderscheiden kunnen worden. Ten eerste zijn er de gebieden die zeker niet in aanmerking komen, omdat zij niet aan de criteria voldoen (eenvormig landschap, veel vernieling van de oor spronkelijke ondergrond, hoge urbanisatiegraad, e.d.). Ten tweede zijn er de potentiële ster-gebieden die nog intensief nader verkend moeten worden. Gezien de aanwijzingen die nu reeds ter beschikking staan, zullen er in Nederland heel wat meer ster-gebieden kunnen komen, dan nu bij 'de eerste ronde' geselecteerd werden. In het volgende zal [459]

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1980 | | pagina 134