7. 27 september, Judith van Bethulië. Dit moet wel een misstap van de Trésor zijn; want hier hebben we de Judith van het apocriefe bijbelboek, die haar vaderstad Bethulië verdedigde, maar niet heilig verklaard is; bovendien wordt zij 'vierge' genoemd, terwijl zij weduwe was (Judith 8:2). 8. 10 december, Jutta, Jütgen, Judith, Judenth (Weidenbach). 9a. 22 december, Judith nicht (oomzegster) van Willem de Veroveraar, stichtte als weduwe een Benedictijner abdij bij Bedford in Engeland (Rasch). 9b 22 december, Jutta zalige, geboren ca. 1090, werd ca. 1106 kluizenares in of bij het klooster Disibodenberg aan de Nahe in de Pfalz, overleed er 22 de cember 1136 (Grotefend, Brockhaus en Meyers). 10. 13 januari, Jutta, Ivetta of Yvetta, geboren ca. 1168 in het bisdom Luik, ge trouwd ca. 1181, had drie kinderen van wie er een jong overleden is, ca. 1186 weduwe geworden en ca. 1191 kluizenares bij Huy aan de Maas, daar overleden 13 januari 1228. Haar leven is beschreven door Hugo abt van Floreffe (een klooster ten westen van Namen), die haar overlijden heeft be geleid en haar begrafenis verzorgd (Grotefend, Strubbe Voet, Trésor en Generale legende). Deze gegevens zijn vooral ontleend aan laatstvermelde bron, geschreven door twee Jezuïtische priesters in de tijd van de Contra reformatie (le druk 1629), die zich in hun verhaal van liefst negen grote ko lommen beroepen op Hugo van Floreffe. Verering alleen of vooral te Huy. Deze opsomming is niet volledig; er bestaan nog veel meer min of meer moeilijk toegan kelijke bronnen. Meer hebben wij echter ook niet nodig. Het feit dat zo vele bronnen geheel negatief zijn, wijst op een grote mate van beperktheid van de verering. In de meeste gevallen zal die wel slechts plaatselijk zijn geweest. Op enige afstand van de cen tra van verering begint dan al de onbekendheid. Dit heeft tot gevolg, dat we voor ons doel b.v. de figuren uit Culmsee, Altaich, Disibodenberg en Milaan zonder meer buiten beschouwing kunnen laten. Het komt mij voor, dat voor de Nederlanden alleen de Jut ta van Huy in aanmerking komt, die in het bijzonder in die stad werd vereerd, mis schien nog in een iets ruimere omtrek binnen het bisdom Luik. Daar ter stede zal Jutta vermoedelijk in de mis zijn gevierd, die we dan terecht de Sint-Jutte-mis kunnen noe men, nergens echter in het Nederlandse taalgebied, waar Huy en omgeving buiten val len, omdat daar op 13 januari het octaaf van Epiphania, Driekoningen, voorgaat, dat eventueel naast de bisschoppen Remigius en Hilarius werd gevierd. Al zou mogelijk in het zuiden op die dag aan Sint Jutte in de dienst nog enige aandacht zijn besteed, voor een Sint-Jutte-w/v was er geen plaats. Hierom is het heel goed mogelijk, dat de uitdruk king 'met Sint Juttemis' de betekenis van nooit heeft gekregen. De toevoeging 'als de kalveren op het ijs dansen' is dan wel een versterking; maar die ligt niet in de mate van mogelijkheid van ijs op die dag, maar wel in het dansen van de kalveren, o.a. omdat deze gewoonlijk later in het jaar worden geboren. Uit het bovenstaande is duidelijk geworden, dat we in archivalische of andere hand schriftelijke bronnen 'Sint Juttem/s' als dateringselement nooit behoeven te verwach ten; dan nog eerder zo iets als 'Sinte Juttendag', hoewel ook de kans hierop m.i. uiter mate klein is. Mocht iemand dat toch eens aantreffen, dan houd ik mij voor een mede deling ten zeerste aanbevolen. [454] SUMMARY Saint Juttemas 'Met Sint Juttemis, als de kalveren op het ijs dansen', i.e. on Saint Juttemas when the calves dance on the ice, is a familiar Dutch expression for 'when two Sundays fall to gether', i.e. never. Jutte can be a pet name for Judith. A search for both names in a number of dictionaries, encylopaedias and works on chronology revealed the follo wing. Some of these references do not mention anything; twelve others give a total of eleven saints with ten different saint's days. They were all worshipped almost exclusive ly locally. Except one they all lived rather far from the Netherlands. Only one is con sidered here: Jutte of Huy on the river Maas. This widow/hermitess was worshipped only at Huy, outside the Dutch linguistic boundary. Her holy-day was the date of her death, January 13 (1228). But this date is the octave of Epiphany, which takes precedence everywhere except perhaps at Huy. Consequently there was no actual Saint Juttemas. Thus this expression could have acquired the sense of 'never'. [455]

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1980 | | pagina 132