Sint Juttemis W. Downer Wie kent niet de uitdrukking 'met Sint Juttemis'? Soms wordt hieraan toegevoegd 'als de kalveren op het ijs dansen'. Met de uitdrukking wordt bedoeld: nooit, als tijdstip in de toekomst. Veelal wordt de toevoeging gezien als een versterking van de onmogelijk heid van die tijdsbepaling. Vandaar dat nog wel eens is gezocht naar een datum in de zomer ter vergroting van de ongerijmdheid. Laten we, alvorens een poging tot verkla ring te doen, ons eerst een kijkje in de literatuur gunnen. Het Middelnederlandsch handwoordenboek van J. Verdam vertelt ons, dat Jutte een liefkozende vorm van Judith is, zodat ook op deze naam moet worden gezocht. Het Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal door M. J. Koenen en J. Endepols1 noemt sint-jut(te)mis de feestdag van St. Jutte, een door de volksluim ge schapen, niet bestaande heilige en onze Van Dale, Groot woordenboek der Nederland se taal2, is nog iets korter: 'naam van een verzonnen heiligedag', hoewel een oudere druk van vóór 1935 uitvoeriger is: '...(misschien) de gedenkdag van St. Judith d.i. 17 Augustus;...'. Vervolgens geven beiden de in de aanvang van dit stuk vermelde uitdruk king met de toevoeging. Mogelijk hebben zij dat ontleend aan F. A. Stoett, Nederland se spreekwoorden en gezegden3, waarvan de eerste druk reeds van 1902 dateert. Uiter aard is hij wat uitvoeriger dan Koenen en Van Dale. Hij zegt erbij dat de mogelijkheid is ondersteld, dat met St.-Jut(te)mis de gedenkdag van de heilige Judith wordt bedoeld, wellicht gedachtig aan Verdam. Maar hij gelooft er niet in, omdat die gedenkdag op 17 augustus valt. Wegens het ijs meent hij, dat het laatste gedeelte der zegswijze er ko misch aan toegevoegd is. Bovendien kwam in de 17e eeuw 'Sinte Juttemus' zonder meer voor als een roep van verbazing, dus van ongerijmdheid. We moeten derhalve op zoek gaan naar een heilige Jutte of Judith. De bekende Judith uit het gelijknamige apocriefe bijbelboek komt niet in aanmerking, omdat zij nooit hei lig verklaard is of als zodanig de facto erkend, en om dezelfde reden evenmin Judith, de vrouw van Esau (Genesis 26:34). In een gewoon missaal zoeken we vergeefs; evenzo in de volgende zeven door mij ge raadpleegde werken: Allereerst het in 1934 verschenen Handboek der chronologie voornamelijk van Neder- 1 26e druk (Groningen, 1966/'72), blz. 997 2 8e druk ('s-Gravenhage, 1961) blz. 1808. 3 8e druk (Zutphen, 1953) nr. 639. [452] land, door R. Fruin, waarin op blz. 19 en volgende een opsomming is gegeven van de heiligen naar wie in het bisdom Utrecht de dagen van het jaar genoemd werden. Daar bij ging Fruin onder andere uit van de kalender der Eltense abdij. Verder raadpleegde ik de door Th. Ulrich verzorgde elfde uitgave van het Taschenbuch der Zeitrechnung des deulschen Mittelalters und der Neuzelt van H. Grotefend (1971); de driedelige En cyclopaedic van het Katholicisme (1955-1956); de in 1910 door Georg Zilliken in het Jahrbuch des Vereins von Altertumsfreunden im Rheinlande uitgegeven studie Der Kölner Festkalender. Seine Entwickelung und seine Verwendung zu Urkundendatie- rungen; de in 1933 verschenen publicatie van Paul Perdrizet, Le calendrierparisien a la fin du Moyen Age d'après le bréviaire et les livres d'heures, en het in 1474 door Johan nes Regiomontanus samengestelde Calendarium novum, waarvan ik de in 1937 her drukte uitgave Deutsche Kalender) gebruikte. Vervolgens zag ik in deel III van de Ca talogus codicum hagiographicorum latinorum in Bibliotheca Nationali Parisiensi (1893) het overzicht Sanctorum nomina, blz. 606-733. In geen van deze werken wordt de heilige Jutte of Judith echter genoemd. Dit is al een duidelijk teken van de onbekendheid van de heilige(n). De volgende publicaties geven wel inlichtingen, doch zijn verre van eensluidend: J. Rasch in het tijdschrift Eigen Volk, 7e jaargang (1935) blz. 16; Meyers Enzyklopadi- sches Lexikon, 9e druk deel 13 (1975) blz. 284; Brockhaus Enzyklopadie, 7e druk deel 9 (1970) blz. 580; E. I. Strubbe en L. Voet, De chronologie van de middeleeuwen en de moderne tijden in de Nederlanden (1960), enwel in het Glossarium, blz. 490, en niet in de Nederlandse heiligenkalender, blz. 155-197; H. Grotefend, Zeitrechnung des deul schen Mittelalters und der Neuzelt (1892) enwel in de Heiligenverzeichnis, blz. 124-125; A. J. Weidenbach, Calendarium historico-christianum medii et novi aevi (1855) blz. 138, 139, 175 en 198; L. de Mas-Latrie, Trésor de chronologie d' histoire et de géogra- phie pour l'étude et l'emploi des documents du Moyen Age, 2e partie (1889) 1 kolom 763, 765 en 839; Petrus Ribadineira en Heribertus Rosweydus, Generale legende der heylighen, 3e druk (1640) deel I blz. 161-165. De vermelding bij J. J. Graaf, Nederland- sche doopnamen (1915) blz. XLIV kunnen wij buiten beschouwing laten, omdat deken Graaf de gegevens vermoedelijk aan Brockhaus heeft ontleend en dan nog slordig. Deze publicaties verschaffen ons een verrassend groot aantal personen, die we aan de hand van haar feestdag zullen bezien. 1. 8 maart, Jutta virgo (Weidenbach). 2. 29 maart, Juditha non (idem). 3. 5 mei, Jutta van Sangerhausen, zalige, als weduwe naar Culmsee in het oosten van het voormalige West-Pruisen (thans Polen) getrokken, daar kluizenares geworden en op 12 mei 1260 overleden (Grotefend en Brock haus); volgens de Trésor 1264 en als martelares. 4. 6 mei, Judith van Milaan, martelares (Grotefend en Trésor). 5. 29 juni, Judith weduwe en kluizenares, vereerd te Altaich, bisdom Regens burg, 9e eeuw (Grotefend, Weidenbach en Trésor). 6. 17 augustus, Judith of Jutte (Van Dale en Stoett). [453]

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1980 | | pagina 131