ling te begeven totdat hij voldaan had aan de eisen van het hoogheemraadschap, en zijn goed recht tot consentverlening erkend had. Met allerlei rechtsmiddelen trachtte Van Motzfeldt aan gijzeling te ontkomen en het proces duurde het gehele jaar 1686 voort. Hij verscheen niet voor het Hof, ook niet na herhaalde aanmaning; hij voelde wel, dat het hoogheemraadschap hem te sterk was. Er was ook bitter weinig in te brengen tegen de argumenten van die zijde ten aanzien van het consentrecht. Of Johan van Motzfeldt door allerlei exceptiën er in geslaagd is buiten de gevangenpoort te blijven valt niet te achterhalen. Er bestaat een geringe aanwijzing, dat hij inderdaad de schande van gijze ling wel heeft moeten ondergaan. Hoe het zij, in de zitting van het Hof van Holland van 3 juni 1687 liet hij feitelijk zijn recalcitrante houding varen. Den voorn. Vijfhuijsen alvorens te antwoorden doende presentatie verclaerde wel te mogen lijden, dat bij den heere Van Voorschooten wederom werden gestelt twee slaghboomen d'eene aen de zuijtwestsijde ende d' andere aen de noortoostsijde van den achterwech van het dorp van Voorschooten voornt., mits dat denselven aen den possesseur van den huijse ter Lips sal geven ende laten behouden de sleutel ofte sleutels van de voorss. slaghboomen omme die tot derselver gerief altijt te kunnen openen ende sluijten en dat daermede sul len comen te cesseren de respective instantien soo voor den hove provintiael als voor den Ho: Rade tot nogh toe gemoveert. De advocaat voor Rijnland, Mierboom, ver klaarde hiermede in te stemmen en zo was dus eindelijk de zaak van de baan. Alle ge rechtelijke procedures waren niet nodig geweest als Van Motzfeldt niet zulk een hoge dunk van zichzelf had gehad en als zijn stellingname bovendien niet zo zwak was ge weest. De vrijheid om ongehinderd door maatregelen van Baron van Wassenaer Dui venvoorde over de Achterweg te mogen rijden was slechts de aanleiding tot een presti- gestrijd, die de heer van Ter Lips grandioos verloor. Zeker zullen de slagbomen op de Achterweg weer zijn hersteld, waarna het openen en sluiten daarvan nauwlettend in het oog werd gehouden. Langzamerhand zal het toezicht verslapt zijn. Verder geven de stukken geen uitsluitsel over de slagbomen op de Achterweg en natuurlijk verdwenen deze lastige obstakels voor inwoners en passanten na verloop van tijd uit het dorps beeld. Wanneer is niet te achterhalen. Het is merkwaardig te constateren, dat de weg, waarover in 1684 1687 ten aanzien van het berijden daarvan, conflict ontstond, nog steeds bij tijd en wijle problemen op werpt. Het einde van Ter Lips Johan van Motzfeldt stierf 2 oktober 1693 te Dietz. Zijn dochter Amalia was in 1691 in het huwelijk getreden met haar volle neef Baron Johan van Diest, geboren te Kleef in 1665. Hij werd al vroeg hofraad en ambtman van de vorstin-weduwe van Nassau, te Beilstein, die wij kunnen identificeren als Ernestina Charlotte prinses van Nassau- Dillenburg (1662-1732)18. Zij huwde in 1678 met Willem Maurits vorst van Nassau- Siegen, o.a. heer tot Beilstein (1649-1691). Het echtpaar Van Diest-Motzfeldt verbleef vaak op Ter Lips, waar hun zoons Hendrik en Johan Frederik in 1695 en 1701 werden 18 A. W. E. DEK, Genealogie van het vorstenhuis Nassau (Zaltbommel, 1970) blz. 96 e.v. geboren. Johan van Diest overleed in 1739 en Amalia van Motzfeldt zou in 1706 zijn overleden. Dit is in tegenspraak met een notariële acte uit 1710 waaruit blijkt, dat zij een proces geëntameerd had tegen haar man in cas van arrest penael en rau actie en zelf compareerde19. De verhouding tussen de echtelieden was dus zeker niet best. Wanneer en waar Amalia van Motzfeldt is overleden is niet bekend. De feitelijke scheiding tussen hen zal er wel de oorzaak van geweest zijn, dat beiden nooit meer op Ter Lips kwamen. Het huis stond lange tijd leeg en verviel, waarna het in 1736 tezamen met het huis Pa- lensteyn onder Zegwaard voor afbraak verkocht werd. De hypotheekhouder Mr. W. van Cleeff procureur-generaal te Utrecht kocht grond en ruïne en verkreeg de 26e juli 1743, dat het huis met omgeving van leengoed allodiaal verklaard werd. De ruïne werd opgeruimd en de grond verkaveld. Dit was het definitieve einde van de ridderhofstad Ter Lips. SUMMARY Between Ter Lips and Duivenvoorde; a Traffic Lawsuit Both castles, Ter Lips and Duivenvoorde, were situated within the manor of Voorscho ten. In 1684 the Baron van Wassenaar, of the famous Van Wassenaar family, was the owner of Duivenvoorde, as well as being Baron of Voorschoten (village and surroun dings). Jhr. Johan van Motzfeldt was in the possession of Ter Lips. The dispute between the two noblemen was caused by the Baron of Voorschoten's pro hibition to ride on a back-road, the so-called Achterweg in the village. Earlier the Ba ron of Voorschoten had closed this road with barriers for the benefit of trade along the main road, the so-called Voorstraat. In 1684 Van Motzfeldt, the new owner of Ter Lips, had protested against these barriers because his own drive, the present Wijngaar den/aan, was hampered and because he did not want to resign himself to the power of the Baron of Voorschoten. It became a question of prestige between the two lords and resulted in a lawsuit before the highest courts in Holland, lasting from 1684 to 1687. The Waterboard of Rhineland, of which the Baron of Voorschoten was dike-reeve, had the authority to grant permits consentenand closed this back-road. It maintained its rights of granting permits. In the end Van Motzfeldt was obliged to recognize the authority and the barriers, ha ving meanwhile been removed, were set up again. 19 Notarieel archief 's-Gravenhage. Inv. nr. 1764, blz. 141, acte 20 augustus 1710. [439] [438]

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1980 | | pagina 124