1498 in handen was van de bekende adellijke familie Oem van Wijngaerden, waaraan het huis zijn tweede naam dankte, dan rijst de vraag hoe Jkvr. Everdina Anthonia Sloet uit een Overijssels geslacht aan dit huis met 13 morgen land kwam. Aan dat verhaal is de romantiek niet vreemd, waarin liefde, vrijgevigheid en wellicht hebzucht zeker een rol hebben gespeeld. Jacob Oem van Wijngaerden, heer van Wijn gaerden, Ruybroeck, Benthuizen, Zegwaard, Zoetermeer en Palensteyn, die op 8 de cember 1650 stierf, had slechts één zoon, Carel van Wijngaerden, geboren in 1613, die de 6e juli 1644 met het huis Ter Lips onder Voorschoten beleend werd, en in 1651 de ge hele erfenis van zijn vader ontving5. Deze Carel was een zwierig en eigenaardig heer schap. Notariële acten in de gemeentearchieven van 's-Gravenhage en Leiden leggen daarvan getuigenis af, maar het verhaal daarvan zou geen verband met ons onderwerp hebben en blijft achterwege. Genoeg zij het, dat deze Carel van Wijngaerden, die het liefst op Ter Lips verbleef, de 15e november 1644 in Den Haag in het huwelijk trad met Reiniera Florentina Sloet, in 1619 te Kampen geboren uit het huwelijk van Arent Sloet (1590-1644), onder andere lid van de regering van Kampen, en Everdina Sloet tot Buckhorst6. Uit het tweede huwelijk van haar vader, in 1624 gesloten Clementia van Lynden tot Sinderen, werd in 1628 een halfzuster van de bovengenoemde Reiniera Flo rentina geboren, namelijk de ons reeds bekende Everdina Anthonia Sloet. Reiniera Florentina nam, zeker voor de gezelligheid, haar halfzuster Everdina Anthonia naar het westen mee. Carel van Wijngaerden had niet alleen oog voor zijn vrouw, maar weldra ook voor de zestienjarige blom Everdina. Zoveel is zeker, dat beide vrouwen hem het leven, zowel op het huis Palensteyn als op Ter Lips, dat zij frequenteerden, zeer ver aangenaamden. Kinderen zijn er uit Carels huwelijk niet geboren, maar toen Reiniera Florentina de 21e mei 1655 op 36jarige leeftijd overleed werd hij bijzonder getroost door de nabijheid van schoonzusje Everdina, die toen 27 jaar was. Hoe ver die troost reikte kunnen wij slechts vermoeden, maar Everdina spon er zeer veel garen bij. De 28e september 1655 liet hij bij donatie inter vivos Jkvr. Everdina Anthonia Sloet be lenen met derthien mergen landts luttel min ofte meer metter wooninge die daer op staet, leggende in den ambachte van Voorschooten aen de noortzijde van de kercke al- daer geheten de Lipsen. Hij behield echter tot aan zijn dood het vruchtgebruik van Ter Lips. Everdina accepteerde deze schenking danckbaerlijck7Carels waardering reikte echter nog verder. De 8e november 1655 schonk hij aan Everdina een omvangrijk zilve ren servies bestaende uit 21 silvere schootelen, 36 silvere teljooren, 2 groote en 4 cleyne soutvaetten, 4 silvere candelaers, 2 silvere lampetten en eenige silvere lepelen mitsgaders de tapijten behangselsgecomen van twee earners... met 12 dosijn van de besteservietten met de taefellaeckens dairtoe behoorenden. Geheel deze zilverschat berustte op Ter Lips en Everdina aanvaarde ook dit cadeau dankbaar. Oud Archief Voorschoten (in raadhuis berustende). Inventaris van 1400-1811. Inv. nr. 134. Lijst van grafelijke lenen gelegen tussen 's-Gravenhage en Leiden, c. 1300-c. 1670. J. VAN DOORNINCK, Geslachtkundige aantekeningen ten aanzien van de gecommitteerden ten landdage van Overijssel zedert 1610-1794. Deventer, 1871 (Uitg. v.d. Ver. tot Beoef. v. Overijsselsch regt en geschiedenis nr. 8). ARA, Archief van de Leenkamer van Holland. Inv. nr. 152 fol. LXXVI r. en v. en LXXVII r. Notarieel archief Leiden. Inv. nr. 585, acte nr. 84. Carel en Everdina leefden verder op Ter Lips als waren zij een echtpaar, al wachtte te der zich er wel voor daarover te praten. De situatie is natuurlijk wel begrijpelijk. Aan verwantschap of zwagerschap gold in ons oude rechtsstelsel over het algemeen als hu welijksbeletsel, en dat zal zeer waarschijnlijk de reden geweest zijn waarom Carel niet met zijn schoonzusje in het huwelijk trad. Hij zorgde er echter wel voor, dat zij na zijn dood niet onverzorgd zou achterblijven. De geschiedenis vermeldt niet of Carel en Everdina wel zo verheugd waren toen spoedig haar moeder Clementia van Lynden tot Sinderen, die weduwe was, met nog een zusje van Everdina, namelijk Catharina Sloet bij hen op Ter Lips hun intrek namen. De moeder stierf de 30e oktober 1665 op Ter Lips. Catharina overleed daar ongehuwd op 6 februari 16999. Aan de gouden dagen kwam vrij spoedig een einde. Carel van Wijngaerden overleed op 24 oktober 1669 op Ter Lips en Jkvr. Everdina Anthonia Sloet erfde bij testament Ter Lips, Zegwaard en Palensteyn. Al zijn overige goederen had Carel vermaakt aan zijn neef Daniël Oem van Wijngaerden, heer van Werkendam, baljuw en dijkgraaf van het Groot-waterschap van Woerden. Door deze erflating kon Daniël zich tevens heer van Ruybroeck, Benthuizen en Zoetermeer noemen. Jkvr. Everdina Anthonia bleef nu zeer bemiddeld achter en al heel spoedig daagde een huwelijkscandidaat op, die zij mis schien wel eerder zal hebben ontmoet, namelijk de eerder genoemde Johan van Motz- feldt, advocaat, raadsheer en thesaurier van prinses-douairière Amalia van Solms. Zij zal zich wellicht met de keus van haar gunsteling hebben bemoeid en het huwelijkscon tract kwam onder haar hoge bescherming tot stand. Het huwelijk werd op 2 december 1670 te Voorschoten voltrokken, toen de bruid 42 en de bruidegom 36 jaar was. Als ge machtigde van zijn vrouw deed Johan hulde en eed voor de stadhouder der grafelijke lenen voor Ter Lips op 8 september 167110. Hoe dierbaar de relaties tussen het Huis Ten Bosch en het echtpaar Van Motzfeldt-Sloet waren bewijst wel de hoge belangstelling toen op het eind van maart 1673 een dochtertje op Ter Lips werd geboren. Zij werd de 5e april 1673 in de kerk van Voorschoten gedoopt, waarbij prinses Amalia van Solms en enige wederzijdse familieleden de doopgetuigen waren. Uit dankbaarheid voor de gunst van Hare Hoogheid werd het kind Amalia genoemd. De oude prinses stierf twee jaar later, waarna Johan van Motzfeldt benoemd werd tot ambtman wij zouden zeggen drost of baljuw van de dochter van prinses Amalia, namelijk van de weduwe van Willem Frederik van Nassau Dietz, prinses Albertina Ag nes, die vele goederen in Duitsland bezat. Van Motzfeldt reisde daarna, soms in gezel schap van zijn vrouw, vaak naar Dietz, waar hij de zaken van zijn meesteres regelde11. Later bekleedde hij hetzelfde ambt bij haar zoon Hendrik Casimir II, stadhouder van Friesland en Drenthe voor zijn bezittingen in Duitsland12. 9 W. J. J. C. B1JLEVELD, 'Over Carel van Wijngaarden en zijnen tijd', in Ned. archief voor genealogie en heraldiek 7 (1949) blz. 145-149 en 161-165. 10 ARA, Archief van de Leenkamer van Holland. Inv. nr. 152 fol. LXXVI r. (in margine). 11 A. W. E. DEK Genealogie van het vorstenhuis Nassau (Zaltbommel, 1970) blz. 107 e.v. 12 ARA, Archief van de Leenkamer van Holland. Inv. nr. 161 fol. 38 r. en v. (procuratie 14 sept. 1685). [432] [433]

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1980 | | pagina 121