derzoek de ondervragingen notuleren door dorpssecretarissen of door een procureur; dagvaardingen liet hij niet door de bode van de hoge vierschaar maar door huisbedien den of justitiedienaren thuisbezorgen. Wanneer dit gebeurd was, verzuimde hij niet de in persoon gedagvaarde verdachten te intimideren met de grootheid van costen en de schande die haer boven 't hoofd hingen. We hoeven een getuige als de secretaris, die zich in het verleden ook in financieel opzicht nogal eens gepasseerd gevoeld had, niet per se op zijn woord te geloven. Niettemin kan de door hem weergegeven gang van za ken heel goed waar zijn. Uit tal van andere getuigenverklaringen blijkt echter, dat de gedaagden er graag wat geld voor over hadden wanneer de baljuw de vervolging zoetjes zou laten slippen of hen geen verdere molestie zou aandoen. Van intimidatie is in al de ze gevallen eigenlijk geen sprake geweest. Het punt waar het om draait is eerder of de dagvaardingen terecht uitgeschreven waren en nogmaals of deze zaken gecompo- seerd mochten worden. Van intimidatie was natuurlijk wel sprake wanneer de composi ties onder bedreiging met gijzeling of in gevangenschap tot stand kwamen. Dit is negen maal voorgekomen. Van de vijf gegijzelden werden er drie in het huis van de baljuw in Haarlem vastgehouden. 'Private incarceratie' was echter niet toegestaan en gold als een ambtsmisdrijf. Een ander pressiemiddel hanteerde de baljuw toen hij de secretaris van Sloten, beschuldigd van frauduleuse boekhouding, schorste om daarna met hem te ac corderen. In één opzicht steekt de baljuw met Kennemerland gunstig af tegen velen van zijn ambtsbroeders. Slechts eenmaal heeft hij een geval van overspel gecomposeerd. Jacob van Zuylen van Nievelt, baljuw van Rotterdam van 1677 tot 1690, werden later zes on behoorlijke composities wegens overspel ten laste gelegd52. En dit was weer kinderspel vergeleken met de praktijken van de baljuw van de hoge heerlijkheid van Rijswijk, die in 1716 wegens herhaaldelijke uitlokking tot dit misdrijf veroordeeld werd tot verval lenverklaring van alle ambten en een bijzonder hoge boete. Samen met zijn stadhouder was hij met twee prostituées en een herbergierster overeengekomen om getrouwde man nen in een compromitterende houding te overvallen. Heren en militairen mochten ech ter niet tot zulke verlokkingen gebracht worden. Maar 'burgerluyden' als een turfboer, een schipper en een smid waren goed voor respectievelijk 1500, 2800 en 3000 gulden los geld. Weifelachtigheid werd gemakkelijk overwonnen door de overspelige te dreigen hem met de broeck aff ende schoenen uyt naar het rechthuis over te brengen. Een obli gatie was snel gepasseerd omdat de stadhouder tevens notaris was en zijn diender en klerk als getuigen optraden. Na betaling van de schuld werd de acte van obligatie uit het notarieel protocol gescheurd53. Voorbeelden van dergelijke misstanden zouden met talloze andere vermeerderd kunnen worden. Meer dan een eeuw geleden heeft L. Ph. C. van den Bergh hieraan al het nodi ge gedaan door een felle 'acte van beschuldiging' tegen de baljuwen op te stellen54. Het 52 Criminelen Eysch van den Procureur Generael van Hollant, op en jegens Jacob Zuylen van Nievelt, gewesen officier der stadt Rotterdam. Gedrukt. Delft, 1691. 53 ARA, Archief Hof van Holland, inv. nr. 5659, fol. 133v.-149v. 54 L. PH. C. VAN DEN BERGH, 'De baljuwen', in Het Nederlandsch Rijksarchief 1 ('s-Gravenhage, 1857) blz. 235-303. zou tot de invoering van de nieuwe rechterlijke organisatie en de Code Pénal in 1811 duren, voordat er ten aanzien van het composeren duidelijke regels werden vastgesteld. Het klinkt paradoxaal maar zelfs de officieren moeten hierbij enig baat gevonden heb ben: het is namelijk mijn stellige indruk, dat enkele officieren op het punt van compo seren ten onrechte veroordeeld zijn. SUMMARY Settlement out of Court in Holland during the Republic In the first paragraph the reader is introduced to the subject matter: the opportunity, offered to or pressed upon an offender, to bargain with the public prosecutor in order to evade further prosecution. A discussion follows about which offences and crimes in theory as well as in practice were suitable for settlement, and on what conditions. In the second paragraph an attempt is made to evaluate the profits made by the public prosecutor of Amsterdam by means of 'compositions'. Not always, as it turned out for the year 1760, were these 'compositions' more profitable than judicial fines. In Amster dam in 1760 criminal offences such as theft and murder did not seem to be suitable for settlement. However, in the last paragraph as case study of the illegal practices committed by the bailiff of Kennemerland from 1640 until 1656, as revealed by a trial of this official, shows that the prosecution of even such crimes as theft and manslaughter could be settled. The required approval of the court was either not called upon at all or, if it was, it was done post factum. [429] [428]

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1980 | | pagina 119