dan hij aan de hand van impostbiljetten verantwoorden kon) stond hun een arsenaal van verweermiddelen ter beschikking. De leverancier kon een verkeerde opgave van de hoeveelheid geleverde goederen aan de belastinggaarder hebben gedaan; een tapper kon restantjes uit flessen of kannen in een vat overgegoten hebben. Verder kon de peilder zich bij het opnemen van de stand vergist hebben: de onnauwkeurigheid, waarmee vooral op 'hoog niveau' gemeten werd, was een veel gebruikt en succesvol verweermid del. Om bij de hoog liggende vaten te kunnen komen, maakten de peilders gebruik van gelede peilstokken. Deze stokken bezaten echter de vervelende eigenschap enigszins in te klappen, wanneer ze in het vat gestoken werden; hierdoor wezen zij meer aan dan er in werkelijkheid in het vat zat37. Om al deze en andere redenen kreeg de hoofdofficier in 25 van de 30 gevallen, dat boven peil geconstateerd was, nul op request. Berekeningen van de boete- en compositieopbrengsten kunnen ook met betrekking tot de geweldsdelicten en de delicten tegen de openbare orde en het openbaar gezag ge maakt worden. De uitkomsten zijn precies omgekeerd aan wat hierover eerder met be trekking tot de fiscale delicten gepresenteerd is. De gemiddelde opbrengst van de ont vangsten uit composities van geweldsdelicten ligt 30 gulden hoger dan die van de boete ontvangsten. Ook als we het gemiddelde van alle opgelegde boeten berekenen, blijft dit bedrag hetzelfde. De composities van zaken uit de andere delictgroep brachten gemid deld/374,op, terwijl de gemiddelde boetesom ƒ159,— was; de gemiddelde ont vangst was echter niet meer dan 26, Met de verantwoording van de ontvangsten is dus iets vreemds aan de hand. Wegens het plegen van de hierboven genoemde delicten werden 43 boeten uitgedeeld, waarvan men op redelijke gronden had kunnen verwachten dat ze ontvangen waren38. Toch zijn er blijkens de rekening niet meer dan negentien boeten ontvangen. Terwijl hij aan spraak kon maken op een totaalbedrag van 3678,—, boekte de hoofdofficier slechts 1040,voor ontvangen, dus nog geen 30 procent. Gezien de geringe boeteontvangsten kan men zich afvragen waarom de hoofdofficier niet meer dan de 24 opgegeven composities getroffen heeft39. Deze vraag dringt zich des te meer op, omdat de composities zowel absoluut als relatief zoveel meer opbrachten dan de boeteontvangsten. Ook aan de hand van de impostrol kan men vaststellen dat de composities een weliswaar niet per se grotere maar wel zekerder bron van inkomsten vormden. Wel zeer voor de hand liggend is het om in antwoord op deze vraag de waarde van de door de hoofdofficier verstrekte opgaven niet al te serieus te nemen. Hiertegen valt echter wel het een en ander in te brengen. Allereerst zijn er genoeg aan wijzingen dat de invordering van de 'civiele' boeten inderdaad geen gemakkelijke zaak was40. Ten tweede heeft de hoofdofficier 28 composities, die geheel buiten de rechter tot stand waren gekomen (het betrof fiscale delicten), in zijn rekening opgegeven. Ten derde heeft hij alle in de impostrol gecomposeerde zaken verantwoord. Zo onbetrouw- 37' GAA, Rechterlijk archief voor 1811, inv. nr. 17, fol. 226-232. 38 Verdachten die wegens verstek veroordeeld zijn of die herziening van het vonnis aangevraagd hebben, zijn dus niet meegeteld. 39 Slechts 32 procent van de ter schoutrol gedaagde personen werd bovendien veroordeeld tot een boetestraf! 40 GAA, Rechterlijk archief voor 1811, inv. nr. 419, fol. 159, 240 en 244. [422] baar zijn de rekeningen dus niet. Aannemelijker en even voor de hand liggend is het daarom te veronderstellen, dat de officier weliswaar verplicht was de veelvuldig voor- *komende gewelds- en openbare orde delicten te vervolgen maar dat hij in dit soort za ken financieel minder geïnteresseerd was. Als ambtenaar kon hij zich onmogelijk aan de opsporing en vervolging van dit soort delicten onttrekken, als ondernemer joeg hij liever op 'groot wild'; belastingontduikers hadden voor hem dezelfde waarde als over- speligen voor zijn voorgangers hadden gehad41. De uit de vervolging van deze categorie delinquenten voortvloeiende baten leverden hem in totaal bijna viermaal zoveel op als de inkomsten, die hij kon trekken uit de berechting van geweldsdelicten en dergelijke42. In dit verband is het misschien veelbetekenend dat de hoofdofficier nogal eens in be roep ging tegen de ter impostrol uitgesproken vonnissen, terwijl hij zoiets nooit deed ten aanzien van de ter schoutrol uitgesproken vonnissen. Hier waren het de veroordeel den die herziening van hun zaak door de voltallige schepenbank aanvroegen. Een andere verklaring voor het geringe aantal composities over schoutrolzaken (slechts een vijftal zaken betreffen geen geweldpleging of verstoring van de openbare orde) biedt weinig houvast. Natuurlijk is het zo dat de hoofdofficier eventueel onwillige im postontduikers gemakkelijk tot composeren kon overhalen: verdachten die op sluikerij betrapt waren, konden immers vastgezet worden; andere impostovertreders stond een langdurig en kostbaar proces te wachten. Aan de andere kant bezat de officier ook te genover geweldplegers een geducht pressiemiddel. Twaalf van de in totaal 90 wegens ge weldpleging voor de schepenbank gedaagden werden namelijk in het confessieboek aangetroffen. Op welke gronden dit gebeurde is echter slechts voor een viertal zaken verklaarbaar. Zo is het duidelijk dat moord en doodslag niet op de schoutrol thuishoorden43. Dat de plaats van herkomst hierbij een rol gespeeld heeft, is echter niet waarschijnlijk: deze gedetineerden waren ook uit Amsterdam afkomstig. In het voorafgaande is telkens gesuggereerd dat delicten tegen de openbare orde en het openbaar gezag uitsluitend in de schoutrol voorkwamen, met (lichte) boeten bestraft werden en dus composibel waren. Dit is niet zo. Slechts kleine zaken als overtreding van de zondagsheiliging of van de sluitingswet, gevaarlijk rijden en dergelijke werden ter schoutrol gebracht. Verbreking van verbanning, landloperij en bedelarij komen uit sluitend in de confessieboeken voor; zaken als deze worden nooit met een boete bestraft. Hetzelfde geldt voor desertie na aanmonstering, hoerhuishouden, prostitutie, diefstal en valsheid in geschrifte. Dit soort misdrijven worden alle aan den lijve gestraft, in de ruime betekenis van het woord: dus ook met tewerkstelling, detentie en verbanning. Hiermee is echter niet gezegd dat alle in de confessieboeken voorkomende misdrijven niet composibel waren. We zagen al dat de zaak van twee geweldplegers met kennis van alle schepenen werd afgedaan. Ook hoerhuishouden kon gecomposeerd 41 GAA, Rechterlijk archief voor 1811, inv. nr. 49: in de rekening van 1734/1735 kwamen nog 27 composities wegens overspel voor (N 95). In de rekening van 1760/1761 werd geen enkele compositie van overspel aangetroffen; inv. nr. 74. In de rekeningen van 1750/1751 en 1770/1771 kwamen respectievelijk twee en vier composities wegens overspel voor (N 60; N= 141). inv. nrs. 64 en 84. 42 Bij berekening van de verantwoorde ontvangsten wordt de verhouding echter 1:6. 43 Verder twee recidivisten. [423]

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1980 | | pagina 116