de zaken te bepalen. In de marge staat 25 maal aangetekend, dat een delict 'afgedaan'
is. Het is echter niet doenlijk deze zaken op te sporen in de rekening. Dit komt omdat
de namen van de delinquenten hierin niet opgegeven worden en vele delicten in zeer va
ge bewoordingen omschreven zijn. Vergelijking van in de schoutrol en in de rekening
genoteerde overtredingen is alleen mogelijk, wanneer het om weinig voorkomende en
bovendien nogal bijzondere zaken gaat. Dit nu is het geval met een tiental zaken, die
voor een deel in statu verklaard zijn. De vijf op de impostrol aangetroffen composities
over belastingontduiking konden alle in de rekening teruggevonden worden. Opmerke
lijk is overigens dat één van deze zaken na composibelverklaring door Gecommitteerde
Raden afgedaan is. Hieruit blijkt dus dat de landsoverheid, hoe sporadisch ook, toch
nog enige bemoeienis had met het composeren op plaatselijk niveau. Van enige vorm
van toezicht was hierbij echter geen sprake. Gecommitteerde Raden traden hier op als
beroepsinstantie, bij wie de hoofdofficier het vonnis van de schepenbank ongedaan
probeerde te krijgen32. Tenslotte zijn er volgens de rekening twee zaken composibel ver
klaard; één hiervan bleek op de schoutrol in statu verklaard te zijn.
In de rekeningen werden in totaal 92 composities aangetroffen. Hiervan bleken 70 za
ken buiten de rechter geschikt te zijn. De overige composities kwamen tot stand, terwijl
de zaak voor de rechtbank diende. Dit betekent echter niet dat de rechter de zaak com
posibel verklaarde; slechts in vier gevallen kon dit aangetoond worden. Toch kan men
zich voorstellen dat de hoofdofficier dit soort zaken (waarvan de rechter dus op eniger
lei wijze kennis had) voor een lager bedrag schikte dan de heimelijk gecomposeerde za
ken. Dit blijkt nauwelijks het geval te zijn. De gemiddelde opbrengsten van beide vor
men van composeren ontlopen elkaar niet veel: het verschil bedraagt slechts twaalf gul
den (respectievelijk 414,en 426,
Een heel andere kwestie is of de hoofdofficier meer profiteerde van de composities dan
van de door de schepenbank opgelegde boetestraffen. Dit maal is geen onderscheid ge
maakt tussen eventueel met voorkennis van de rechter en buiten de rechter tot stand ge
komen composities. Berekend zijn zowel de te verwachten inkomsten als de in de reke
ning verantwoorde ontvangsten33. Omdat de fiscale overtredingen en delicten het
vaakst voorkomen in de rekeningen, ligt het voor de hand de profijtelijkheid van de
boeten en composities voor deze categorie het eerste te berekenen. In 1760 heeft de
hoofdofficier 36 impostovertredingen gecomposeerd. De totale ontvangst bedroeg
21781,zodat de gemiddelde opbrengst 605,was. De ontvangsten uit boeten be
droegen in totaal 14300,Het gaat hier om twaalf impostovertredingen, zodat de
gemiddelde opbrengst dus 1191,is. Ook wanneer men de blijkens de rekeningen
32 GAA, Rechterlijk archief voor 1811, inv. nr. 2107, fol. 95; voor een andere composibelverkla
ring door Gecommitteerde Raden, zie: het brievenboek van de hoofdofficier, inv. nr. 17, fol.
226-232.
33 Omdat alleen in de rekeningen een onderscheid gemaakt wordt tussen bruto- en netto
ontvangsten en in de andere bronnen uitsluitend bruto-bedragen worden opgegeven, heb ik
voor de berekeningen de bruto-ontvangsten gebruikt; stuivers en penningen zijn gemakshalve
niet meegerekend. De in de rekening van 1760 (boekjaar: februari 1760 tot januari 1761) opge
geven netto-boeteontvangst bedroeg overigens 35 procent van de bruto-ontvangst.
[420]
niet ontvangen boeten meetelt, ligt de gemiddelde opbrengst (te weten: 994,—nog al
tijd aanzienlijk hoger dan die van de composities.
De hoogste inkomsten trok de hoofdofficier uit veroordelingen wegens sluikerij. Slui-
kers van sterke drank werden zonder uitzondering veroordeeld tot boetestraffen, die
varieerden van 1100, tot 1700,—34. Deze boeten werden op één na ook allemaal
door of voor de veroordeelden betaald, ook al waren dezen meestal slechts bezorgers.
Dit kwam ongetwijfeld omdat de veroordeelden pas na betaling van de boeten op vrije
voeten werden gesteld. Als zij niet konden betalen, was de subsidiaire straf (eeuwige
verbanning al dan niet gepaard gaande met geseling) gemakkelijk uitvoerbaar35. Vanuit
een zuiver financieel oogpunt bekeken is het om deze redenen niet goed verklaarbaar
waarom de hoofdofficier in 1760 meer dan tien sluikerijzaken heeft gecomposeerd. De
bereidheid van een wegens sluikerij aangehouden verdachte tot composeren is daaren
tegen maar al te goed invoelbaar. De alternatieven waren weinig hoopgevend.
Verdachten die zich voor andere impostovertredingen dan sluikerij gedagvaard zagen,
werden niet gevangen gehouden en konden bovendien met veel meer vertrouwen de
gunstige afloop van hun zaak tegemoet zien. Dit betekent niet dat er over dit soort za
ken niet gecomposeerd werd. Omdat de zaken op de impostrol volgens de civiele proce
dure berecht werden, zullen velen die een dagvaarding dreigend boven hun hoofd zagen
hangen, liever eieren voor hun geld gekozen hebben dan in een duur proces met de
hoofdofficier verwikkeld te raken36. Verder komen er op de impostrol een aantal zaken
voor, waarin de verdachte moeilijk zijn onschuld staande kon houden. Zo moest in een
tapperij altijd iemand aanwezig zijn om de dienaren van de belastinggaarder voor de
peiling van de aanwezige drankvoorraden te ontvangen. Had nu een tapper zijn winkel
verlaten zonder voor een vervanger gezorgd te hebben, dan kon hij moeilijk ontkennen
een strafbaar feit begaan te hebben. Hetzelfde gold voor een tapper die zijn zaak naast
of achter een wijnpakhuis had liggen. Dit soort delicten zien we dan ook op de im
postrol afgemaakt dan wel beboet.
In 31 van de 44 gevallen zag de hoofdofficier echter zijn eis ontzegd, terwijl hij in twee
gevallen van zijn eis moest afzien. De meerderheid van de verdachten, die het geld er
voor over hadden om de zaak tot een proces te laten komen, moet waarschijnlijk gewe
ten hebben dat zij moeilijk te pakken waren en wel om twee redenen. Zij konden aan
voeren dat er weliswaar een strafbaar feit gepleegd was, maar niet door hen noch onder
hun verantwoordelijkheid. In dit geval verscholen de aangeklaagde winkeliers en han
delaren (alleen zij komen op de impostrol voor) zich achter hun knechten, die buiten
hun weten en zeker zonder hun last het strafbare feit gepleegd hadden. In de tweede
plaats konden zij aantonen dat er aan de bewijsvoering van de officier nogal wat
schortte. Op de beschuldiging dat hun winkelvoorraden boven peil, boven gewicht of
boven maat bevonden waren (met andere woorden: de winkelier had meer ingeslagen
34 Het kwam niet in alle zaken tot een formeel vonnis: enkele malen is aangetekend, dat de ver
dachte ontslagen was wegens voldoening van de boete.
35- GAA, Rechterlijk archief voor 1811, inv. nr. 419, fol. 32 en 45.
36 Enige indicatie van de gemaakte proceskosten zouden de bij de hoofdofficier ingediende de
claraties van de procureur (te vinden in de bijlagen van de rekening) kunnen geven.
[421]