29 BREESNEE, a.w., blz. 385. 30 BREESNEE, a.w., blz. 386. catiën in tijde van dit jegensvoordige register niet en sijn geregistreert, maer op de mi- nuyten verleden, daervan gemaeckt is een coppelken. Alsoo 't is het eerste register dat men van de getuygenissen gehouden heeft bij tijden van Jan van Hout, secretaris. XXIX. Vonnisbouc, daerinne alle vonnissen bij schepenen gewesen, werden gere gistreert; mede van outs niet gehouden. De serie vonnisboeken (recht. 45, 1491-1685) vangt aan met drie delen A, B, C over 1491-1554, waarna opnieuw een met A gemerkt deel, over 1565-1569, volgt. Mogelijk waren de eerste drie delen zoek toen Van Hout in 1565 een vonnisboek aanlegde. XXX. Schultbouc, daerinne opgeteyckent werden de actiën, die bij preferentie of concurrentie werden geëyscht. Recht. 50. XXXI. Schattingen, daerinne de sententiën van preferentiën, bij schepenen gewe sen, geregistreert werden. Recht. 53. XXXII. Borchtochten, daerinne alle borchtochten voor de vierschaer deser stede, pertijen angaende, werden geregistreert. Recht. 82. XXXIII. Crackelen, wesende het dingbouc angaende de pachters van de gemeene middelen ende degeene die haer defrauderen. Het crackeelboek (recht. 129) vangt aan in 1577, toen besloten werd dat burgemeesters en twee schepenen als gecommitteerden kennis zouden nemen van alle frauden gepleegd inzake de gemenelandsmiddelen29. XXXIIII. Gebuyrquestiën of servituytbouc, daerinne geheuchnisse gehouden wert van questiën tusschen gebuyren vóór de rechtvorderingen, mitsgaders van hare accorden. Het oudste bewaard gebleven buurquestieboek (recht. 48), gemerkt A, vangt aan in 1597. In 1583 reeds werd besloten dat bij twist tussen buren over erfscheidingen of ser vituten de zaak niet direct voor de gewone rechter zou komen, maar eerst voor twee schepenmeesteren die zouden trachten partijen te verzoenen30. Jan van Hout vermeldt het register zowel in zijn Ordonnantie (1592) als in het Vertoog (1596), als in zijn ontwerp-keurboek van 1607. Men zou kunnen menen dat het deel 1583-1597 verloren is gegaan31. Volgens het ontwerp-keurboek ving de serie echter inderdaad aan met deel A over 1597-1605. 31 Het hiaat is niet opgemerkt door Breesnee, doch door C. M. G. TEN RAA, De oorsprong van de kantonrechter diss. Rotterdam; Deventer, 1970) blz. 131. [410] Na de bovengenoemde 34 registers vervolgt Van Hout met de registratuer in de bouc- ken zedert mijn voorsz. anneminge begonst XXXV. Beursen, daerinne geheuchnisse wert gehouden van de beursen tot gifte van burgermeesteren staende. Volgens het ontwerp-keurboek van 1607 werd dit register in 1595 aangelegd. Het kon niet geïdentificeerd worden. XXXVI. Gestede vonnissen, daerinne geregistreert werden de vonnissen, dewelcke de steden ende dorpen van Goylandt gewoon zijn te haelen. Muiden, Naarden en Weesp gingen in Leiden te hoofde32. Het register kon niet geïden tificeerd worden. XXXVII. Advysen op versochte landwinningen, begonst van den tijt aen, dat het advis van burgermeesteren daerop es begonst te versoucken. Het register (recht. 160) vangt aan in 1593. XXXVIII. Verbalen van gecommitteerden van 't stadswegen uytreysende. Waarschijnlijk is dit seer. II 150, aanvangend in 1590. Zo zien we dat van de 39 (inclusief het Register Vetus) in het Vertoog genoemde re gisters er 25 zijn ontstaan tijdens Jan van Houts secretarisschap33. In sommige gevallen kon volstaan worden met de voorheen geliasseerde minuten voortaan te protocolleren of de cartabellen te registreren. De andere nieuwe series kwamen enerzijds door vertak king (bifurcatie) tot stand: burgemeesters- en gerechtsdagboeken werden uit het jour naal afgesplitst, het trouwboek werd afgesplitst uit het bruidboek, het voorwaarden- boek uit het inbrengboek. Maar belangrijker nog was dat in nieuwe behoeften werd voorzien door wat ik zou willen noemen originaire registervorming. Voor sommige re gisters was de aanleiding een bijzonder plakaat of keur (de craqueel- en de buurquestie- boeken), de aanleg van de andere geschiedde uit puur administratieve noodzaak. Het Vertoog geeft ons een inzicht in de vernieuwingen die Jan van Hout in de registra tuer heeft ingevoerd. Bovendien toont het Van Hout zelf: 'Man van enorme werk kracht, veelzijdige kennis en belangstelling, bekwaam organisator, practisch en logisch denker, uitstekend stylist...'34. 32 P. J. BLOK, Geschiedenis eener Hollandsche stad. Eene Hollandsche stad in de middel eeuwen ('s-Gravenhage, 1910) blz. 35. 33- Niet in het Vertoog, wel in het ontwerp-keurboek van 1607 zijn nog vermeld de kustingboeken (sedert 1598), het register van de triviale schole, waarin sedert 1596 de aanstelling van de rec tor en de ondermeesters en hun wedden werden geregistreerd; een soortgelijk register van de kercken ende kerckendienaren, aanvangend in 1580; een serie registers van plakaten (sedert 1446); een register van bakkers; twee boeken aangaande de verpachtingen van de gemene mid delen (een daarvan is het in 1575 aangelegde register van akten van verpachtingen) en het comparitie-of presentieboek. De registratuur van de weeskamer, de rekenkamer en de gilden valt hierbuiten. Zie de door Jan van Hout ontworpen instructie voor de secretaris van de wees kamer van 1604: seer. II 9254, fol. 32v-38v. 34 DE PATER, a.w., blz. 40. [411]

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1980 | | pagina 110