voor de officieel beroepen Jacobus Mylius48, zodat de kerkeraad vanaf augustus over een vaste wijkindeling was gaan denken. En juist toen (september 1577) stak over de zwakke Dordtse gemeente een storm op, die, eerst schijnbaar afnemend, in het voor jaar van 1578 in volle hevigheid woedde. Bij de classicale vergadering te Dordrecht kwamen op 26 september 1577 van de predikant van Zaltbommel, Johannes Leo en van de inmiddels uit Dordrecht vertrokken predikant Jacobus Michaehs, klachten binnen over Christianus Sinapius Venlo. Na overleg met het Dordtse consistorie en de Dordtse burgemeester Jacob Muys van Holy werd Sinapius (voorlopig voor zes weken) geschorst49 ende soe het bevonden wort dat hem Christianus tot ware demoet begeeft ende beteringe des levens aen hem gemerckt wort, wort dat selvige tot discretie genanter Magistraet ende des Consistorie gestelt voergenoemden Christianum wederom macht te hebben entweder binnen Dordrecht tot sijnen dienst op te nemen ofte elders nae gele- genheit ende bequaemheit der conditiën te schicken ende te verordineren ende dat met voergaende opentlicker bekentnissen sijnes verloops ende overtredingen50. Na afloop van de schorsingsperiode, waarin Sinapius buiten Dordrecht verbleef51, liet de kerke raad de weinig boetvaardige predikant op 8 november 1577 uit medelijden met zijn vrouw en kleine kinderen nog slechts toe voor de tijd van drie of vier maanden, waar schijnlijk om hem in de gelegenheid te stellen een beroep naar elders te aanvaarden52. De kerkeraad, geadviseerd door een aantal leden uit de magistraat, zag deze maatregel als een (uitgesteld) ontslag, Sinapius dacht aan een proefperiode, waarna hij bij goed gedrag weer 'normaal' zou kunnen functioneren. Het heeft er alle schijn van dat de ker keraad in de wintermaanden van 1577/8, toen Sinapius zich inderdaad behoorlijk wist te gedragen, hierin is meegegaan; zelfs kreeg hij bij de wijkindeling van 2 maart 1578 een eigen stadsdistrict toegewezen53. Maar toen hij, om welke reden dan ook, op 9 maart zijn attestatie opvroeg, schoof de kerkeraad de zaak enige weken op, vervaardig de een attestatie, trok deze, hoewel reeds door vijf ouderlingen ondertekend, weer in, en confronteerde Sinapius op 27 maart 1578, uitgerekend de dag waarop Hendrick van den Corput een beroep naar Dordrecht kreeg, met een andere versie, die hij slechts kon krijgen op voorwaarde hij soud van hem geven een contra-schrift oft in t boeck onder- teykenen dat hij met ons aller dingen te vreede is ende in ghenen punct weet te beschuldigen54. Over een verlenging van zijn dienstverband werd niet meer gesproken, 46 Mylius is beroepen op 29 september 1577 (Clatboeck fol. 25 v.), waarna hij op 18 december d.a.v. wordt genoemd als zijnde in functie (Clatboeck fol. 29 r.). 49 Acta classis Dordrecht d.d. 26 september 1577, art. 2 (VAN DOOREN, blz. 50). 50 De sententie van de classis, genomen in tegenwoordigheid van de Dordtse kerkeraad en burge meester Jacob Muys van Holy, bevindt zich in het archief van de Hervormde gemeente van Delft (Delft inv.nr. 79/8). 51 Clatboeck fol. 25 v. 52 Clatboeck fol. 27 v. en Delft inv.nr. 79/9 (verslag van een vergadering in de Augustijnenkerk van 8 nov. 1577, waarbij aanwezig waren de predikanten, ouderlingen en een aantal ma gistraatspersonen). 53 Clatboeck fol. 30 v. 54 Clatboeck fol. 31 v. en 32 r. [394] hoewel Sinapius is blijven volhouden op 9 maart niet alleen over een attestatie te heb ben gesproken, maar in de eerste plaats van de kerkeraad te weten begeret had wie hie sick verders in sinen dienst verholden solde55. Nu, van enige dienst was geen sprake meer, want de volgende dag werd Sinapius bij monde van een diefleyder (dienaar van de schout) uit naam van de koning van Spanje aangezegd zich in Dordrecht van preken te onthouden56. De kerkeraad, die ontkende de schout hiertoe te hebben aangezet was, ongetwijfeld in de overtuiging weldra over een andere predikant (Van den Corput) te kunnen beschikken, teruggekomen op haar mildere houding tegenover Sinapius, waarvan de toewijzing van een wijk getuigde, en handhaafde onverkort het ontslag van 8 november 157758. Het conflict tussen Sinapius en de kerkeraad was nu openbaar geworden en moet in een paar dagen de gemoederen der gemeenteleden zo in beroering hebben gebracht dat het Avondmaal op 30 maart (Eerste Paasdag) uut sonderlinghe oorsaacken niet door kon gaan59. Sinapius schijnt zich onder dit alles vrij kalm te hebben gehouden; de attestatie was nog niet in zijn bezit en deze had hij 'broodnodig'. Bovendien kreeg hij in Jan van Camp en Hendrik van Soest, beiden ouderling, twee wakkere pleitbezorgers. Vooral laatstgenoemde heeft zich geweldig, bijna gewelddadig, hij verstoorde eens een ver gadering met zijn onwettige aanwezigheid60 en dreigde prins Willem van Oranje er bij te halen61 voor Sinapius ingespannen, onder andere door het beroep op Hendrik van den Corput als onwettig aan te vechten62. Weldra kon niemand meer wijs worden uit het geharrewar en de classicale vergadering stelde, toen Sinapius met verscheen om zich tegen de klacht van een gemeentelid te verdedigen63, de gehele twisthandel in handen van de aanstaande Dordtse synode64. Op 9 juni 1578, 's morgens om zes uur, versche nen de Dordtse ouderlingen en predikanten ter synodale vergadering in de Doelen (waarschijnlijk de Grote of Sint Jorisdoelen aan het Steegoversloot65) om aldaer aen te dienen de twist deser kercken66 met het verzoek dat unvertochlich ein einde daervan ge- as Delft inv.nr. 79/15 (punt 10 van de aanklacht van Sinapius tegen het consistorie). 56 Delft inv.nr. 79/15 (punt 11 van Sinapius' aanklacht); Hendrik van Soest ondersteunde Sina pius hierin (Delft inv.nr. 79/14, punt 5). 57 Delft inv.nr. 79/15, punt 11. 58 Zie noot 52. 59 Clatboeck fol. 30 v. 80 Delft inv.nr. 79/16, punt 8. 83 Delft inv.nrs. 79/14, punt 5 en 79/16, punt 6. Van Soest verklaarde alleen over het optreden van de schout tegen Sinapius zich bij prins Willem te hebben willen beklagen. 82 Acta classis Dordrecht d.d. 4 maart 1578, art. 4 (VAN DOOREN, 51/52) en acta classis Dordrecht d.d. 6 mei 1578, art. 12 (VAN DOOREN, blz. 54); zie ook: Clatboeck tol. 31 v. en 83 me, an. 6, >6 en dooren, b., 53, 54 en 5* 2 juni 1578. 1 (VAN DOOREN, 55,. 88 Nergens, ook niet uit andere Dordtse bronnen, blijkt welke Doelen de synode tot vergader plaats hebben gediend, maar bij deze eenvoudige aanduiding zal men toch in de eerste plaa s moeten denken aan de Grote, Oude of Sint Jorisdoelen aan het Steegoversloot. 86 Clatboeck fol. 35 v. (1 juni 1578). [395]

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1980 | | pagina 102