In 1979 was het de stad Bonn, die de bezoekers van de Duitse studiedagen ontving. In het middelpunt van de belangstelling stonden aldaar gevestigde archiefinstellingen: het Bundesarchiv-Zwischenarchiv, het archief van het ministerie van Buitenlandse Zaken en het stadsarchief annex wetenschappelijke stadsbibliotheek. Het 'tussenarchief', functionerend vanaf 1965, heeft tot taak de hoogste Bondsorganen van niet meer voortdurend benodigde archivalia te bevrijden alsmede het beheer over deze archivalia. Vernietigbare archivalia moeten volgens termijnlij sten geselecteerd worden, terwijl het Bundesarchiv de gelegenheid moet krijgen een keuze uit het materiaal te maken. (nr. 3, kol. 291-300). Met het oud-archief van het ministerie van Buitenlandse Zaken is het in Nederlandse ogen merkwaardig gesteld. Het ministerie heeft namelijk al sedert het Interbellum de beschikking over een eigen archiefdienst. De archivalia worden dus niet overgedragen aan het Bundesarchiv, met welke instelling overigens wel een nauw contact onderhou den wordt. (nr. 3, kol. 299-302). Peter Lantzas geeft een verslag van de pogingen die in Rijnland-Pfalz ondernomen worden om de samenwerking tussen school en archief een bredere grondslag te geven en haar, zo mogelijk, van een duurzame vorm te verzekeren. In vergelijking met Neder land valt het brede organisatorische kader op, van waaruit de educatieve mogelijkhe den verkend worden: lands- en gemeentearchivarissen alsmede vertegenwoordigers uit de onderwijswereld gezamenlijk. Deze brede basis zal er overigens wel niet vreemd aan zijn, dat het hoofdbestanddeel van het artikel bestaat uit het signaleren van problemen. De doelgroep wordt gevormd door de hoogste klassen van de middelbare school. Enke le zaken waarvoor men zich gesteld ziet: Zijn tentoonstellingen zinvol? Moet er les in het archiefgebouw gegeven worden? Is de samenwerking door andere schriftelijke vor men te vervolmaken of moet zij zelfs geheel op die leest geschoeid worden? Op welke manier moet de samenwerking tussen leraar en archivaris gestalte krijgen wat betreft de voorbereiding, de selectie van materiaal en de uitvoering? Hoe uitvoerig men de problemen ook etaleert - naast centrale problemen weet men ne venproblemen te onderscheiden - toch komt er aan het eind een advies uit de bus: zon der geheel en al af te willen zien van incidentele archiefbezoeken, prijst men bovenal de samenstelling van werkmappen aan. Deze mappen bevatten archiefmateriaal betreffen de bepaalde thema's - over de Franse revolutie bijvoorbeeld. Een groot voordeel van dergelijke mappen is ontegenzeggelijk, dat zij ook in plaatsen gebruikt kunnen worden, die niet met een archiefdienst gezegend zijn. Evenals in Nederland zijn dat er in Duits land nog vele. (nr. 3, kol. 319-326). Verder staan er in nummer 3 o.a. artikels over de catalogisering van vlugschriften uit de Eerste en de Tweede Wereldoorlog, over ervaringen opgedaan bij de selectie-problema tiek, over waterschade aan archivalia en over de wetenschappelijke taak van de staats archieven in Polen. Het artikel over de selectie-problematiek is van de hand van Carl Haase, die een pleidooi houdt om archivarissen te verplichten hun beslissing over bewa ring of vernietiging schriftelijk te motiveren. Daardoor zullen zij gedwongen worden de problemen te doordenken en wordt het hun moeilijk gemaakt te snel een beslissing te nemen, hetzij in de zin van te veel bewaren, hetzij in de zin van te veel vernietigen. Het laatste is een in wezen onherroepelijke beslissing, waarvoor menig archivaris terug- [184] deinst, en dat te gereder wanneer in het depot genoeg ruimte beschikbaar is. (nr. 3, kol. 315-318). In hetzelfde nummer in de rubriek 'Archivberichte und Tagungen van de hand van Herbert Lepper mededelingen over het Nederlandse archiefwezen, (kol. 370-374). Nr. 4 van Der Archivar 1979 komt deze zomer uit als register op de jaargangen 1-30. RHK „Archief"stelling H W. Lintsen verdedigde op 16 mei 1980 aan de Technische Hogeschool Eindhoven zijn proefschrift Ingenieurs in Nederland in de negentiende eeuw, een streven naar er kenning en macht. Stelling IV nemen wij hier gaarne over. Het verantwoord funktioneren van de rechtsstaat en de democratie wordt sterk bevor derd, indien de overheidsarchieven in grote mate toegankelijk en openbaar zijn. Met de toegankelijkheid en de openbaarheid van de overheidsarchieven in Nederland is het vaak treurig gesteld. J. C. H. Blom, A. C. 't Hart, I. Schöffer, De Affaire-Menten 1945-1976, 's-Gravenhage 1979, blz. 626-633. [185]

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1980 | | pagina 49