Op zijn beurt bond prof. Ritter, voorzitter van de vereniging van Duitse historici, de ar chivarissen op het hart aandacht te besteden aan de archieven van maatschappelijke en politieke stromingen en van ondernemingen. Hij sprak de wens uit dat archivarissen ook in de toekomst zelfstandig historisch onderzoek blijven verrichten, om de zo vruchtbare dialoog tussen historici en archivarissen in stand te houden. Volgens hem zijn het vooral de historici op het terrein van de geschiedenis der natuurwetenschappen en van de kwantitatieve sociale- en economische geschiedenis, die adviezen van archiva rissen behoeven (nr. 1, kol. 7). Als inleiders tot het congresthema traden twee hoogleraren op uit de kring van de eco nomische-, sociale en contemporaine geschiedenis: prof. Kaufhold uit Göttingen en prof. Hüttenberger uit Düsseldorf. Vertegenwoordigers dus van richtingen, die tegen woordig steeds vaker een beroep op archiefdiensten doen. Kaufhold ging met name in op de rol van de structuurgeschiedenis in de geschiedschrijving en op het probleem van de kwantificering. Hij onderkent de noodzaak van selectie van waardevol historisch materiaal en vindt dat hierbij het belang van de archivaris op gelukkige wijze samenvalt met dat van de sociaal-economisch historicus: de archivaris geraakt door de papiermas sa's in ruimtenood, de historicus kan zonder selectie door de bomen het bos niet meer zien (nr. 1, kol. 8 en 13-24). Hüttenberger constateert eveneens het probleem van de papiermassa's. Aangezien de massaliteit van archivalia juist een afspiegeling is van de toestand van onze tegenwoor dige maatschappelijke en staatkundige verhoudingen, staat hij sceptisch tegenover ver nietiging. Alleen in geval van dubbelen ziet hij geen bezwaar. Andere criteria zouden niet betrouwbaar zijn, zeker niet het criterium van gelijkvormigheid van de inhoud van individuele documenten. Gevallen, waarin uitermate belangrijke archivalia van recht banken met het argument vernietigd werden, dat de processen toch allemaal op elkaar lijken, hield hij zijn gehoor waarschuwend voor. (nr. 1, kol. 8 en 23-34). Tegenstrijdige geluiden dus uit het kamp van de wetenschappelijk onderzoekers over een zo essentiële zaak als de selectie. Dezelfde tegenstrijdige geluiden kan men overigens van Nederland se historici vernemen. Diverse sprekers brachten hun ervaringen onder woorden, opgedaan bij herstel en aan vulling van deels vernietigde en uit elkaar gerukte archieven. Zo bijvoorbeeld ten aan zien van NSDAP-archivalia in Noordrijn-Westfalen en Beieren. Om in een leemte in de naoorlogse Duitse overlevering te voorzien, heeft het Bundesarchiv vanaf het eind van de zestiger jaren gestreefd naar ontsluiting en verfilming van archivalia van de Ameri kaanse bezettingsautoriteiten. Dank zij financiële ondersteuning door Volkswagen kon, na een overeenkomst met de Amerikanen in 1977, het project op stapel gezet wor den. (nr. 1, kol. 8-9 en 35-50). Het volgende onderwerp betrof de overzeese emigratie en de bronnen die de historici hierbij ten dienste staan. Na de uiteenzetting van prof. Moltmann over de zich hierbij voordoende problemen en de stand van het wetenschappelijk onderzoek ter zake, kon den verschillende archivarissen, zowel van de havensteden Hamburg en Bremen als van landinwaarts gelegen archiefdiensten, de desbetreffende bronnen voor het voetlicht brengen. Bijzonder waardevol bleek de voordracht over de Amerikaanse bronnen (cen sus records, ship passenger records, naturalization and citizenship records). Algemeen [182] was men van oordeel dat de computer in de toekomst goede diensten aan het historisch onderzoek naar de emigratie en de daarmee samenhangende verschijnselen kan bewij zen. (nr. 1, kol. 9-11 en 49-74). Tot zover de studiedagen in Hamburg. De 8ste december 1978 is een Kinemathekverbund opgericht, waarin het Bundesarchiv partij is naast twee filminstituten. De nieuwe organisatie van het beheer - op niet com merciële basis - van historisch waardevolle films brengt een aanzienlijke verzwaring van de taak van de afdeling filmarchief van het Bundesarchiv met zich mee. Naast het be heer van documentaire films worden bovendien speelfilms aan deze instelling toever trouwd. Het takenpakket ziet er nu als volgt uit: a) zo mogelijk volledige archivering van de Duitse filmproductie; b) conservering van het basismateriaal (in het bijzonder het originele negatief en het duplicaat-negatief); c) ontsluiting van de films volgens for mele en inhoudelijke criteria; d) beschikbaarstelling van copieën. Het wekt geen verba zing dat het Bundesarchiv op uitbreiding in de personeelssector alsmede op aanpassing van de technische outillage rekent, (nr. 1, kol. 81-86). In jaargang 31 (1978) nr. 3 van Der Archivar staan artikels over de archieven van de SPD en de CDU, neerslag van referaten gehouden op de vergadering van vakgroep 6 van de Duitse archivarissenvereniging, die tot onderwerp had: structuur en functie van archieven van politieke partijen. In nummer 2 van het jaar 1979 nemen wij kennis van de inhoud van de overige referaten. Stichtingen beheren de centrale archieven van de vier grote politieke partijen. Over de instellingen die de centrale archieven van FDP en CSU beheren worden inlichtingen verstrekt (nr. 2, kol. 175-177). De voordracht van Peter Dohms bevatte een uiteenzetting over de verhouding tussen het Noordrijn-Westfaalse Hauptstaatsarchiv Düsseldorf en de archieven van politieke par tijen. Het staatsarchief getroost zich moeite archieven van politieke partijen en personen te verwerven, met name de schriftelijke nalatenschappen van Landdagsafgevaardigden en archivalia van regionale partij organisaties. De voornaamste beweegreden van dit stre ven is de wens om belangrijk historisch materiaal van vernietiging te redden. Men hoedt er zich voor archivalia in het geniep binnen te halen en pleegt dan ook van geval tot geval overleg met de bevoegde instanties. Meningsverschillen komen echter voor. Desondanks juicht het staatsarchief Düsseldorf de verschijning van stichtingen, die archieven van po litieke partijen tot zich trekken, toe als een gezonde, het bedrijf stimulerende concurren tie, waardoor onverantwoorde vernietiging van historisch materiaal tegengegaan wordt. Gemeentelijke archiefdiensten laten zich op regionaal niveau evenmin onbetuigd. Dohms bepleit afbakening van interessesferen, bij de vaststelling waarvan een rationele arbeidsverdeling zwaarder dient te wegen dan loutere concurrentiedrang. De stichtingen zouden zich met name op supra-regionaal niveau dienen te bewegen en het regionale ter rein aan de overheidsarchiefdiensten moeten overlaten, (nr. 2, kol. 177-180). Deze zienswijze laat het Bundesarchiv weinig speelruimte, toch ziet Peter Kahlenberg, die de betrekkingen van deze archiefdienst met de archiefinstellingen van politieke par tijen belicht, wel degelijk een taak. Het Bundesarchiv heeft een ideële verantwoorde lijkheid voor de veiligstelling van de schriftelijke overlevering, zo is zijn opvatting. Het neemt dan ook - zo nodig - archieven van politieke partijen op en staat de archiefinstel lingen van de politieke partijen met raad en daad terzijde, (nr. 2, kol. 180-186). [183]

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1980 | | pagina 48