tégrité des documents et des fonds'. Alle andere overwegingen - zelfs die van de open
baarheid - moeten daaraan onderschikt blijven.
J. Th. de Smidt geeft zijn visie op de niet geringe problemen bij de Bewaring en raad
pleging van hedendaagse rechterlijke archieven in Nederland. Hetzelfde voor België
doet Ph. Godding in zijn artikel over de Consultabilité et exploitation scientifique des
archives judiciaires en Belgique par l'historien (19e-20e s.J. Deze artikelen, die beide
meer vragen opleveren dan antwoorden, zijn zeker belangrijke bijdragen voor de archi
varis die zich tegenwoordig vrijwel steeds moet bezighouden met de vraag 'wat bewaard
moet worden'.
Het Katholiek Documentatie- en Onderzoekscentrum (KADOC) te Leuven biedt zijn
(eerste) Jaarverslag 1977 en in de Kroniek van het Archiefwezen verzorgen A. Bousse
en D. de Stobbeleir het vervolg op de Bibliografie van het archiefwezen in België,
waarin thans de publicaties zijn opgenomen uit de jaren 1974, 1975 en 19762. Uit deze
Kroniek vermeld ik verder de uitvoerige bespreking door M. P. van Buijtenen van het
eerste deel van de eerste serie van de Fontes historiae Ordinis Sancti Augustini, het door
A. de Meijer uitgegeven Gregorii de Arimino O.S.A. Registrum Generalatus 1357-1358
(Rome 1976; XVII 421 blz.).
Aflevering 3-4 opent met een opstel van T. Walichnowski over de Staatsarchive in Po
len. Vervolgens geeft J. Meert een verslag van een onderzoek naar de diplomatieke rang
van de Belgische vertegenwoordiger: Envoyé extraordinaire ou Ambassadeur extra
ordinaire? bij La mission du prince de Chimay au Vatican in 1846-1847. F. Vanhoof
biedt een overzicht van de inhoud en van de mogelijkheden voor onderzoek in Het ar
chief van de abdij van Postel. Y. Quairiaux en J. Pirotte leveren een up to date Guide
des centres de documentation sur l'histoire du Mouvement Wallon.
C. Vleeschouwers geeft het eerste deel van een uitvoerige bijdrage over de Administra
tieve evolutie van het bestuur van het Zeewezen in België van 1830 tot 1978. Dezelfde
auteur verzorgt ook een uitvoerige analyse van Het oudst bewaarde Martyrologium-
Necrologium van het Kathedraal-Kapittel van O.-L.-Vrouw-Doornik. Het blijkt dat
deze band uit twee delen bestaat, die oorspronkelijk niet bij elkaar horen. Het Martyro
logium dateert uit het laatste kwart van de 12e eeuw. Het Necrologium uit ca. 1230-
1233.
H. van Doorslaer presenteert Une nomenclature d'étudiants en théologie a l'Université
de Douai, de 1616 a 1625, d'après un recueil de 'Questiones Theologicae', welk recueil
eerst in 1956 werd verworven door de Sint-Andriesabdij bij Brugge, maar dat oorspron
kelijk eigendom was van een monnik van de abdij van Ter Duinen. Dankzij de aanwe
zigheid van een index op de plaatsen waar de studenten vandaan kwamen kan men op
eenvoudige wijze vinden dat er toen o.a. studenten waren uit Amsterdam, Delft, Goes,
Groningen, 's-Hertogenbosch, Middelburg en Nijmegen.
2 De bibliografie voor het jaar 1973 is te vinden in aflevering 3-4 van Archief en Bibliotheek
wezen in België 46 (1975). Zie ook: Ned. Archievenblad 81 (1977), p. 181, voetnoot 4.
[180]
In de rubriek Mengelingen verzorgt W. Feindt een notitie over Gesicherte und umstrit-
tene Methoden der Archivalienrestaurierung en J. Blankhoff over Deux documents de
Boris Godounov dans les Archives Générales du Royaume te Brussel.
Onder de Boekbesprekingen trof ik een korte aantekening aan door W. Buntinx over
het boekje van wijlen S. J. Fockema Andreae, Warmond, Valkenburg en Oegstgeest
(Dordrecht 1976, 78 blz.). J. P. Hendrickx bespreekt verder het interessante werkstuk
van E. Witte over de Politieke machtsstrijd in en om de voornaamste Belgische steden,
1830-1848. (Brussel 1973; 2 delen, 491 134 blz.).
Uit de Kroniek van het Archiefwezen vermeld ik nummer 330 over Educatieve publica
ties en nummer 331 over de voltooiing van het zevende deel van de monumentale Inven
taris van het archief van de Raad van Vlaanderen van de hand van J. Buntinx (Brussel
1977; 182 blz.)3. In nummer 334, dat primair een overzicht bevat van Les Archives de
France en 1976 et 1977 door M. Duchein, brengt A. Notebaert tevens verslag uit van de
22e 'réunion amicale des conservateurs de museés, archives et bibliothèques du nord de
la France et de Belgique' op 23 mei 1978 te Bergues (dép. du Nord). Een van de inlei
ders daar was A. Delahaye uit Zundert, die sprak over La Carte peutingerienne du
Nord de la France.
Uit de Kroniek van het Bibliotheekwezen vermeld ik nummer 1710 waarin het uitvoeri
ge, door A. Gruys samengestelde bibliografisch repertorium over de Kartuizerorde
wordt vermeld, en nummer 1760, waarin interessante gegevens over het Recueil d'Ar
ras, één van de belangrijkste portretalbums uit onze gewesten.
Tenslotte bevat deze aflevering een In Memoriam Jacques Bolsée door A. Scufflaire en
een In Memoriam Dr. R. Apers door K. G. van Acker.
J. M. F. IJ.
3 Inmiddels zijn ook verschenen de delen VIII (Brussel 1978) en IX (Brussel 1979), die een uit
voerige Index van persoons- en plaatsnamen bevatten (samen: 773 blz.).
Der Archivar, jrg. 32 (1979)
In zijn openingswoord tot de 52e Duitse studiedagen 1978 in Hamburg, gewijd aan het
thema 'Neue Fragen der Forschung, neue Anforderungen an die Archive', drong prof.
Franz, voorzitter van de vereniging van Duitse archivarissen, aan op nauwere samen
werking tussen archivarissen en historici. De al maar toenemende specialisatie en diffe
rentiatie in de wetenschap noopt de archivaris om zich in steeds nieuwe vragen te ver
diepen, terwijl het hem niet eens gegeven is het terrein van alleen maar de wetenschap
der geschiedenis te overzienDe archivaris heeft de hulp van de historisch onderzoe
ker hard nodig. (nr. 1, kol. 6).
[181]