De uitvoering van deze bibliografie is uiterst verzorgd, duidelijk leesbare boekdruk (in plaats van de onwennige computer-output in welke vorm bibliografieën zo vaak ver schijnen) en fraai gebonden. De uitgebreide inleiding - in Engels en Nederlands -, waarin systeem, werkwijze en doel van de STCN duidelijk verklaard worden, voor komt dat de gebruiker voor verrassingen komt te staan. Tussen de tekstgedeelten zijn een tiental goed gekozen illustraties opgenomen. Op deze - vaak geïllustreerde - titelbla den zijn verscheidene profielen van de stad Hoorn te bewonderen. Verder vielen op de naast elkaar afgebeelde titelbladen van 't Kleyn Hoorns-liet-boeck (psalmen Davids!) en 't Groot Hoorns Liedt-boeckje (bruiloftsliederen!) en de titelprent van de Aritmetica ofte Reken-konst, waarop een afbeelding van een vroeg 17e eeuwse schoolklas: de drie volwassenen spreken, bijna in wolkjes als in een modern stripverhaal, de volgende tekst uit: de leraar, Malheureus est l'homme, dit Aristote, quy a la charge d'enfans de plu- sieurs mères; de vader, Slaet hem vrij en spaert plack noch roe, eer ick hem elders doe; de moeder, ic ben schier ontsint, ic kan niet verdrage dat mijn soete kint dus ghij hebt gheslage. M. B. Lohmann-De Roever De DDR in stukken Friedrich Beck-Manfred Unger,... mit Brief und Siegel. Dokumente aus Archieven der Deutschen Demokratischen Republik. Herausgegeben von der Staatlichen Archivverwaltung der DDR. Aufnahmen Joachim Petri. Edition Leipzig. 7010 Leipzig-Postfach 340. Bestell-Nr. 5926835. 272 blz. 335 foto's. Afm. 30 X 25 cm. 78 mark Ladenpreis. In hetzelfde jaar, 1979, dat ons "Nederland in stukken" is uitgekomen is een soortge lijk boekwerk verschenen in de DDR. Of het eveneens is samengesteld met het oog op de internationale archiefweken in oktober wordt niet vermeld. Wèl stelt het boek 'Tm Rahmen der weltgespannten Vorhaben der Unesco einen Beitrag zur Erschhessung und Verbreitung der Nationalkulturen im Geiste der gegenseitigen Verstehens, der Achtung und der Freundschaft aller Völker dar." Niet alleen is het Duitse boek in hetzelfde jaar verschenen als het Nederlandse, het ver toont ook dezelfde opzet. Na een algemene inleiding volgen hoofdstukken, elk met een korte inleiding, gevolgd door afbeeldingen van archivalia begeleid door toelichtende beschrijvingen. Het grote verschil is echter dat wij de archivalia hebben gegroepeerd volgens onderwer pen, terwijl het boek van de DDR een chronologische volgorde kent. Het boek ziet er bijzonder fraai uit. De opmaak is voortreffelijk en de fotograaf moet een bekwaam vakman zijn. De voorbereiding zal ook meer tijd gekost hebben dan onze redactie ter beschikking stond. In Duitsland kon aldus, - wat aanvankelijk ook onze be doeling was - één fotograaf alle afbeeldingen maken. Het voordeel daarvan was, dat nu deze fotograaf in direct contact kon werken met redactie en uitgever, hetgeen de ar tistieke kwaliteit ten goede is gekomen. [168] De in het boek opgenomen archivalia betreffen tot het einde van de tweede wereldoor log het gehele voormalige Duitse rijk. Dit kon ook, omdat de meeste archivalia van het rijk en van het koninkrijk Pruisen in Potsdam zijn gebleven. Bovendien bevatten de archieven in de Oostduitse steden voldoende materiaal dat alge meen Duits is. De 335 foto's, waarvan een honderdtal in kleur, beperken zich niet tot afbeeldingen van archivalia in de strikte zin van het woord, maar ook - en nog meer dan bij ons het geval is - is gebruik gemaakt van topografische - historische atlassen en collecties ge drukt materiaal. En evenals in ons boek heeft men wel eens een vergrootglas nodig om een stuk te kunnen lezen. De twintig hoofstukken hebben "Einführungstexte" als kopjes die opeenvolgende pe rioden van de Duitse geschiedenis moeten typeren zonder ze chronologisch streng te markeren. Het eerste hoofdstuk, dat "Regnum teutonicum" heet, vangt aan met het majesteitszegel van Otto II van 974, het laatste hoofdstuk "Die Deutsche Demokrati- sche Republik" wordt besloten met een foto van de werkkamer van president Wilhelm Pieck met de oorkonde van de bevestiging van Otto Grotewohl als minister-president op 12 oktober 1949. Als een rode draad loopt door de hoofdstukken de klassenstrijd: "beeindruckenden Zeugnissen vom langwierigen Kampf des Stadtebürgertums und der Humanisten gegen Scholastik und Dunkelmannertum" en "erschütternde Zeugnisse belegen den opferrei- chen Widerstand der Arbeiterklasse und anderer demokratische Krafte des deutschen Volkens gegen die Hitlerdiktatur". Ik wil hiermee volstrekt niet de indruk wekken dat het boek voor andersdenkenden niet te genieten zou zijn, al zal menigeen even meesmuilen wanneer hij op blz. 158 bij een fraai "Damenpetschaft der Herzogin Elisabeth von Mecklenburg" leest: "eine kultur- und kunstgeschichtlich wertvolle Arbeit von hoher Handwerkskunst, ist es andererseits im Vergleich mit dem nachfolgenden Dokument ein beredtes Zeugnis für die parasitare Lebensweise der Feudalaristokratie im 19. Jahrhundert". Integendeel, de opgenomen archivalia zijn zo fraai afgebeeld en zo veelzijdig en boei end van inhoud dat het boek voor iedereen interessant kan zijn. Het is onbegonnen werk daarvan voorbeelden te geven. Wat Nederland betreft wil ik de aandacht vestigen op een brief van Erasmus aan Frederik de Wijze van Saksen van 1519 op blz. 80 en op het wapen van Oranje in een wapenboek van de 18e eeuw op blz. 111. Tenslotte moge ik filatelisten nog wijzen op de oorkonde van het verdrag tussen vorst Maximilian Karl von Thurn und Taxis en het koninkrijk Pruisen van 23 februari 1867, op blz. 175. W. J. Formsma [169]

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1980 | | pagina 41