te Bergen op Zoom, doch achtereenvolgens te Sulzbach, Mannheim en München. Zijn Nederlandse bezittingen bleef hij echter als een afzonderlijk geheel beschouwen en het Markiezenhof was nog in gebruik van de Raad en Rekenkamer toen de Fransen in 1795 Bergen op Zoom binnenmarcheerden. Het oudste deel van het archief, de stukken uit de 12e tot de 15e eeuw, is uitsluitend ar chief van de heren zelf. Eerst onder Jan II van Glymes, bekend als Jan metten Lippen, kwam er meer organisatie. Doch pas na 1521 begint de echte vorming van een eigen ar chief van de Raad en Rekenkamer. Een hoogtepunt bereikte de administratie toen deze onder het bewind van Alva onder een superintendent werd gesteld. Daarna trad een pe riode van verwarring in, die pas in 1649-1650 kon worden overwonnen. De laatste beslissende periode in het bestaan van de archieven van de Raad en Rekenkamer lag in de tweede helft van de 18e eeuw. Na de plundering in 1747 werd een 'definitieve' orde in de stukken geschapen. De archiefbewaarplaats, een overwelfde ruimte die thans als Mariakapel dienst doet, werd in 1767 nog uitgebreid met twee traveeën van een aan grenzende galerij, die daarvoor werden dichtgemetseld. Na een korte uiteenzetting over de lotgevallen van de archieven na 1795, die via de Commissie van Breda in 1872 op het Algemeen Rijksarchief terecht kwamen en tenslot te in 1949 in bewaring werden gegeven aan het gemeentearchief van Bergen op Zoom, vertelde spreker nog het een en ander over zijn inventarisatiewerkzaamheden en over de inhoud van de archieven1. Na de koffiepauze was dr. J. Roegiers, archivaris van de Katholieke Universiteit te Leu ven, de tweede spreker. Een door deze zelf vervaardigde samenvatting van zijn boeien de 'maiden speech als doctor' over 550 jaar wederwaardigheden van een Universiteits archief vindt u aansluitend aan dit verslag. Op beide voordrachten volgden uitvoerige discussies, waaraan een groot aantal collega's deelnam. Terwijl de vragen en opmerkingen voor de heer Van Ham vooral kwamen van de Noordbrabantse collega's Vriens, Roosenboom, Brekelmans, Pirenne en Broeders, had vooral de Belgische algemene rijksarchivaris, dr. C. Wyffels, nogal wat te vragen aan de tweede spreker. Om twaalf uur vond vervolgens de officiële ontvangst plaats door het college van bur gemeester en schepenen in het fraaie rococo-stadhuis. Burgemeester R. Callaerts ver heugde zich de beide algemene rijksarchivarissen van Nederland en België samen met vele archivarissen uit Noord en Zuid-Brabant te mogen begroeten. Hij memoreerde ook de vorige bijeenkomst in 1965 en prees de archivaris die, zowel toen voor de grote Sint-Gummarusfeesten als nu weer bij het feest rond de Sint-Gummarustoren, zoveel belangrijke historische gegevens te voorschijn wist te brengen. Tevens vermeldde hij dat Lier tot de weinige Belgische steden behoort, die 400 jaar geleden de Unie van Utrecht tekenden, en dat in 1817 Haarlem en Lier de eerste steden waren, waar een kweekschool voor onderwijzers werd opgericht. 1 De inventaris is inmiddels verschenen en officieel gepresenteerd bij de viering van het honderd jarig bestaan van het Rijksarchief in Noord-Brabant op 5 maart 1980: W. A. van Ham, Inventaris van de archieven van de Raad en Rekenkamer van de Markiezen van Bergen op Zoom. 's-Hertogenbosch 1980; 5 delen, samen 967 blz., afbn. (Inventarisreeks van het Rijksarchief in Noord-Brabant, nr. 25). [152] Na het middagmaal in het Hof van Aragon, tijdens welke maaltijd ook werd bekend gemaakt dat de volgende Brabantse archivarissendag gehouden zal worden in Breda, werden excursies gemaakt naar de Sint-Gummaruskerk, het Begijnhof, het Stedelijk Museum en het Timmermans-Opsomerhuis. De dag werd besloten met een koffietafel in 'De Fortuin' aan het Felix Timmermansplein. Ook deze 21ste Brabantse archivarissendag, die werd bijgewoond door ruim tachtig collega's, was daarmee ten einde. Het was, mede dank zij de steun van het Stadsbestuur van Lier, het Provinciebestuur van Antwerpen, het Belgische Ministerie van Opvoeding en Nederlandse Cultuur en het Nederlandse Ministerie van Cultuur, Recreatie en Maat schappelijk Werk, maar vooral dank zij het vele door collega Arthur Lens verzette werk, wederom een bijzonder geslaagd samenzijn. J. M. F. IJsseling 550 jaar wederwaardigheden van een Universiteitsarchief De geschiedenis van het Leuvens Universiteitsarchief is al zo lang en bewogen als die van de Universiteit zelf, met meer treurige dan prettige episodes. Twintig jaar na de stichting van de Brabantse Alma Mater, in 1446, zijn reeds tekenen van zorg voor de bewaring van de universitaire privileges en documenten1. De toegankelijkheid van het centraal archief wordt gereglementeerd in de loop van de 15de eeuw en over inventaris sen is sprake vanaf 1524. Daarnaast bewaarden elke faculteit, elk college en de verant woordelijken voor elk van de vele fundaties hun eigen papieren met min of meer jaloer se zorg. Een eerste moeilijke periode maakten de archieven door in de tweede helft van de 16de eeuw. De professoren overwogen in 1583 de door oorlog, bezetting, inkwartiering, pest, hongersnood en overstromingen geteisterde en volledig ontvolkte Universiteit te sluiten. Hoe moeilijk en woelig deze jaren waren merkt men nog steeds uit de enorme leemten in de fondsen wat deze jaren betreft. Blijkbaar zijn vele reeksen toen niet bijge houden en is heel wat lopende documentatie op het moment zelf verloren gegaan. Daar naast verdwenen ook oudere stukken. Herstel kwam er in het begin van de 17de eeuw, op een systematische wijze met de Visi- tatio, doorgevoerd op het bevel van de Aartshertogen (1607-1617). Het herstel is goed merkbaar in de archiefdocumentatie: de administratie werd voortaan ordelijk bijge houden. Vanaf dit moment zijn vele series compleet bewaard gebleven. Een nieuwe periode van troebelen zette in tijdens de regering van Jozef II. De talloze hervormingen, de afschaffing van talrijke universitaire instellingen en tenslotte de over brenging van het grootste deel van de Universiteit naar Brussel (1788-1789) veroorzaak ten een voortdurend sjouwen met de archieven en onherstelbare verliezen. Tijdens de 1 De gegevens m.b.t. het archief van de Oude Universiteit zijn in hoofdzaak geput uit de inlei ding tot H. de Vocht, Inventaire des archives de l'Université de Louvain, 1426-1797 aux Archives Générales du Royaume a Bruxelles (Brussel 1927). [153]

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1980 | | pagina 33