2 De archivaris wordt sneller betrokken bij hetgeen zich ten gemeentehuize voordoet. 3 De acquisitie van archiefjes van plaatselijke instellingen en verenigingen slaagt veel gemakkelijker, wanneer deze in het eigen gemeentehuis in het eigen dorp blijven. 4 De plaatselijke bevolking komt er veel sneller toe het archief in de eigen woonplaats te bezoeken, dan wanneer men ervoor naar elders zou moeten reizen. Discussie Sluiters: Hoe reageert men in Anholt op Uw houding t.a.v. het inventariseren van een Duits archief? Wartena: Enthousiast en dankbaar. De archivaris aldaar is een Nederlander. Boven dien tast ik de interne orde van de stukken niet aan. Het valt te overwegen op de manier van Van Schilfgaarde een 'fictieve' inventaris van de heerlijkheid Bredevoort te maken, waarin mede bestanden, thans berustende in het hertogelijk archief van Gelre te Arn hem, opgenomen kunnen worden, evenals bestanden in privé-bezit. C. R. Schoute: de honkvaste streekarchivaris Ik wil een schets geven van de ontwikkeling van het streekarchief Krimpenerwaard ge durende de afgelopen 7 jaar, niet nalatende op te merken dat het ontstaan van streekar chieven met een centraal depot een onvermijdelijkheid is. Liever gebruik ik dat woord onvermijdelijk dan te trachten U te overtuigen van het goede van dat idee door een wat manke vergelijking te nemen: de Christelijke kerk van Constantijn tot Benedictus. Na Constantijn begint de kerk te bloeien in de grotere administratieve centra des rijks, ana loog aan het archiefwezen sinds 1870-1890 in Nederland; daarna ziet men de 'zuiveren' zich terugtrekken in de woestijn om alléén en in armoede, sprinkhanenpoten en wilde honing etend, daar te verblijven. Hopelijk zullen mijn Brabantse collegae deze vergelij king niet euvel duiden; integendeel, het vroomheidsaspect daarin als positief ervaren. Waarna dan toch later wel blijkt, dat die vroomheid effectiever is, indien men dat geza menlijk en op één plaats doet, zoals Benedictus dat deed. Aan de stabilitas loei zult U als streekarchivaris op den duur niet kunnen ontkomen. Het streekarchief Krimpenerwaard is geëntameerd door Van der Gouw als provinciaal archiefinspecteur in Zuid-Holland. In 1958 heeft hij het bestuur van de regionale Stich ting Krimpenerwaard een voorstel gedaan om te komen tot een gemeenschappelijk be heer van archieven. Het leefde ook in de streek zelf; de stichting Krimpenerwaard heeft er met name aan gewerkt. Men heeft er betrekkelijk snel positief op gereageerd in de zin van een principe-besluit van 7 gemeenten. Er zat overigens een practische kant aan: al die gemeenten hadden een tekort aan kluisruimte, vandaar dat het idee van een gemeen schappelijke bewaarplaats te bouwen gemakkelijker aansloeg dan in andere omstandig heden wellicht gebeurd zou zijn. De provincie heeft er in 1965 of 1966 twee ton voor op de begroting genomen. Op dat tijdstip zou de bewaarplaats, die men zich voorstelde (uiteraard te klein gepland), met dat bedrag ongeveer gebouwd kunnen worden. De ge meenten hebben het echter laten sloffen tot aan het begin van de jaren '70. Eerst in 1973 is de gemeenschappelijke regeling tussen de genoemde 7 van de 13 gemeenten in [106] de Krimpenerwaard van de grond gekomen. Onze collega Woelderink heeft daarbij een rol gespeeld als raadslid van Krimpen aan de lJssel. Het zal U niet verbazen, dat hij dan ook in het bestuur van het streekarchief Krimpenerwaard kwam. Uiteraard heeft zo'n deskundig bestuurslid grote voordelen. Aan veel gemeenschappelijke regelingen is af te zien dat men niet goed weet, wat men van de archivaris wil. Van het begin af aan is de bedoeling geweest om een gemeenschappelijk depöt te bou wen en ook van het begin af aan is aangehouden dat per hoofd van de bevolking iedere gemeente een zelfde bedrag zou betalen. Men kan zeggen dat de bevolking van de streek de archieven van de streek betaalt. Met de Archiefwet in de hand kan dat bestreden worden, maar het werkt wel prettig aange zien men het geharrewar in de geest van 'hoeveel tijd heb je gewerkt voor gemeente A of B en wie betaalt dat' kan voorkomen. Als men de archieven van een streek, die orga nisatorisch een eenheid vormen, omdat het hoogheemraadschap van de Krimpener waard altijd veel contact met de inliggende gemeenten heeft gehad en ook de gemeenten onderling, beschrijft, werkt men bij de ordening van het ene ambacht feitelijk al aan dat van het andere. De ambachtsarchieven handelen goeddeels over waterstaatszaken en de relatie met het hoogheemraadschap. De mogelijkheid om zaken uit de verschillen de archieven naast elkaar te kunnen leggen werkt enorm plezierig. Datzelfde geldt voor de mogelijkheid van het rijk archieven in bewaring te nemen, zoals notariële, rechterlij ke, doop-, trouw- en begraafregisters. Iets over de organisatie. De regeling startte in 1973; men heeft mij in het voorjaar van dat jaar ingehuurd. We zijn begonnen met de vervaardiging van een overzicht van het bestaande archiefbestand en dat wat in beheer genomen zou moeten worden. Daarna zijn plannen opgesteld door een architect. Eind 1975 is met de bouw gestart van een de pot in Schoonhoven, dat, wanneer de hele zaak gevuld is op compactus-stellingen, een capaciteit van drie kilometer heeft. Voorlopig ziet het ernaar uit, dat we binnen een ge neratie voldoende ruimte zullen houden. Men merkt evenwel, dat zodra een ruimte voor archieven bestaat, die archieven dan ook verschijnen. Dat zou niet zo moeten zijn, maar wat te voorschijn komt bij gemeenten op zolders en minder bekende hoekjes, overtreft de schatting. Overigens zit er nogal wat vernietigbaar materiaal tussen. De op zet voor een bewaarplaats moet men dus liever niet te krap maken. Eind 1976 was het gebouw bouwkundig gereed en begin 1977 zijn de archieven van het inmiddels tot 9 ge groeide aantal aangesloten gemeenten en het hoogheemraadschap daar naar overge bracht. Wij draaien nu ruim 2Zi jaar. Eerst verleden jaar hebben wij de retroacta van de burgerlijke stand en de rechterlijke en notariële archieven in bewaring genomen. Dat laatste heeft een duidelijke stoot gegeven aan het aantal bezoekers; ook voor onszelf is die bewaarneming een fraaie aanvulling; gemis aan rechterlijk archief betekent het mis sen van een gedeelte van stads- en dorpsarchieven. Dat geldt evenzeer voor de notariële archieven en die van de weeskamers. Het personeel: tot 1975 was ik alleen; in dat jaar kwam een WSW-er voor halve dagen, een voortreffelijke man die nog steeds bij ons werkt. Pas in 1977, toen het gebouw ge reed was, zijn daar nogal wat mensen bijgekomen, waaronder een vaste archiefkracht. In 1978 volgde een registrator, een belangrijke figuur ten gerieve van de vooral kleinere gemeenten, waar meestal het jongmaatje het archief moet bijhouden, met als gevolg [107]

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1980 | | pagina 10