Voorbeelden: Amsterdam, Rotterdam.
2. Middelgroot. Enkele van de bovengenoemde werkzaamheden kunnen niet door de
dienst zelf worden verricht.
Voorbeelden: Zwolle, Delft.
3. Middelklein. De meeste van bovengenoemde werkzaamheden kunnen niet door de
dienst zelf worden verricht.
Voorbeelden: 's-Hertogenbosch, Alkmaar.
4. Klein. Zo goed als alle bovengenoemde werkzaamheden kunnen niet door de dienst
zelf worden verricht.
Voorbeelden: Roermond, Gorkum.
De kommissie heeft zich slechts met de laatste drie typen beziggehouden, aangezien er
geen plaats aan te wijzen valt waar het vormen van een grote archiefdienst op
lokaal/regionaal niveau aan te raden is.
3.2.2. De kleine archiefdienst.
Aan een kleine dienst zijn de volgende minimumeisen te stellen:
1Personeel: minstens 2 archiefambtenaren en een andere funktionaris (sekretaresse-
typiste, komptabele, bode-concierge, depotbediende). (i.v.m. de studiezaal is de
permanente aanwezigheid van één archiefambtenaar vereist)
2. Het gebouw dient minimaal te omvatten1:
a. Een goedgekeurde archiefbewaarplaats met een grootte, enerzijds afhankelijk
van het thans aanwezige overgebrachte materiaal, anderzijds met een overca
paciteit voor 25 jaar2.
b. Een studiezaal geschikt voor circa 10 bezoekers.
c. Twee grote werkkamers en een kleine.
3. Een jaarlijks budget, waarin gereserveerd dient te worden voor die werkzaamhe
den die niet door de dienst zelf worden verricht.
3.2.3. De middelkleine dienst
Minimumeisen:
1. Uiteraard dient een archiefgebouw ook te bevatten ruimte zoals: een hal of entree, gardero
be, toiletten, gangen, trappen en berging, werkkast(en) en een kantine en/of keuken en een
sorteerruimte.
Zie NAB 81 (1977) p. 394 ev.
2. Formsma, W. J. en Ketelaar, F. C. J., Gids voor de Nederlandse Archieven, Bussum, 19752,
p. 30 e.v. noemt voor gemeentesekretarieën een vorming van archiefmateriaal van 3/4 1
strekkende meter per 1000 inwoners per jaar. De schattingen van de percentages te vernieti
gen stükken lopen uiteen. Ook dient rekening gehouden te worden met een mogelijk verkor
ten van de termijn voor het overbrengen van archieven van 50 tot 25 jaar. Daarnaast spelen
natuurlijk plaatselijke organisatorische faktoren een rol (wenselijke en/of waarschijnlijke
groei van de dienst bijvoorbeeld door het samenvoegen van gemeenten) en ruimtelijke fak
toren (zal het in de toekomst mogelijk zijn het depot te vergroten).
Over de hoeveelheid archief, die per ambtenaar geproduceerd wordt valt informatie te ver
krijgen in Der Archivar, jaargang 25 (1972) p. 50-56.
[10]
1. Personeel: 4 archiefambtenaren, een technikus (restaurateur, fotograaf of mikro-
vist, geluid- en beelddokumentalist) en een andere funktionaris.
2. Het gebouw:
a. Een goedgekeurde archiefbewaarplaats als onder 3.2.2.
b. Studiezaal geschikt voor circa 15 bezoekers.
c. Vier grote werkkamers en een kleine.
d. Een zeer grote werkruimte.
e. Een vergaderruimte geschikt voor circa 30 personen (schoolklas).
3. Budget naar verhouding als boven.
3.2.4. De middelgrote dienst
Minimumeisen:
1. Personeel: Zes archiefambtenaren, drie technici en twee andere funktionarissen.
2. Gebouw:
a. Een goedgekeurde archiefbewaarplaats als onder 3.2.2.
b. Een studiezaal geschikt voor circa 20 bezoekers.
c. Zes grote werkkamers, twee kleine.
d. Drie zeer grote werkruimten.
e. Een vergaderruimte geschikt voor circa 30 personen.
f. Een tentoonstellingsruimte.
3. Budget naar verhouding als boven.
4. TOESTAND BIJ BESTAANDE ARCHIEFDIENSTEN
4.1Enquête bij de archiefdiensten
(Zie bijlage 1)
4.1.1. Vraagstelling
De kommissie heeft een enquête gehouden met de bedoeling antwoord te kunnen geven
op de volgende vragen:
1. Kunnen de begrippen kleine, middelkleine en middelgrote archiefdienst afgegrensd
worden op een zo objektief mogelijk wijze.
2. Welke kosten zijn er aan dergelijke archiefdiensten verbonden.
Voor de enquête is gebruik gemaakt van de vragen opgesteld door een kommissie, die
werd voorgezeten door drs F. C. Berkenvelder en hem materiaal moest verschaffen
voor het samenstellen van een referaat gehouden tijdens de V.A.N. studiedagen in
1977, getiteld: Het ideale archiefgebouw van de middelgrote gemeentelijke archief
dienst en de werkelijkheid in de vier IJsselsteden1. De kommissie heeft zich beperkt tot
slechts een deel van de elementen die bepalend zijn voor de omvang van een goed funk-
tionerende archiefdienst. Slechts die gegevens die gemakkelijk kwantificeerbaar en di-
1 NAB 81 (1977) p. 382 e.v.
[11]