Afscheid van de heer A. S. Stempher van het Arnhemse
Gemeen tearch ief
Op donderdag 17 januari 1980 nam collega Stempher wegens het bereiken van de pensi
oengerechtigde leeftijd officieel afscheid van het Arnhemse Gemeentearchief, van zijn
Arnhemse collega's en van zijn vele andere contacten binnen en buiten de archiefwe
reld.
Anders dan velen denken, is Ton Stempher geen geboren Arnhemmer. Hij werd op 15
december 1914 in Deventer geboren. Typisch voor het behoudende niet conservatie
ve, Ton kwam uit een 'links' nest wat hem ook als archiefambtenaar kenmerkte is
dat hij tot op de dag van vandaag met zijn hoogbejaarde vader plat-Deventers is blijven
spreken! Op tienjarige leeftijd kwam hij naar Arnhem. Na de lagere school doorlopen
te hebben ging hij naar de Centrale Ulo, waar hij onder meer les kreeg van de heer P. L.
A. Janssen, toen in Arnhem net zo bekend als nu zijn zoon, de huidige directeur van
het Gemeentemuseum. Hij mocht verder leren, het werd de kweekschool, en hier werd
hij onder meer opgeleid tot de goede verteller en docent, die met zijn lessen en lezingen
zo velen aan zich heeft verplicht.
Toen hij in 1934 van de kweekschool kwam was er zelfs geen plaats als 'kwekeling-met
akte' voor hem. Na een korte periode zonder werk kwam hij op kantoor bij de Zuivel-
bond; hier leerde hij een boekhouding op te zetten en bij te houden. In de zomer van
1936 deed hij examen voor schrijver ter gemeentesecretarie. Deze moordende wijze van
selectie uit honderd examencandidaten werden de tien beste uitgekozen en op een
lijst gezet om bij een eventuele vacature voor benoeming in aanmerking te kunnen ko
men overleefde hij. En zo trad hij op 1 oktober 1937 in tijdelijke dienst, als een deel
tijdwerker avant la lettre: 's-morgens op de afdeling Bevolking, 's-middags op de Bur
gerlijke Stand. Na 1938 kwam hij hele dagen op Bevolking, en in 1942 werd hij ambte
naar van de Burgerlijkse Stand.
Intussen was hij begonnen met het verwerven van de diploma's, die hem op latere leef
tijd tot de meest gediplomeerde in de tweede klasse der wetenschappelijke Archiefamb
tenaren zou maken. In 1936 het Mercurius-diploma Boekhouden, in 1940 het diploma
Bevolkingsboekhouding. De oorlog onderbrak zijn studie, maar in 1949 kwam het di
ploma Gemeenteadministratie I erbij. In 1947 werd hij waarnemend hoofd van de afde
ling Expeditie ter secretarie, en was hij in die hoedanigheid in feite belast met de contro
le op alle uitgaande post. Hier leerde ik hem kennen, omdat we samen zitting kregen in
de Commissie Ambtelijke Vorming, die zorgde voor de introductie en eerste studie van
de in dienst tredende ambtenaren. Toen in 1954 het Gemeentearchief werd opgericht,
gingen wij beiden van de Secretarie hiernaar over, hij bijna een half jaar later dan ik, op
15 mei. Zijn opleiding tot archiefambtenaar kreeg hij ten dele in Zutphen. In 1956 be
haalde hij het diploma bedrijfsarchivaris en in 1957 S.O.D.-B II. Op het archief, waar
hij aanvankelijk als manusje-van-alles moest opereren we waren maar met z'n
tweeën en ik had als archivaris ook maar een deeltaak specialiseerde hij zich al snel.
Met name de niet-overgebrachte archieven kregen zijn aandacht. Hij zorgde voor een
goed beheer inclusief de vernietiging en besteedde veel aandacht aan de opleiding
van de Arnhemse collega's, later, via de S.O.D. opleiding, ook aan leerlingen uit ande
re gemeenten.
Doordat in de Tweede Wereldoorlog een groot deel van de Arnhemse archieven verlo
ren was gegaan, besteedde de dienst veel aandacht aan de verwerving van ander docu
mentatiemateriaal. Collega Stempher droeg met name hieraan bij, doordat hij bij zijn
vele lezingen over Arnhem steeds weer het verzoek deed, gegevens uit particulier bezit,
met name foto's, ter copiëring of definitief aan het archief af te staan. Zo droeg hij veel
bij aan de vorming van onze huidige fotocollectie. Hij verrijkte die verder met duizen
den foto's en dia's, die hij zelf in zijn vrije tijd maakte van het zich zeer snel wijzigende
Arnhem. Hij vervaardigde een vijftal publicaties over panden in het vooroorlogse Arn
hem, waarvan twee samen met mij.
Naast zijn ambtelijke werk was hij een actief vakverenigingsman. Van 1970 tot 1975
was hij secretaris van de nu opgeheven Vereniging van Wetenschappelijke
Archiefambtenaren in Overheidsdienst. Voor de Nederlandse Bond van Gemeenteamb
tenaren zat hij tot zijn pensionering in het Georganiseerd Overleg.
Voor al deze verdiensten besloot het Gemeentebestuur hem op zijn officiële afscheids
receptie de zilveren stadsmedaille uit te reiken. Terecht droeg deze het opschrift: 'Hij
legde Arnhems geschiedenis in woord en beeld vast'. Honderden waren er getuige van
dat onze wethouder, mevrouw C. J. Lavell-de Vries, hem die overhandigde. Wij namen
daarna in een levendig samenzijn afscheid van onze collega. Wij hopen hem als vriend
nog heel lang en heel vaak in ons midden te zien.
K. Schaap
[31]
[30]