De eigenlijke archiefloopbaan kon beginnen, toen Mr. B. van 't Hoff in juni 1928 het archiefdiploma eerste klas had behaald. Wachten tot er een passende betrekking vrij zou komen was eerst nog het parool, maar deze wachttijd behoefde niet in le digheid te worden doorgebracht. Om het met Van 't Hoff's eigen woorden uit te drukken: „In 1928 verzocht wijlen dr. N. Japikse, die toen zijn uitgave van de cor respondentie van Willem 111 en Hans Willem Bentinck, eerste graaf van Portland, voorbereidde, mij een overzicht te maken van de correspondentie in het Heinsius- archief. Het samenstellen van dit overzicht, dat gedrukt werd in het jaarverslag over 1930 van de Commissie voor 's Rijks Geschiedkundige Publicatiën, was aan leiding, dat mij de inventarisatie van het Heinsius-archief werd opgedr: gen"1. Andere werkzaamheden hebben deze taak een zeer eervolle taak voor een begin nend archivaris gegeven de importantie van het betrokken archief voorlopig naar de achtergrond gedrongen. Tot bibliothecaris van de Athenaeum-bibliotheek te Deventei benoemd (12 feburari 1929) benevens tot gemeente-archivaris van De venter (met ingang van 1 februari 1930) had Mr. B. van 't Hoff een heel ander ar beidsterrein betreden. Hoogtepunten te Deventer waren voor hem de Jacob Revius- herdenking in 1936 en de Geert Grote-herdenking in 1940, die landelijk de aan dacht trokken. De blijvende verdienste van Mr. B van 't Hoff voor het gemeente archief van Deventer ligt voornamelijk in de indicering van de doop-, trouw- en begraafboeken, waarmede hij tal van onderzoekers aan zich heeft verplicht. Zijn opvolgers plukken hier nog altijd de vruchten van. Een leerlinge door hem in deze tijd voor het archiefwezen opgeleid was Mejuffrouw dra. M. M. Hoogenraad, thans Mevrouw Doornink-Hoogenraad, gewezen gemeente-archivaris van Zutphen. Te Deventer ondervond de heer van t Hoff de last van de bezettingsjaren, toen de gemeentelijke archieven zo goed mogelijk tegen oorlogsgevaar moesten worden beveiligd, maar ook de vreugde van de bevrijding2. Het was niet lang nadien, dat Mr. J. K. van der Haagen, die als administrateur ten Departemente van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen de verantwoording voor het archiefwezen droeg, de heer van 't Hoff de positie van rijksarchivaris, hoofd van de Derde Afdeling van het Algemeen Rijksarchief aanbood als opvolger van Dr. P. A. Meilink. Alleen al met het oog op het archief van A. Heinsius, dat hem nimmer had losgelaten, moest dit aanbod hem bijzonder welkom zijn. Over aan vaarding behoefde dan ook niet lang te worden gedacht. In zijn nieuwe ambt, dat 1 januari 1946 inging, kreeg Mr. B. van 't Hoff de archieven van het graafschap Hol land, de latere provincie Holland en West-Friesland, tevens die van Zuid-Holland onder zijn beheer met inbegrip van het hem vertrouwde archief van genoemde raadpensionaris. 1 Deze woorden zijn ontleend aan de Inleiding van na te noemen inventaris. 2 De huidige gemeente-archivaris van Deventer Drs. B. Woelderink was zo vriendelijk mij voor deze schets van de Deventer ambtsperiode van de heer van 't Hoff met enige gegevens behulpzaam te zijn. [274] Ordening en beschrijving van dit archief werden nu in enkele jaren voltooid. 'Het Archief van Anthonie Heinsius' ('s-Gravenhage 1950) kon eenmaal in druk ver schenen een grote verspreiding krijgen. Het titelblad vermeldt de medewerking van Mejuffrouw M. W. Jurriaanse, die er in de Deventer tijd van de heer van 't Hoff haar bijdrage aan geleverd had. Als inventaris kan het werkstuk niet als voorbeeld gelden van een orthodoxe toepassing van onze 'Handleiding', maar het belang van de uitgave is er niet minder om. Terecht heeft deze inventaris internationaal tot in Amerika toe weerklank gevonden. Niet minder geldt dit van een werk, dat in aansluiting aan de inventaris tot stand kwam: 'The Correspondence 1701-1711 of John Churchill first Duke of Marl borough and Anthonie Heinsius Grand Pensionary of Holland' edited by B. van 't Hoff (Werken uitgegeven door het Historisch Genootschap, Vierde Serie no. 1, Utrecht 1951). Naar aanleiding van deze brievenuitgave moet worden opgemerkt, dat de oorspron kelijke brieven door Heinsius van de hertog van Marlborough ontvangen zich niet meer in het Heinsius-archief bevinden, maar daar door foto-kopieën zijn vervangen. De oorspronkelijke exemplaren zijn in 1945 door Koningin Wilhelmina namens het Nederlandse volk aan de Britse staatsman Winston S. Churchill geschonken als dank voor diens onschatbare aandeel in de bevrijding van ons land. Afgezien van dit ge schenk valt licht te begrijpen, dat Churchill meer waardering kon opbrengen voor de brievenuitgave zijn voorvader, de hertog van Marlborough schreef in het En gels, Heinsius in het Frans dan voor de in het Nederlands gestelde inventaris. Het leverde de heer van 't Hoff een persoonlijk briefje van de grote staatsman op, zoals hij met smaak kon vertellen. Zijn hiermee twee belangrijke publicaties van Mr. B. van 't Hoff genoemd, het zijn er twee uit vele. Zoals zijn bibliothecaris-ambt in Deventer hem tot bibliografische activiteiten bracht het Repertorium van inventarissen van Nederlandse archieven' door Dr. W. J. Formsma en hemzelf (Groningen 1947). dat elke archivaris kent, is er een voorbeeld van zo zouden thans zijn eigen geschriften het verdienen in een afzonderlijke bibliografie te worden opgenomen. Al zal dit gedegen voorbereiding vergen, al zal er de nodige tijd en inspanning mee gemoeid zijn, de samenstelling mag hier volstrekt niet op afstuiten. Eenmaal tot stand gekomen zal zo'n bibliografie heel duidelijk aantonen, dat het merendeel van de publicaties van Mr. B. van 't Hoff noch tot het gebied van het archiefwezen noch tot dat van de algemene of vaderlandse geschiedenis valt te rekenen, maar tot een neventerrein, dat hem bijzonder dierbaar was: de historische kartografie. Op dit gebied heeft de heer van 't Hoff zich ontwikkeld tot een van de heel weinige deskundigen in den lande. Belangrijk is vooral zijn uitgave van de Nederlandse provinciekaarten door Jacob van Deventer (1941) naar de enig bekende exemplaren in de Universiteitsbibliotheek te Breslau (thans Wroclaw), die de Twee de Wereldoorlog niet hebben overleefd, benevens de uitgave van de wereldkaart van [275

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1980 | | pagina 2