men in veel depóts aan en is evenals te Danzig voorheen ruimschoots onderzocht. Aparte vermelding uit inventaris II verd;enen verder het plan uit 1591 van burge meester Heinrich Stroband en de bouwmeester Anton'us van Opberghen voor de nieuwe vestingaanleg (rubriek 4, nrs. 9 en 27a). In de rubriek processen worden in 1578 de Antwerpse kooplieden Von Seyden genoemd. Inventaris III bevat de burgerboeken en een beschrijving van de documenten (Ge- burtsbriefe) door de nieuwe burgers overgelegd. In tegenstelling tot Danzig leverde het onderzoek tc Torun geen gegevens van belang op. H!ervoor vermeldde ik de publikatie van de oudste schepenregisters. De index van het schepenregister van de Oude Stad is door mij op Oost-Nederlandse plaatsna men onderzocht, waarbij een Conrad Lambertssen uit Harderwijk boven water kwam. Het voormalige stadsarchief te Torun bezat een collectie cartografische documenten, waarvan in 1938 een gedrukte catalogus is vervaardigd.11 Hierin worden meerdere in Nederland gedrukte 17de en 18de eeuwse kaarten vermeld. De Hollandje nederzetingen Het onderzoek te Torun heeft zich ook uitgestrekt over de archiefjes van de dorpen, die als 'Hollandse' nederzetingen beschouwd worden. Van der Meiden heeft in zijn hiervoor gememoreerd verslag de aandacht gevestigd op de documenten betreffende deze kolonisaties langs de rivier de Weichsel van Danzig tot Warschau. Hij ver meldt ook een Poolse publicatie over deze aangelegenheid en onderzocht een cen trale toegang op fiches te Warschau. Op grond daarvan meende hij te moeten con cluderen, dat de herkomst van de bewoners van deze dorpen onzeker is, dat er wei nig bewijzen te leveren zijn voor Nederlandse herkomst. Tijdens de voorbereiding van mijn reis was ik gestoten op een publicatie van H. Ch. Hulshoff over de 'Bezoekreis van Hendrik Beerents Hulshoff aan de doopsgezinde gemeenten der Oude Vlamingen in Pruisen en Polen in 1719'.12 In deze reisbe schrijving worden mededelingen gedaan over de kolonisatie te Montau aan de Weichsel van welke vestiging documenten te Danzig bewaard zouden worden. Dit archieffonds was inderdaad op het staatsarchief voorhanden onder de signatuur 358/199. De oudste stukken van 1568 en 1578 waren privileges van de Poolse ko ningen, waarbij de uitgifte van het dorp Montau door de landheer aan een vertegen woordiging van bewoners onder bepaalde voorwaarden en voor een bepaalde pe riode werd goedgekeurd. Meer tijd had ik in Danzig niet ter beschikking voor dit onderwerp. In Torun lag dat gunstiger, temeer daar mevrouw Ciesielska zich met de 'Hollandse nederzettingen' had bezig gehouden. Een door haar in 1958 gepubli ceerd artikel13 bevat een samenvatting in het Duits. Mevrouw Ciesielska wijst op 11 Helena Piskorska, Zbiory kartografiezne Archiwum M. Torunia, Torun 1938. 12 Bijdragen en Mededelingen van het Historisch Genootschap te Utrecht, deel 59, 1938 p. 32-82. 13 Karola Ciesielska, Osadnictwo 'oiederskie' w Prusach Krolowskich i na kujawach w swieile kontraciow osadnicznijch, in Studia i Materialny do Dziecjow Wielkopolski i Pomorza, dl. IV, afl. 2. 1958. 298 de sterke verspreiding van deze nederzettingsvorm in de 18de eeuw; zij verbindt min of meer van dat moment ook een niet-Nederlandse bevolking aan de dorpen, die leefden onder Hollands recht. Als basismateriaal beschouwt zij de contracten tussen de landheren (vorst, adel, steden) en de bewoners van de nieuwe nederzet tingen. De archivalia van de 'Hollandse dorpen' te Torun (12 in getal) zijn toegankelijk middels éen inventaris 'Inventarz Gmin wiejskicb Powiatu Torunskiego, 1562- 1938'. Naast de contracten en de koninklijke privileges die de contracten beves tigen, zijn m.i. van primair belang de willekeuren der dorpen. In het district Torun zijn nog voorhanden de willekeuren van Silno (du. Neu-Schlingen of Schlinnen) 1562, Grabowice (du. Grobowe) 1729, Kompanie, 1730 en Duliniewo, 1754. De toepassing van de rechtsregels vindt men terug in de 'schepenboeken' ook wel naar hun werkelijke verschijningsvorm 'Aktenheften' genoemd, die uitzonderingen daar gelaten uit de tweede helft van de 18de eeuw dateren. De door mij geraadpleegde willekeuren gaan zonder twijfel terug op éen basistekst, zodat ik de inhoud gene raal kan weergeven. De willekeuren beginnen met een aanhef, die ik echter citeer uit het exemplaar van 1562: Willkiihr das ist güte Ordniing unnd Recht so diese gantze Nachbarschafft dess Dörffes Neu Schlingen sembtlugenn beiwilliget und beschlossen einhellugen und eintrigtig zu halten, Gott den Allmachtigen zu Lob, Preyss unnd Ehre, den Menschen und Nachbahren aber zur Besserung, Fried und der liebe Enigkeitt. Dazu verhelff der liebe Gott, von nun biss in alle Ewigkeitt, Amen. Geschehen in Schlinnen im Jahr unsers Herren 1562". De onderwerpen die in afzonderlijke artikelen geregeld worden betreffen de zon dagsheiliging, de verkiezing van een schout en twee gerechtsleden, hoe te handelen wanneer er geen eensgezindheid bestaat, zaken waarbij de buurschap betrokken moet worden, beperkingen betreffende de verkoop van land, wie inwoners van het dorp kunnen worden, markeachtige bepalingen over de gemene gronden, de afgren zing van eigen terreinen, het schutten van vee en aan het einde van de willekeuren bepalingen over de wezen. Noch in het archief van Montau noch in dat van de dorpen uit het district Torun riepen de namen van bv. schout en schepenen of het taalgebruik in de oudste stuk ken veel directe herinnering aan Nederlandse namen of het Nederlands op. Dat echter daarmee de herkomst van de inwoners niet bewezen wordt bewijst Montau, waarvan we weten dat zeker een deel der oorspronkelijke bewoners uit doopsge zinden uit onze streken heeft bestaan. Een breder bewijs trouwens voor de Nederlandse herkomst van een aantal neder zettingen in het gebied van Danzig en Elblag is geleverd in de dissertatie van me vrouw F. Szper uit 191314, welke publikatie ik eerst na het uitwisselingsbezoek op het spoor kwam. De hoeveelheid archiefmateriaal beschikbaar voor een onderzoek naar de 'Hol- 14 Felicia Szpcr, Nederlandsche nederzettingen in West-Pruisen gedurende den Pool- schen tijd, Amsterdam 1913. [299

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1980 | | pagina 14