van het Algemeen Rijksarchief Van Rosmalen. Zo gaat dat. Zonder enige
kennis van personen en van de genealogie komt men, U allen weet het, ook
in de geschiedenis niet ver. Kennissen zijn vaak even belangrijk als kennis.
Langs deze personalistische weg werd Van Iterson met ingang van 16 februari
1931 geplaatst in het pand Bleyenburg in de rang van 'jongmaatje', wat de
officiële titel was voor de functie en werd hij, gezien zijn leeftijd van 16 jaar,
geboekt voor een uurloon van 15 cent. Een zeventienjarige kreeg twintig, een
vijftienjarige tien cent per uur. Van nivellering was geen sprake. De werk
tijden waren van negen tot half zeven en op zaterdag van negen tot half twee.
Het Algemeen Rijksarchief telde met dit jongmens erbij dertig personeels
leden. De namen van sommigen van hen klinken ook nu nog vertrouwd:
Fruin, de algemene rijksarchivaris, die in februari 1931 73 jaar oud was, de
bekende archivaris van Zuid-Holland Meilink, Fruins plaatsvervanger Bijls-
ma, Bruggeman, die nog onder Van Riemsdijk in het oude algemeen rijks
archief, waar nu Buitenlandse Zaken huist, gewerkt had, mej. Prins, nauw
verbonden aan 'De Leeuw', de middelbare archiefambtenaren Smit van de
derde en Bonder van de tweede afdeling, de concierge Creemers, die zozeer
van de fles hield, dat hij iedere maand enige dagen ziekteverlof niet missen
kon, de opmerkelijke fotograaf Nikerk, Plant, die tegenover het archief heel
gemakkelijk een fietsenzaak dreef en de technische krachten Bron en Kleyn.
In de ruim achtenveertig en een half jaar, die Van Iterson bij het Algemeen
Rijksarchief werkte, groeide het groepje van dertig uit tot een groep van
honderddertig, de vele hulpkrachten hierbij vanzelfsprekend inbegrepen. In
diezelfde tijd groeide de formatie van de rijksarchiefdienst van 77 in 1931
tot 237 in 1979.
Van Iterson werd in 1932 bevorderd tot tijdelijke bode, in 1934 tot bode, in
1946 tot schrijver le klas, in 1949 tot schrijver A, in 1955 tot hoofdschrijver
en in 1961 tot administratief ambtenaar B1,
Het archivariaat kreeg zijn liefde. Geen beter bewijs had hiervan geleverd
kunnen worden dan het feit, dat twee van zijn zonen het ambt van archivaris
kozen, de een als hoger, de ander als middelbaar archiefambtenaar.
In zijn ambtsperiode vormden de jaren onder Graswinckel wellicht de fijnste
en die onder Hardenberg de strijdvaardigste periode.
De twee jaren 66-68 onder Van der Gouw waren uiteraard voor allen, die
nauw met de le étage verbonden waren, geheel uniek.
De opbouw van de off-set-afdeling, die begonnen was met een stencilappa
raat, dat Graswinckel in de magere jaren met behulp van het NOT-fonds
had aangekocht, groeide onder Van [tersons leiding uit tot een heel bedrijf.
Ver zijn we verwijderd van de tijd, dat een vloekende Graswinckel en een
spottende Van Iterson tezamen probeerden temidden van zwarte inkt en ver
knoeide papieren de inventaris Bonder van de Staatssecretarie en het Kabinet
des Konings gestencild te krijgen.
Als pedel van de examencommissie bleef Van Iterson door stijl, hulpvaardig
heid en tact voor velen een blijvende herinnering. Niet onvermeld mag blij-
[206
ven zijn bouwen aan de Kampioensclub Blokkeer en zijn functie van secre
taris van de Nederlandse Volleybal Bond. De levenskunstenaar miste in dat
kader weliswaar de tocht naar het mekka van vele doctorandussen, Moskou,
maar hij haalde er destemeer zijn hart mee op in de lichtstad Parijs.
Om zijn vele verdiensten ontving hij in 1974, men kijke er de foto in het jaar
verslag op na, een koninklijke onderscheiding.
Vanuit zijn centrale positie als hoofd van de huishoudelijke dienst heeft hij
vele jaren lang velen zien komen en gaan, velen helpen komen en gaan.
In vriendschap mag het bereiken worden gevierd van de grens van 65, die
ook in dit geval geen echte grens zal vormen, maar aanleiding wel tot een
hartelijk merci!"
Na het overhandigen van een enveloppe met inhoud door mr. Ribberink werd al
leen nog het woord gevoerd door drs. Kort. Deze besloot met het aanbieden van
een ingelijste reproductie, waarop het Korte Voorhout is afgebeeld naar de situatie
in de 19e eeuw. Toen hierna drs. Van der Meiden de scheidende op informele wijze
enige alcoholische versnaperingen had gegeven, bleven de aanwezigen nog geruime
tijd bijeen, pratend, drinkend, rokend en etend. Totdat ook hieraan een einde kwam.
Het afscheid van Van Iterson zal echter geenszins een definitief karakter dragen,
zoals bij lezing van de laatste woorden van de algemene rijksarchivaris duidelijk
werd. Van Iterson zal in de nabije toekomst op gezette tijden in het A.R.A. te vin
den zijn, bezig met het typen van de inhoudslijsten van het koloniaal archief. Hij
zal ook zoveel mogelijk fungeren als pedel bij de archiefexamens. Dus in een hoe
danigheid, waarin velen zich hem zullen herinneren.
P. D. J. van Iterson
[207]