Heeft P. van Iterson afscheid genomen van het A.R.A Met ingang van 1 november 1963 ging de eerste echte fotograaf van het Neder lands archiefwezen met pensioen zijn reputatie als lastig, maar volstrekt betrouw baar collega was toen even onverwoestbaar als de roep van zijn vakbekwaamheid. Een hengeluitrusting was zijn afscheidscadeau; voor het leiden van een Haagse padvindersgroep, wat hij jarenlang in zijn vrije tijd had gedaan, was hij te oud ge worden. Hij vestigde zich te Egmond op de Hoef, burgerde daar snel in, richtte een restauratie-ateliertje in en heeft daar nog tien jaar lang voor talrijke archieven, die niet over vakbekwaam restauratiepersoneel beschikten, talloze charters, registers en kaarten gerestaureerd. We spreken dan niet van de kansel- en bankbijbeis uit Noord hollandse kerken, die in die jaren bij hem een renovatieproces inclusief aanvul ling van het koperwerk hebben ondergaan. Hij bleef ook een geducht kankeraar over wantoestanden, zoals de slechte bezoldiging van de restaurateurs in 's Rijks dienst in vergelijking met de fotografen. Toen hij tegen zijn vijfenzeventigste jaar de vastheid van hand begon te verliezen, die nodig is voor het werk dat hem zo lief was en dat wij zo bewonderen, moest hij tot zijn verdriet eindelijk ophouden met werken. Zijn fraai verguld gereedschap is overgenomen door collega Fasel van Alkmaar. De laatste vijf jaar woonde Pool, geacht als violist bij het zangkoor, met zijn lieve vrouw in een verzorgingsflat te Soest. Tot het laatst helder, is hij op 17 juni 1979 op tachtigjarige leeftijd heengegaan. Jan Hendrik Pool was zeker geen afstammeling van horigen of lijfeigenen, als iemand dat heeft ervaren, ben ik het. Het was een kerel uit één stuk, met een ijzeren energie en een hoge opvatting van zijn werk. Als document-fotograaf was hij een pionier op een terrein dat nu iedereen een vanzelfsprekend aanwezig onderdeel vindt van de outillage van het archivariaat. Ik reken het mij tot een eer, dat hij mij altijd als zijn vriend heeft beschouwd. Van der Gouw [204] Op 30 september jl. is officiéél een einde gekomen aan een zeer langdurige carrière in het archiefwezen. Door het bereiken van de pensioengerechtigde leeftijd, zoals dat pleegt te worden aangeduid, op 20 september heeft P. van Iterson afscheid moe ten nemen van het A.R.A. Een feit waaraan niet zonder meer kan worden voorbij gegaan, al heeft de scheidende daar een andere mening over. Alleen reeds zijn op treden bij de archiefexamens heeft ertoe geleid, dat velen, om niet te zeggen zeer velen, uit de archiefwereld hem kennen en ook door hem worden gekend. Uit eigen ervaring weet ondergetekende, dat Van Iterson op smaakvolle wijze uren achtereen kan vertellen over het wel en wee van de archiefwereld, uiteraard met het A.R.A. als middelpunt. Mede met het oog op de al genoemde lange duur van zijn loopbaan zouden zijn mémoires een grote omvang bereiken, als hij zou kunnen worden over gehaald deze op schrift te stellen. Van deze Van Iterson nu is op 20 september, zijn 65e verjaardag, afscheid genomen in een bijeenkomst op het A.R.A. Behalve het personeel hebben ook de vrouw, kinderen en kleinkinderen van de scheidende Van Iterson deze bijeenkomst bijge woond. De kleinkinderen hebben zich onder andere bezig gehouden met materialen, die erop duiden, dat een verhuizing van het A.R.A. niet ver verwijderd meer is. Immers de lofrede, zoals hieronder weergegeven, ook al wordt deze, en dan nog op boeiende wijze, uitgesproken door de algemene rijksarchivaris en ook al betreft het hun grootvader, kon hun aandacht niet lang trekken. „De heer Van Iterson viert op deze dag zijn 65ste verjaardag. Wij zijn bijeen om met enige woorden, bloemen, een geschenk, drank en hapjes het formele einde op te luisteren en te markeren van een lange loopbaan. Een lofrede moet zeker onder archivarissen beginnen bij het begin. Dat begin viel in 1931 en werd veroorzaakt door een felle, gezagsgetrouwe vader. Zoiets was in die tijd niet ongewoon; de ouderen hadden nog gezag over de jongeren. De onver getelijke chef studiezaal Brouwer kwam op het A.R.A., omdat zijn schoon vader Berends, een doorgewinterde archivaris, dat verlangde en zulk een ver langen was voor de begaafde jongeman een doorslaggevend motief om een fijne job bij de PTT op te geven voor wat een sprong in het duister leek. Van Iterson senior zocht vanuit een bezorgdheid, die ook nu nog wel te begrijpen is, voor zijn bewegelijke, strijdvaardige zoon een soliede positie. Het toeval of beter het geluk wilde dat een van zijn chefs, het is een heel verhaal, de schoonzoon was van het onder Fruin invloedrijke hoofd van de interne dienst [205]

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1979 | | pagina 7