van de Gemeentelijke Archiefdienst van Utrecht, die hij voorleest.
De heer H. Péschar spreekt aangaande de totale lengte van de studieduur zijn voor
keur uit voor verlenging van een jaar tot anderhalf jaar. Drs. Wieland prefereert één
jaar, maar als het anders niet kan zal er verlengd moeten worden. Het aantal les
uren kan binnen het jaar nog wel omhoog. Dr. Ketelaar acht het voor de leerlingen
frustrerend om na een zomervacantie weer opnieuw te moeten beginnen. Mr. W.
Downer mist in bijlage T het vak chronologie, hetgeen door de voorzitter erkend
wordt een vergissing te zijn.
Drs. Van Albada vraagt of een scheiding tussen de opleidingen van SOD en Rijks
Archiefschool wel zinvol is. Ook denkt hij aan een systeem van aantekeningen op
het diploma. Drs. Bervoets vindt dat de voortgezette vorming een zaak is voor
een discussieforum voor geïnteresseerden. Drs. Wieland meent dat een en ander
zich leent voor samenwerking met de NVBA en SOD.
Bij aanbeveling 4 vreest drs. Van Albada de rol van de school in het beoordelen
van mensen in het al dan niet vervullen van een baan.
Drs. Wieland vindt dat het opleiden een taak is van de school mét de diensten. Drs.
Van Albada meent dat de opleiding facultatief zou kunnen zijn en wil een aantal
lessen zelf tijdens de stage geven.
Drs. Wieland verklaart dat zoals het nu gaat een chaos ontstaat; de selectie van leer
lingen zal in overleg plaats moeten hebben.
Hierna ontspint zich een hele discussie tussen beiden over de wijze van selectie van
de leerlingen.
Over de aanbevelingen 5 en 6 worden geen opmerkingen gemaakt.
Bij aanbeveling 7 (invoering schoolexamens) merkt drs. Van Albada op dat dit dus
een soort propedeuse bij het vak geschiedenis is. Hij wenst een verbetering van het
functioneren van de examencommissie. Drs. Wieland hoopt dat dat zal verbeteren
als de school eenmaal in Den Haag gevestigd is. Drs. Van Albada wenst het school
examen op te zouten. Drs. Bervoets vreest een tv/ist tussen de mentor en exami
nator over de rug van de kandidaat heen. Drs. Wieland hoopt daarin tegemoet
te kunnen komen door meer contact tussen school en mentor.
Over de aanbevelingen 8-11 wordt niet gediscussieerd.
Tenslotte belooft de voorzitter de punten samen te vatten en in een brief aan de
commissie te zenden.
Drs. Van Albada vraagt hoe het verder zal gaan. Drs. Wieland zegt dat de com
missie in augustus weer bijeen zal komen, waarna het rapport eventueel herschreven
kan worden, weer in de docentenvergadering komt en tenslotte naar CRM gezon
den zal worden. Wat de minister er mee zal doen, is niet zeker. Dr. Ketelaar spreekt
in dit verband zijn spijt uit dat de commissie alleen door zijn voorzitter vertegen
woordigd is.
Om 14.00 uur heropent de voorzitter de vergadering en heet de leden van de Ver
eniging Restauratoren Oude Archieven van harte welkom, waarbij hij zijn spijt be
tuigt over het late toezenden van het convocaat aan hen. Ook heet hij hartelijk
welkom dr. M. Kirby Talley, hoofd van de Opleiding Restauratoren.
[198]
Deze houdt daarop een voordracht over de nieuwe vierjarige opleiding tot restau
rator van objecten die bestaan uit 'natuurlijke polymeren', d.w.z. hout, textiel, pa
pier en leer. Hij spreekt over de opleiding, de taak van de restaurator, waarbij de
samenwerking met een conservator en natuurwetenschappelijke deskundigen uitge
breid behandeld wordt, de toelating, de inrichting van het onderwijs met lespro
gramma's, en tenslotte de kosten.
De voorzitter dankt hem en spreekt zijn verwondering uit over de psychologische
test, die onderdeel van de toelatingsprocedure is. Dr. Kirby Talley verklaart dat wel
meer mensen daar problemen mee gehad hebben, maar men wilde nu eenmaal zéér
gemotiveerde mensen met doorzettingsvermogen hebben. Van de laatste overge
bleven 19 kandidaten werd de motivatie nog eens gescreened, waarna er nog maar
13 overbleven. Daar er slechts plaats voor 8 mensen was, is het een moeilijke keus
geworden. Thans zijn er nog twee aparte instituten, het Centraal laboratorium en de
Opleiding Restauratoren, maar het is de bedoeling dat die gecombineerd worden.
Drs. Van Albada meent, een en ander vertalende naar het archiefwezen, dat 90%
van de huidige archief restauratoren niet toegelaten zou worden Dr. Kiry Talley
verklaart dat de studenten ook in het archiefwezen werkzaam kunnen worden. Drs.
Van Albada vraagt hoeveel deze mensen een archiefdienst wel niet zullen gaan
kosten. Dr. Kirby Talley antwoordt dat dit wel zeer veel zal zijn, maar weet ove
rigens weinig van de hoogte van salarissen. De heer Vlasveld, restaurator, merkt
op dat als een van deze studenten naar het archiefwezen wil, hij zich sterk aan zal
dienen te passen. Dr. Kirby Talley meent dat dan de opleiding enigszins aangepast
en de stage daarop geënt zou kunnen worden.
Dr. Ketelaar merkt op dat als uit deze opleiding ook de restauratoren voor de ar
chieven moeten komen, er véél te weinig zullen zijn. Bovendien zouden er dan nog
veel meer vakken bij moeten komen. Dr. Kirby Talley reageert dat het niet uitge
sloten is dat één van de huidige 8 studenten naar de archiefwereld gaat, maar de be
doeling van de opleiding is toch op te leiden voor de musea. Er bestaan al ideeën
over een aparte opleiding voor «/r/u'e/restauratoren, waarover reeds een gesprek
plaatsgevonden heeft, waarbij ook mr. Ribberink aanwezig was. Ter sprake kwam
hoeveel tijd het zou kosten, hoeveel studenten opgeleid kunnen worden, welke eisen
gesteld moeten worden, enz. Dr. Kölker pleit ervoor eerst een basisopleiding te
geven, waarna specialisatie plaats kan vinden. Dr. Kirby Talley acht één basisop
leiding voor alle soorten restauratoren niet haalbaar. Papier is b.v. geheel anders
dan metaal of keramiek. Overigens is extra ervaring nooit weg, zodat hij voor
zichtig wil zijn met zijn uitspraken. Volgens de heer Vlasveld heeft de heer Yperlaan
gezegd dat in deze opleiding ook de archieven alle aandacht krijgen, hetgeen hij
betreurt. Dr. Ketelaar zou z.i. blij moeten zijn, omdat er dan een aparte opleiding
komt. Dr. Kirby Talley heeft hierover nog helemaal geen standpunt ingenomen.
Drs. Renting vraagt of ook gedacht is aan een middelbare opleiding naast deze voor
'chefs'. Dr. Kirby Talley acht 'chefs' een minder geschikt woord, daar deze men
sen met hun handen moeten werken. Drs. Van Albada merkt op dat, gezien het
opleidings- en salarisniveau, deze personen in ons bestel hoog ingeschaald worden,
waardoor - automatisch - degenen die het meeste salaris ontvangen een cheffunctie
199]