Archieven van het waterschap Sallandgeïnventariseerd
houd is veel uitgebreider dan die in b.v. het Drentse plakkatenboek. Het einde van
het werk wordt verwacht in december 1980. vgl. J. Drost, De samenstelling van een
Gelderse placatenlijst over de periode 1740-1815, in: Derde colloquium van Neder
landse en Belgische rechtshistorici. Vijf voordrachten gehouden op twee en drie
mei 1978 te Antwerpen, Amsterdam 1979 (stencil)).
G. B. Janssen, Bronnen voor de baksteenindustrie in Gelderland, c. 1800-c. 1914.
(De baksteenindustrie in het Gelderse rivierengebied behoort tot de belangrijkste
takken van bedrijf in die streek. Opsomming van een groot aantal bronnen die voor
bestudering van het onderwerp van belang zijn gebleken.
Resultaten van onderzoek over: drie "generaties" steenbakkers; -concentratietenden
zen in deze bedrijfstak).
Mededelingen over het Gelderse archievenoverzicht.
XI 10 mei 1979, Arnhem:
R. Raaff, "Gelderse" archivalia op het hulpdepot van de rijksarchiefdienst (met ver
wijzingen voor verder onderzoek door Gelderse archivarissen) (Groot desideratum
binnen het Nederlandse archiefwezen. "Ken de inhoudelijke mogelijkheden niet
enkel van uw "eigen" archieven, maar ook van die van de centrale overheden"
toegelicht aan een set concrete voorbeelden).
J. Buis, Bosbouwkundig onderzoek in Gelderland, 1700-1820; en een van de resul
taten daarvan (houtverkoopcondities tussen 1780 en 1795 bosbouwkundig beke
ken).
(Uitgebreid literatuur- en archiefonderzoek; opsomming van een groot aantal bron
nen die voor bestudering van het onderwerp van belang zijn gebleken).
A. T. M. Duffhues, Hedendaags cultureel-antropologisch onderzoek in Nederland
(Uiteenzetting van de hedendaagse beoefening van de culturele antropologie in Ne
derland, m.n. "veldwerk" (w.o. wonen ter plaatse van het onderzoek), theorievor
ming en historisch onderzoek (w.o. bestudering van veelal lokale archivalia)).
M. van Driel, Stage technique international des archives te Parijs, jan-maart 1979.
(De nieuwe franse archiefwet van januari 1979 in hoofdlijnen).
Mededelingen over het Gelderse archievenoverzicht.
[262]
In het kader van de door gedeputeerde staten van Overijssel mogelijk gemaakte bij
stand om door het bureau van de provinciaal inspecteur van de archieven tot or
dening van waterschapsarchieven over te gaan heeft het dagelijks bestuur van het
waterschap Salland op 3 augustus 1976 besloten het archief van het waterschap te
laten inventariseren.
Op 20 juni 1979 heeft de provinciaal inspecteur mr. C. v. Heel in gezelschap van
mevr. A. J. de Raat-Giljam, die de inventaris heeft gemaakt, aan de dijkgraaf aan
geboden de Inventaris van de archieven van de Sallandse Schouw, het waterschap
Salland en de Brikskampse Schouw (deel I). Daaraan toegevoegd is de inventaris
van het archief van het waterschap de Hengforderwaarden (deel II). Dit buiten
dijks gelegen waterschap werd in 1973 opgeheven. Het ging op in het waterschap
Salland.
Het geheel is getypt op A4 formaat, deel I telt 78 pagina's, terwijl deel II met bij
lagen 18 pagina's omvat.
Deel I begint met een inleiding, verdeeld over drie hoofdstukken nl.:
I. Geschiedenis van de instellingen.
A. de Sallandse Schouw in het 7e Dijkdistrict van Overijssel onderverdeeld in:
1. Het dijkrecht.
2. Het gebied.
3. Doelstellingen en taken.
4. Bestuur en functionarissen.
B. De Brikskampse Schouw.
Hoofdstuk II van de inleiding gaat over de Geschiedenis van de archieven en de
kaartenverzameling, terwijl Hoofdstuk III getiteld is Verantwoording van inven
tarisatie en vernietiging.
Over de periode 1308 tot 1836 zijn slechts weinig archivalia aanwezig 1.25 m'.
Fockema Andrea heeft reeds in 1950 in zijn studiën over waterschapsgeschiedenis
deel II, dat over Salland handelt, de vermoedelijke reden voor het ontbreken van
vrijwel alle stukken uit de 14e tot en met de 18e eeuw genoemd: vervanging van het
bestuur in 1795 als gevolg van de Franse revolutie en weigering tot afgifte van het
archief in een poging het nieuwe bestuur het functioneren onmogelijk te maken.
Mevr. De Raat stelt in dit verband nog een paar vragen, o.m. over de rol van de
dijkschrijver A. N. Fabius, in 1759 als zodanig in functie getreden, en van de toen-
[263