c. de "dubbelen" na de gestelde twee jaar te microfilmen; d. de micro-dubbelen in de "centrale" op te slaan; e. de originele "dubbelen" na twee jaar te vernietigen; f. de kantmeldingen per gemeente, jaar en register centraal op te slaan, maar niet te verwerken in de micro-dubbelen; g. de bijlagen na twee jaar terug te geven c.q. te vernietigen. Slot Het vorenstaande bedoelt dit zij nogmaals herhaald niet meer te zijn dan een signalering, het aan de orde stellen van een onderwerp dat de aandacht behoeft. Het is duidelijk dat, wanneer het vraagstuk van de "dubbelen" in beschouwing wordt genomen, er nog wel even iets meer om de hoek komt kijken dan in het voorgaande summierlijk, of zelfs geheel niet, aangegeven. In de eerste plaats de kwestie van het microfilmen. Eerder werden van bevoegde zijde bedenkingen geuit m.b.t. de houdbaarheid. Gesteld zou kunnen worden dat ook de micro-dubbelen een niet langer materieel bestaan dan 100 jaren hoeft be schoren te zijn. Dan de juridische vraagstukken welke zouden worden opgewoeld. In het bijzonder zou moeten worden gedacht aan de bewijsrechtelijke kant, waar voor waarschijnlijk nadere voorzieningen zouden moeten worden getroffen. Last but not least de financiële consequenties, welke wat betreft "oud" en "nieuw" tegen elkaar behoren te worden afgewogen. 's-Gravenhage p. C. Breedveld Commentaar op het artikel van Mr. P. C. Breedveld In voorzichtig gekozen bewoordingen geeft Mr. Breedveld, gepensioneerd hoofd B.B.M van de gemeente 's-Gravenhage, zijn visie op het aanhouden van het "dub bel" van de registers van de burgerlijke stand. Daarin betrekt hij het bewaarpro- bleem voor de griffiers van de 19 arrondissementsrechtbanken, die met elkaar 10 kilometer aan registers en daarnaast nog stukken betreffende het maken van kant- meldmgen en bijlagen (3 X zoveel) bij de registers moeten bewaren. Mr. Breedveld stelt voor de dubbelen te microfilmen en de originele dubbelen daar na weg te doen. Het plan om het archiefbestand te verkleinen tot enkele filmcasset tes betekent geen nieuw geluid. In een aantal gevallen ontmoet het geen bezwaar om daartoe over te gaan. In andere gevallen is het beter om de originele bescheiden gewoon weg te doen zonder kostbare verfilming. Archivarissen en onderzoekers hebben de te bewaren stukken het liefst in hun oorspronkelijke staat en dan nog in hun oorspronkelijk administratieve verband. In het onderhavige geval gaat het echter om de "dubbelen" van de registers BS, het visitatie- en schaduwarchief. Het verdient daarom aanbeveling het voorstel zorgvuldig te overwegen en niet bij voor- 230 baat er afwijzend tegenover te staan. Naar mijn mening moet in deze het oordeel worden gevraagd van de volgende groepen belanghebbenden: a. de griffiers van de rechtbanken; b. de rijksarchivarissen, die ingevolge artikel 5 van de Archiefwet 1962 na 50 jaar met het beheer en ingevolge artikel 15 dan met de ambtelijke bewaring en het doen van de kantmeldingen zijn belast; c. de gebruikers van de in de archiefbewaarplaatsen berustende BS-registers; d. de ambtenaren BS in de onderscheidene gemeenten, c.q. hun vereniging; e. de gemeentearchivarissen, die na 100 jaar in sommige gevallen eerder het beheer zullen krijgen van de thans opgemaakte eerste exemplaren van de regis ters van de burgerlijke stand. De vraag moet gesteld worden of de door Mr. Breedveld voorgestelde microfilm waarborgen zal bieden voor reconstructie van verloren gegane eerste BS-registers. Wordt die film op de technisch juiste wijze vervaardigd, zodanig, dat het gerepro duceerde beeld, b.v. 100 jaar bewaard kan worden (hoe lang het gebruikt kan wor den is weer een andere vraag) a. voor de reconstructie als hiervoor bedoeld, b. voor raadpleging en copiëring door en voor onderzoekers? Zoals bekend heeft het Ne derlands Normalisatie Instituut normen voor de aanmaak en de conservering van filmmateriaal ontwikkeld1. Indien de nood aan d'e man komt, wij zagen dat kort geleden nog na de brand te Hellevoetsluis, dan moet Justitie nieuwe registers kunnen aanmaken. In de lee-zalen van de rijksarchiefbewaarplaatsen moeten de onderzoe kers via reader-printers gebruik kunnen maken van de overgedragen films van BS- registers. Wettelijke voorzieningen zullen nodig zijn, omdat de kantmeldingen niet op de films gemaakt kunnen worden. Voorzieningen moeten worden getroffen om de bescheiden inzake wijziging van de akten goed geordend en toegankelijk te ma ken. Een systeem van signalering is noodzakelijk om de raadpleger van de oorspron kelijke akten attent te maken op de gegevens van de afzonderlijk geborgen wijzi gingsbescheiden. De verfilming en het administratieve beheer kan gedurende de eerste vijftig jaar van het register het best op één centrale plaats en onder verantwoordelijkheid van Justitie geschieden. Controle op de vervaardiging van films is, afgezien van het probleem om voor elk arrondissement afzonderlijke apparatuur aan te schaffen, beter mogelijk op één centrale plaats. Hetzelfde geldt voor het bijhouden van het gekozen systeem van ordening en indicering. Rekening moet worden gehouden met de kosten voor C.R.M. voor de vernieuwing van de films, vooral van de veel ge bruikte films. Verwacht mag worden, dat het publiek gebruik na het verstrijken van de overbrengingstermijn van 50 jaar zal toenemen. Als de gemeenten de BS- registers eerst na 100 jaar naar hun archiefbewaarplaatsen moeten overbrengen dan spreekt het wel vanzelf, dat de onderzoekers de gemakkelijker en goedkoper toe gankelijke gegevens van de dubbelen in de rijksarchiefbewaarplaatsen zullen gaan raadplegen. Stel nu, dat het voorstel-Breedveld wordt aanvaard, zou het centraal door Justitie 1 Nederlandse Norm NEN 3526. [231]

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1979 | | pagina 20