ven raakte uit de mode en de dubbeien konden voortaan middels carbon-doorslag worden vervaardigd. Teneinde enig nader inzicht te verkrijgen in het verschijnsel "dubbelen", zodat we wat beter geargumenteerd over dit fenomeen kunnen praten, is met de vriendelijke medewerking van een 32-tal collega's een poging ondernomen om via een steekproef over enige getalsmatige gegevens te gaan beschikken. Dit onderzoek betrof: a. de kosten, welke voor de Nederlandse gemeenten bij de vervaardiging van de dubbelen opkomen; b. de aantallen registers, welke jaarlijks aan de griffier worden aangeboden; c. de aantallen kantmeldingen, welke jaarlijks verzonden worden. Aan de hand van de ontvangen gegevens werd het navolgende overzicht samenge steld. Dit overzicht kan de toets van een representatieve steekproef beslist niet door staan. Het bedoelt slechts een grove indicatie te geven. Hieronder volgt een opgave van de berekende gemiddelden. Gemeenten onder de 5.000 inwoners: aantal 267 Gemiddelde kosten: 242,85 aantal registers 4 kantmeldingen 3 Gemeenten met 5.00010.000 inwoners: aantal 230 Gemiddelde kosten: 500, aantal registers 4 kantmeldingen 10 Gemeenten met 10.00020.000 inwoners: aantal 167 Gemiddelde kosten: 759,48 aantal registers 5 kantmeldingen 19 Gemeenten met 20.00030.000 inwoners: aantal 67 Gemiddelde kosten: 1.307,06 aantal registers 5 kantmeldingen 46 Gemeenten met 30.00040.000 inwoners: aantal 31 Gemiddelde kosten: 1.013,19 aantal registers 5 kantmeldingen 76 Gemeenten met 40.00050.000 inwoners: aantal 13 Gemiddelde kosten: 894,59 aantal registers 6 kantmeldingen 146 Gemeenten met 50.000100.000 inwoners: aantal 26 Gemiddelde kosten: 1.990,66 aantal registers 7 kantmeldingen 171 [226] Gemeenten met 100.000200.000 inwoners: Gemiddelde kosten: 3.539,08 aantal registers 8 kantmeldingen 470 Gemeenten met 200.000 of meer inwoners: Gemiddelde kosten: 16.697,22 aantal registers 46 kantmeldingen 2.420 Getotaliseerd worden de volgende geraamde uitkomsten van alle Nederlandse ge meenten tezamen verkregen: Kosten 601.839,77 Aantal jaarlijkse registers 3.861 Aantal jaarlijkse kantmeldingen 33.846 Nog maals zij nadrukkelijk aangetekend dat vorenvermelde gegevens een uitermate globaal karakter hebben en slechts een grof indicatief karakter pretenderen. Zonder importantie zijn deze cijfers overigens niet, in elk geval adstrueren zij dat de kosten voor de gemeenten nogal meevallen. Daarbij tevens overwegende dat de in 1958 ingevoerde losbladigheid de vervaardiging van de dubbelen (doorslag) minder arbeidsintensief dan vroeger doet zijn, lijkt het duidelijk dat de dubbelen eigenlijk voor de gemeenten geen brandend vraagstuk zijn. Misschien verklaart dit ook dat de laatste tijd de belangstelling voor dit onderwem bij de vakgenoten wat is ver vaagd, althans niet meer uitbundig ter discussie heeft gestaan. Een en ander neemt overigens niet weg dat het onderwerp van uit een andere hoek bezien nog wel interressant blijkt. Dit belang is meetbaar. De rij dubbelen zoals deze thans in de archieven van de 19 Nederlandse arrondissementsrechtbanken compare ren, meet nu 10 km. Jaarlijks groeit deze meute aan. Alleen de griffies in 's-Gravenhage en Zwolle be schikken over een zodanig moderne outillage dat de huisvesting nog geen directe zorgen baart, maar overigens dreigt registrale archiefnood. Dit laatste, maar ook overigens het hele vraagstuk verdient de aandacht van de over heid. Het is duidelijk dat niet ad infinitum kan worden doorgegaan met het opslaan van dubbelen. Al ware het dus ook alleen maar met het oog op een anders onvermij delijk aankomende noodzaak tot nieuwbouw met daaruit voortvloeiende investerin gen kunnen wij ons voorstellen dat het Departement van Justitie zich te dezer zake zou willen beraden. De zin van de dubbelen is primair de garantie te scheppen, dat, wanneer zich onver hoopt een calamiteit zou voordoen m.b.t. de bij de gemeenten berustende registers, er steeds een mogelijkheid is om tot herconstructie te geraken. Deze gedachte is zin vol en verdient zeker niet te worden verlaten. In het verleden is herhaaldelijk gebleken van de noodzaak tot voorhanden zijn van een reconstructie-mogelijkheid. De stadhuisbrand in Leiden van 1929, de oorlogs- catastrophe 1940/45, de watersnood, zijn hiervan sprekende en overtuigende voor beelden. Aan het "dubbelen"-principe moet niet worden afgedaan. aantal 13 aantal 4

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1979 | | pagina 18