sing houden. De heer Levert merkt op, dat de brandweer zal proberen de brand te blussen om daardoor zoveel mogelijk het archief te redden. De archivarissen willen het archief redden, maar zo weinig mogelijk brandblussen. Dit verschil van invalshoek blijkt ook terzake van het bestrijden van ernstige branden aanwezig te zijn, de zgn. kernbranden. Kernbranden Deze worden door de brandweer, voorzover dit om klasse-A-branden gaat, altijd met water bestreden. Drs. Winsemius meent dat men een grote archiefbrand beter kan laten verstikken, dan verschroeien slechts de randen van het papier. Hij memoreert het geval Oude water, waar waterschade ontstond, door ondeskundig ingrijpen van de brandweer (men opende een archiefdeur, die als waterkering diende). Daar wordt tegen in gebracht, dat er heel wat archiefbranden bekend zijn, waar wel degelijk alles is vernield. Drs. Den Teuling wijst op de verouderde archiefge bouwen met ramen, roostervloeren en/of glazen dak, waar verstikking zelfs uitge sloten is. Mr. Van Heel vraagt naar de bruikbaarheid van automatische gasblusinstallaties in de bewaarplaatsen, zoals deze in de gemeentearchieven te Kampen en Rotterdam in gebruik zijn. Tndien in de installatie gebruik gemaakt wordt van halogeenkool- waterstoffen, berust de bluswerking op de antikatalytische reactie remmende) werking daarvan. Nadat het blusgas de ruimte heeft gevuld, blijft de ruimte voor de mens betreedbaar, (alleen voor korte tijd). Indien echter gebruik gemaakt wordt van een COa gasblusinstallatie zal de blussing tot stand komen door verstikking. Het zuurstofgehalte moet dan dalen tot onder de 15%. Dit zuurstofgehalte is voor de mens te laag om in te kunnen verblijven. Overigens is het C02-gas in te hoge con centratie giftig voor de mens. Conclusie: verblijf binnen de ruimte is ook voor korte tijd onmogelijk. Volgens de heer Levert zijn de gasblusinstallaties wel effec tief, maar blijft nablussing met water veelal noodzakelijk. Overigens gebruikt de brandweer tegenwoordig hoge-drukspuiten, waardoor het water vernevelt, stoomvorming en bij gevolg sterke afkoeling optreedt en men in derdaad met een minimum aan water kan volstaan. Voorts wijst hij voor het be strijden van de waterschade op een geval in een bibliotheek van de Temple Univer sity in Pennsylvania in 1972, waar men 30.000 nat geworden boeken, na ze verpakt te hebben in plastic, heeft diep gevroren om daarna rustig te kunnen experimente ren, hoe ze het best gedroogd konden worden. Droogvriezen leidde tot verschrom pelen van het papier, maar een goed procédé bleek: droogkoken onder lage druk bij ca. 35°C (papier verdraagt hoge temperatuur slecht); de hiervoor benodigde con structies waren ontwikkeld door een ruimtevaartlaboratorium. De kosten bedroegen per deel 4.veel banden en bindwerk moesten bovendien worden vervangen. Vervanging zou per deel 25,hebben gekost. Er wordt gewezen op de mogelijke schade aan de papiervezels door het diepvriezen. De klassieke methode van drogen, bijvoorbeeld in steenfabrieken, geniet misschien toch de voorkeur. [214] Preventie Mr. Van Heel vraagt naar de verkrijgbaarheid van de zgn. coloradokeverschildjes (vierkante bordjes met diagonale zwarte en bruine strepen), die aanduiden: "niet met water blussen". De heer Levert merkt op dat de brandweer tegenwoordig de voorkeur geeft aan een soort verkeersbord, rond, roodomrand met een diagonale rode streep door een emmertje water dat omgekiept wordt. Dit bord is veel duidelijker dan het geel zwart gestreepte schildje, en ook voor leken begrijpelijk. Bij ernstige branden zal de brandweer echter toch met water blussen. De eisen voor brandmeldingsinstallaties zijn neergelegd in "Voorlopige richtlijnen voor het stellen van eisen aan automatische brandmeldingsinstallaties" voor 1, te verkrijgen bij de Inspectie voor het brandweerwezen. Om beginnende branden tegen te gaan bestaan er allerlei kleine veiligheidsvoorzie ningen, zoals prultebakken met een soort w.c.-bril-deksel waarin vuuur, dat door een weggegooide sigaret is ontstaan, wordt verstikt. De heer Hartong vraagt naar de mogelijkheid om instructies te ontwerpen. De heer Levert merkt op, dat de eerste instructie altijd is: de brandweer bellen. Mocht men vóór de komst van de brand weer de beginnende brand zelf hebben geblust, dan controleert de brandweer het werk, waardoor opnieuw oplaaien kan worden voorkomen. G. M. Levert en A. J. M. den Teuling SUMMARY Fire and Archives The article gives a summary of a discourse held by ing. G. M. Levert, fire preven tion officer of the inspectorate of the fire services in the Netherlands, on October 26th 1978 for a company of provincial inspectors of public records and archives. The discourse sums up the European classification of fires, extinguishing agents and their results, especially of portable fire extinguishers and hose reels with axial water supply. After a demonstration in the open air of some of these extinguishers, a discussion was held on the question which of the demonstrated types was the most effective, and which caused the least fire losses due to the extinguishing agents. Similar remarks were made concerning extinghuishing agents in general. Some re marks on fire prevention conclude the article. [215]

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1979 | | pagina 12