zullen hebben, wordt herdacht door zijn ambtsopvolger Jean Favier (p. 85-88).
Rusland-reizen zijn en vogue. Vanuit Frankrijk togen Jacques Charpy en Michel
Duchein daarheen; hun reisverslag (p. 89-103) bevat, zoals zij zelf aangeven, een
eerste kennismaking met het archiefwezen van de Sovjet-Unie. Tot hun conclusies
behoort, dat bv. de leeszalen qua omvang en qua uitrusting wat minder zijn dan in
Frankrijk. Meer tevreden zijn de auteurs over de plaats die het archiefwezen in de
overheidsadministratie inneemt en daaruit voortvloeiend de aandacht die het krijgt
van de Russische overheid. De voorwaarden voor het materieel behoud van de
archivalia achten Charpy en Duchein indrukwekkend.
Aan het bekende in 1970 verschenen "Manuel d'Archivistique" wordt een bespre
king gewijd door Filippo Valente, directeur van het staatsarchief te Modena. Hij
vlecht in zijn bespreking veel vergelijkingen met de Italiaanse situatie in. Zijn be
spreking (p. 105-114) wordt besloten met een beknopte lijst van Italiaanse archivis-
tische literatuur, waaronder nog steeds Casanova's "Archivistica" van 1928, ver
krijgbaar in een jeugdiger uitgave van 1966.
Dit tweede nummer wordt afgesloten met de kroniek van de Archives Nationales
in 1975 (p. 121-129).
Het volgende nummer opent met een bijdrage van Gabriel Désert (p. 145-164), me
dewerker van het instituut voor kwantitatief historisch onderzoek van de universi
teit van Caen, waarin aandacht gevraagd wordt voor de archieven van de instellin
gen van weldadigheid (Archives hospitalières). De auteur maakt bv. duidelijk, dat
deze archieven voor de prijzengeschiedenis zeer belangrijk materiaal bevatten, niet
in het minst voor de 19de eeuw. De hier aangedragen gegevens sluiten aan op die in
ons land, waarin in 1978 verschillende publicaties over de prijzengeschiedenis zijn
verschenen.
Madame Anne Pérotin-Dumon beschrijft de archiefsituatie in Spanje onder de
titel "En Espagne: traditions archivistiques et réalisations récentes" (pp. 165-184). Zij
wijst o.m. op belangrijke wettelijke bepalingen in 1971-1972, waaraan respectabele
bouwactiviteiten voorafgegaan zijn. Met name de directoraten van Miguel Bordo-
nau y Mas (1962-1965) en van Louis Sanchez Belda (1968-1976) worden door haar
gewaardeerd. In haar artikel is ook een beknopt overzicht van de Spaanse archief
organisatie opgenomen.
In de vierde en laatste aflevering schenken drie auteurs aandacht aan de door hen
opgezette tentoonstelling in de Archives Nationales te Parijs "Louis Philippe,
l'homme et le roi" (p. 217-228). Evenals drie jaar eerder bij de expositie over Gas-
pard de Coligny, vindt men in deze bijdrage de bewerking van de gegevens ont
leend aan een enquête, waaraan door 1100 van de bijna 20.000 bezoekers is deelge
nomen.
Tenslotte bevat dit nummer een bijdrage van Claude Laharie getiteld "l'Exploitation
systematique des dossiers individuels des internés au camp de Gens" (p. 229-240).
Tot slot nog verschillende rubrieken met kleinere berichten en verenigingsnieuws.
Het valt op, dat onder de in de "Gazette" besproken buitenlandse archivistische pe
riodieken het Nederlandse Archievenblad niet voorkomt.
B.W.
[70]
La Gazette des Archives, jrg. 1977, nrs. 96-99
De eerste aflevering opent met een verslag van de vergaderingen van regionale door
onze Franse zustervereniging georganiseerde bijeenkomsten gewijd aan het thema:
het verbeteren van de samenwerking tussen archiefdiensten en archivarissen onder
ling en het leveren van een bijdrage aan het opheffen van het isolement waarin veel
archivarissen hun werk verrichten.
Dat laatste onderwerp werd afhankelijk van de regio nog al betwist. Het merendeel
der sprekers meende dat van isolement minder sprake was dan voorheen. Enkelen
waardeerden het isolement als een middel tot behoud van zelfstandigheid. In grote
eensgezindheid discussieerde men over de noodzakelijkheid om de samenwerking
te verbeteren. Men klaagde over verlies van mankracht doordat vakkrachten onaf
hankelijk van elkaar dezelfde problemen proberen op te lossen. Als samenwerkings-
objecten werden niet alleen technische zaken aangewezen, maar evenzeer weten
schappelijke zoals inventarisatie van archieven die in ieder departement voorkomen.
Men verweet de Centrale Directie in Parijs te passief te reageren op technisch ge
bied. Gepleit werd voor gidsen van de historische bronnen per regio, waarin zowel
opgenomen moet worden het archiefbezit dat in die regio berust als het archief
materiaal van de Archives Nationales en andere bewaarplaatsen in de hoofdstad, die
op die regio betrekking hebben. Er werd onder verwijzing naar een "voorbeeldig"
departement meer aandacht gevraagd voor de opleiding en de voortgezette vor
ming.
De eerste aflevering bevat verder nog de volgende bijdragen: Odile Krakovitch -
Des archives pour quelle histoire? (p. 23-31) en Claudine Fages - Femmes archivis
tiques (p. 32-41). Laatstgenoemd artikel berust op een enquête onder de aan archief
diensten verbonden vrouwelijke archivarissen. De enquête had een respons van 56
van de 120 aangeschreven werkneemsters.
De schrijfster van het eerste artikel betrekt haar lezers bij de richtingenstrijd in de
geschiedbeoefening. Zij zelf voelt zich aangetrokken tot een maatschappij-kritische
groep als "Forum-Histoire", waarvan de aanhangers gecentreerd zijn in de faculteit
voor geografie en maatschappij-wetenschappen aan de Parijse universiteit. Zij pogen
het bestaande "bourgeoisbeeld" van de geschiedenis te weerleggen. Mevrouw Krako
vitch meent bv., dat de exposities van de Archives Nationales te elitair zijn en
afgestemd op hoogburgerlijke cultuurdragers, die toch al zoveel aangeboden krijgen.
Ook verzet zij zich tegen het standsgevoel van de "chartisten", vergelijkbaar met
de Nederlandse hogere archiefambtenaren, waardoor afbreuk gedaan wordt aan de
goede verhoudingen binnen het totale archiefpersoneel.
In de tweede aflevering publiceert Michel Duchein een artikel over het herkomst-
beginsel (p. 71-96) onder de titel "Le respect des fonds en archivistique" en met de
ondertitel "principes théoriques et problèmes pratiques". Het zijn lezenswaardige
nuchtere beschouwingen van een door internationale contacten beïnvloede Frans
man. Opmerkingen over concrete problemen uit de Franse praktijk, laat hij vooraf
gaan door een theoretisch gedeelte. Aandacht vraagt Duchein voor de misverstan
den die veroorzaakt zijn en worden door onzuivere vertaling van vaktermen. Zelf
[71]