vens alleen met toestemming kan geschieden.8 Er zijn ook archieven die gedurende
een bepaald aantal jaren geheel gesloten zijn. Bij het treffen van deze openbaarheids
beperkingen late men de particulier de volle vrijheid, mits de beperkingen op een in
de overeenkomst bepaald moment in de toekomst c.q. bij overlijden vervallen. Ver
der dient te worden geregeld wie bij ontstentenis (bijv. na overlijden) van degeen
die het archief overgedragen heeft, bevoegd zal zijn toestemming tot inzage of
publikatie te geven, de overeenkomst op te zeggen enz.
Advocatenarchie ven
Advocaten zijn (anders dan notarissen) niet verplicht hun archieven in goede en ge
ordende staat voor de eeuwigheid te bewaren of ze naar een bewaarplaats van de
overheid over te brengen. Dit geldt ook voor de Landsadvocaat, die geen over
heidsorgaan in de zin van de Archiefwet 1962 is.9 De Nederlandse Orde van advo
caten en de orden van advocaten in de arrondissementen zijn als openbare lichamen
in de zin van art. 38 van de Archiefwet 1962 wèl verplicht tot goede bewaring en
overbrenging na 50 jaar van de archieven van hun organen. Hun voornaamste
archiefvormende organen zijn: (landelijk) de algemene raad, de deken, het college
van afgevaardigden en het hof van discipline en in de arrondissementen de dekens
en de raden van toezicht.
Advocatenarchieven staan helaas na verloop van tijd bloot aan verwaarlozing en
vernietiging. Alleen ten aanzien van de boekhouding geldt de verplichting tot b^.
waring gedurende tien jaar (art. 6 Wetboek van Koophandel, vgl. art. 14 boek 2
BW). Voor het overige zal het advocatenarchief vernietigd worden, hetzij stelsel
matig alles na 10 of 20 jaar, hetzij incidenteel bij verhuizing van het kantoor of be
ëindiging van de praktijk, of gewoon wanneer de archiefruimte te vol is geworden.
Weinig advocaten zijn bekend met de mogelijkheid het archief (althans het uit his
torisch oogpunt voor blijvende bewaring in aanmerking komende deel) over te
dragen aan een rijks- of gemeentearchief. De archivaris stelt juist prijs op dit
soort particuliere archieven: "Het belang van de aanwerving van archivalia van
rechtskundige adviseurs en leden van de magistratuur neemt toe, naarmate de vraag
naar bescheiden over de totstandkoming van rechtsregels, de toepassing daarvan
en de maatschappelijke en politieke consequenties die daaruit voortvloeien toe
neemt. De rol die juristen tot op de dag van heden soms achter de schermen in ons
politieke beleid hebben gespeeld, komt eerst in hun eigen archief tot uiting".10
Deze woorden werden geschreven naar aanleiding van de papieren van T. M. C.
Asser (bewaard in het algemeen rijksarchief), waaronder zich een deel van zijn ad
vocatenarchief (1860-1913) bevindt. Men vindt dit archief op bijgaande opgave
van advocatenarchieven in rijks- en gemeentelijke archiefbewaarplaatsen, samen
gesteld met medewerking van het Centraal Register van Particuliere Archieven.
8 Voor de in dergelijke gevallen door de Tweede afdeling van het algemeen rijksarchief
aan de onderzoeker ter tekening voorgelegde verklaring zie bijlage I.
9 Verslagen omtrent 's rijks oude archieven 42-1 (1919) blz. 174. Overdracht van het
archief van de Landsadvocaat zou m.i. wel aanbeveling verdienen.
10 J. A. A. Bervoets, in: Nederlands Juristenblad, 52 (1977) 45.
[42]
Het archief-Kortenhorst
In die lijst treft men ook aan het advocatenarchief-Kortenhorst, bewaard in het al
gemeen rijksarchief. De overeenkomst11 met de algemene rijksarchivaris is aange
gaan voor tien jaar; na afloop van deze termijn kan de overeenkomst worden opge
zegd of van jaar tot jaar worden verlengd. Tot 1990 is raadpleging alleen mogelijk
met schriftelijke toestemming van J. Kortenhorst "in zijn kwaliteit van directeur van
het advocatenkantoor Kortenhorst of zijn rechtsopvolgers". Die toestemming is
o.a. verleend aan de huidige advocaat van Menten, mr. L. van Heijningen, nadat deze
verklaard had dat hij niet alleen de rechten van derden volkomen zou respecteren,
doch zelfs Korstenhorst jr. zou raadplegen over ieder feit dat hem uit de dossiers
zou blijken. Van Heijningen verklaarde bovendien dat, indien Kortenhorst het ge
bruik van een stuk niet zou toestaan, hij zich bij dat oordeel zou neerleggen. Een
vergelijkbare garantie kon de commissie-Schöffer, die ook inzage van het dossier -
Menten wilde, niet geven, in dat dossier bevinden zich echter vertrouwelijke stuk
ken van of gericht aan anderen dan Menten. Kortenhorst jr. stelde zich op het
standpunt: "mensen die zich in goed vertrouwen tot mijn vader hebben gewend,
mag ik niet prijsgeven aan de openbaarheid die de commissie nastreeft". Het door
Menten zelf verleende verlof tot inzage kon daaraan uiteraard niets afdoen. Wel
verklaarde Kortenhorst zich in beginsel bereid om de commissie-Schöffer kopie te
doen verstrekken van door haar met name te noemen stukken. Ook is tenslotte
ten behoeve van de commissie-Schöffer aan een onafhankelijke registeraccountant
inzage in de financiële administratie van mr. L. G. Kortenhorst verleend. Boven
dien zijn aan de commissie uit het persoonlijk archief van Kortenhorst (dat zich
bij de familie bevindt) inlichtingen die Kortenhorst persoonlijk betroffen, verstrekt.
Het advocatenarchief-Kortenhorst is dus niet openbaar, maar ook niet geheel ge
sloten voor onderzoek. Het is nu duidelijk, waarom het aan de archiefbeheerder, de
algemene rijksarchivaris, niet vrijstaat om zonder meer toegang tot dit archief te
verlenen, ook niet aan de commissie-Schöffer. De particulier die zijn archief over
draagt aan een rijks- of gemeentearchief moet erop kunnen vertrouwen dat aan de
gestelde beperkende bepalingen de hand wordt gehouden. Schending van dit ver
trouwen zou niet alleen tot een civielrechtelijke actie kunnen leiden, maar ook tot
een beroep op de administratieve rechter. Voor het archiefwezen zou een nog ern
stiger gevolg zijn dat de bereidheid bij particulieren om hun archieven over te bren
gen waarschijnlijk zou afnemen.
Huiszoeking of inbeslagneming
De in een overheidsarchief bewaarplaats opgenomen particuliere archieven zijn dus
beschermd tegen ongewenste raadpleging. Geldt die bescherming ook wanneer de
justitie inzage wenst? Bij mijn weten zijn dergelijke archieven nimmer voorwerp
van huiszoeking of inbeslagneming geweest. De vraag is, of de archivaris ten aan
zien van particuliere archieven zich zou kunnen verschonen (art. 218 Wetboek van
11 Gepubliceerd als bijlage bij het tweede tussentijds verslag van de commissie-Schöffer,
dat de pogingen van de commissie om toegang tot het archief-Kortenhorst te krijgen
behandelt: Bijlagen Handelingen Tweede Kamer (1977-1978) 14252, nr. 13.
[43]