lastingkohieren, stukken, die geen verband hebben met de bijzondere situatie van die jaren. 5.2. selectieve vernietiging Tot het werk van goed ordenen en beschrijven behoort de selectieve vernietiging van daarvoor in aanmerking komende stukken. Deze moet plaats hebben op grond van de "Lijst houdende opgaaf van voor vernietiging in aanmerking komende stuk ken in de gemeente-archieven, dagtekenende van na 1850", vastgesteld door de Mi nisteries van binnenlandse zaken en onderwijs, kunsten en wetenschappen in 1948. Deze is thans gewijzigd door het besluit van de staatssecretaris van C.R.M. en de minister van binnenlandse zaken 8 september/20 oktober 1978 (Stcrt. nr. 215 van 3 november 1978). Permanent te bewaren zijn in ieder geval: Alle stukken van voor 1851. 1 en 2. Eén exemplaar van de begroting en de memorie van toelichting. Men kieze het exemplaar, waarop de handtekeningen van zowel B. en W. als G.S. voor komen. 12 Rekening. 13 Verzamelstaten J en K (en eventuele voorgangers), staten L t/m O, verificatierapport, bescheiden betreffende de vaststelling van de rekening (punt 18a gewijzigde lijst). 3. (secretarieregisters of -kaarten) indien verzamelstaten J en K zijn opgemaakt en/of een grootboek is aangehouden, is de termijn 1 jaar na vaststelling van de rekening (18d) (zie echter hieronder p. 37, r. 17); vervullen de kaarten de functie van de verzamelstaten J en K en/of van het grootboek, dan zijn zij permanent te bewa ren (deze functieverandering blijkt uit het bijschrijven in de marges van de kaarten van de volgnummers van de mandaten). Soms is er alleen voor de uitgaven een grootboek èn een secretarie-register (-kaarten) aanwezig, maar voor de inkomsten slechts één van beide; wegens de onderlinge verwijzingen tussen inkomsten en uit gaven moet men dan beide bewaren. 4, 5, 6, 7, 8 en 11. (hulpkasboeken voor zover wettelijk voorgeschreven, kasboe ken, verzamelpostenboek, rekening-courantboeken, maandstaten/kasopnemings- boek) 10 jaar na vaststelling van de rekening (18a). 9. (dagafschriften bank en postgiro en eventuele bijlagen) 5 jaar, mits 1 jaar na vaststelling van de rekening (18c). 10. (grootboeken) permanent bewaren, indien de verzamelstaten J en K verlo ren zijn gegaan of niet zijn opgemaakt (zie de opmerking bij 3, secretarieregisters); als deze wel aanwezig zijn, is de termijn 10 jaar na vaststelling van de rekening. Staten met alleen cijfermatige gegevens mogen wel worden vernietigd (18a). Overige hulpboeken: 1 jaar na vaststelling van de rekening (18d). In enkele opzichten gaat de thans toegestane bevoegdheid tot vernietiging ons te ver. 1. Op grond van de Wet van 31 oktober 1924 Stb. 482, art. 2 en het Burgerlijk Wet boek artt. 2004 en 1806, verjaren vorderingen ten laste van de overheid wegens geld leningen en pensioenen na 30 jaar. Als bewijs voor afbetaling van dergelijke vorderingen kunnen de betalingsbewijzen [36] van de laatste drie termijnen dienen (B.W. art. 1430). Deze zou men dus van ver nietiging moeten uitzonderen. Wanneer men ze echter toch heeft vernietigd, dan kunnen de rekening en de bewaarde verzamelstaten c.q. grootboek- en/of secre- tariekaarten voor de rechter het bewijs opleveren, dat deze stukken hebben bestaan en dat een vordering derhalve toch als voldaan moet worden beschouwd. Jurispru dentie, waarbij de juistheid van deze opvatting is vastgesteld, is ons echter niet be kend. Wil men volkomen zeker zijn van zijn zaak, dan doet men er verstandig aan de veiligste weg te kiezen, en dus: 30 jaar bewaren. 2. Wanneer de personeelsdossiers niet compleet zijn, moet men om diensttijd van voormalige personeelsleden te kunnen bewijzen i.v.m. pensioenrechten, soms man daten voor de betaling van salarissen bewaren; het betreft vooral tijdelijk aangesteld personeel van vóór 1966 (instelling Algemeen burgerlijk pensioenfonds). 3. Wanneer geen notariële akten zijn opgemaakt, vormen de bijlagen tot de be velschriften soms het enige bewijs dat een grondtransactie heeft plaatsgevonden. De notariële akte is verplicht sinds de invoering van art. 671a in het Burgerlijk Wet boek, bij Wet van 28 juni 1956, Stb. 376. 4. De secretariekaarten, opgemaakt sinds ca. 1950, zijn vaak door de uitvoerigheid in de omschrijvingen (het zijn immers doorslagen van de bevelschriften) bijzonder waardevol. Bovendien zijn zij via de rekening gemakkelijk toegankelijk. Vooral bij kleine gemeenten bewaart men ze bij voorkeur, hoewel dat niet verplicht is. Uit historische overwegingen geven wij er de voorkeur aan, bovendien de volgende stukken te bewaren: 1. Kohieren van de door de gemeenten geheven hoofdelijke omslag, opgemaakt tot en met 1923/1924; deze belasting wordt sindsdien door de rijksoverheid als inkomstenbelasting geheven. 2. Kohieren van het schoolgeld van vóór de invoering van de leerplichtwet in 1900; indien de kohieren hoofdelijke omslag verloren zijn gegaan, kunnen de schoolgeld kohieren tot en met 1923/1924 dienen ter vervanging, voorzover er inkomensgrond slagen in worden vermeld. 3. Wanneer de bestekken en tekeningen van openbare werken zijn verloren gegaan door fouten in het beheer of oorlogsomstandigheden beware men de bevelschriften met aangehechte betalingsbewijzen en nota's, voorzover ze op dergelijke objecten betrekking hebben. O. A. M. W. Hartong A. J. M. den Teuling SUMMARY Annihilation of municipal accountancy. The article replaces the section 5.2. of Municipal accountancy in the period 1924- 1976, written by the same authors and published in this periodical NAB 81 (1977) p. 297-322, esp. p. 319-320. The replacement is necessary owing to a change in the prescriptions concerning the annihilation of financial papers of municipalities (Nederlandse Staatscourant nr. 215, 1978 November 3). [37]

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1979 | | pagina 21