1. Agenda's (zie voor Jachtagenda's onder 4). 2. Ingekomen brieven (zie voor Jachtstukken onder 4). 3. Minuten en uitgaande brieven (zie voor Jachtstukken onder 4). 4. Net-agenda's. Ad 1. De agenda's. Deze werden op practisch dezelfde wijze gebruikt als in de vo rige periode en hielden een jaarnummer. Daarbij kwam "1ste Afdeeling" te staan. Ad 2. De ingekomen brieven bleven in de agenda's, net als in de vorige periode. Ze werden niet meer per dag, maar per jaar genummerd. Naast hun nummer kwam "1ste Afdeeling" te staan. Ad 3. De minuten van uitgaande brieven bleven in een aparte jaarserie. Naast hun nummer kwam er "1ste Afdeeling" op te staan. Ad 4. De net-agenda met index is de ingang op het archiefgedeelte. De ingekomen brieven, minuten van uitgaande brieven en besluiten zijn hierin in het net be schreven. De beschrijving is uitgebreider dan in de agenda's. Bij deze net-agenda's, die men per jaar aanlegde, was een index ingebonden met veel meer ru'brieken dan in de vorige periode. Bij elke rubriek volgt een meestal gering aantal beschrijvingen, met verwijzing naar jaarnummer van het stuk. Dan waren er verder de nodige trefwoorden (tussen twee rubrieken staande), die slechts naar een andere rubriek verwezen en waarbij geen be schrijvingen stonden. De volgorde van de rubrieken en trefwoorden was in de meeste jaren alfabetisch en lexicografisch. Een bepaald stuk kwam vaak onder meerdere rubrieken voor. De nieuwe index had iets van een kruising tussen de index en de klapper uit de periode 1827-1843. Bij de reorganisatie van 1843 had de 1ste Afdeling onder andere de zaken over de jacht en visserij te behandelen gekregen. Het aantal stukken, dat van deze taak de neerslag vormde (b.v. aanvragen om acten) was na enige jaren dermate gestegen, dat men op 26.7.1852 begon met het aanleggen van een net-agenda voor de "1ste Afdeeling J". De in 1852 reeds ontvangen beschei den kregen, voor zover ze nog van belang waren voor de administratie, een dubbel nummer: een volgnummer als stuk over jacht etc. (links) en een nummer, dat zij in de agenda 1852 voor de "hele" 1ste Afdeling hadden gekregen. De stukken, die vanaf 26.7.1852 waren ingekomen kregen alleen een jagt nummer. Ze zullen waarschijnlijk in een aparte serie zijn ge plaatst, daar ze niet meer tussen de agenda's van de 1ste Afdeling te vinden zijn. Datzelfde geldt voor de minuten, die niet in de hoofdserie van de Af deling zijn aangetroffen. De werkelijke verblijfplaats van de ingekomen stukken en minuten is onbekend. Het lijkt me toe, dat ze zijn vernietigd mét de agenda's, die er ongetwijfeld zijn geweest. Slechts de net-agenda's bleven over. Opmerkelijk is, dat het organisatieschema van de Griffie in dit geval na drie jaren de archiefvorming volgde. In 1855 kwam er een afzonderlijk Bureau Jacht en Vis- [30] serij onder de 1ste Afdeling. Ook kreeg de Afdeling toen een Bureau Statistiek, dat evenmin als de drie andere Bureaux van de Afdeling (Algemeen Bureau, Bureau Expeditie en Bureau Verzending) een eigen archief vormde. De bescheiden, gevormd door de 2de en 3de Afdeling vormen aparte afdelingen in het archief. Dat zelfde geldt voor de stukken van de in 1859 (Besluit CdK 17.1.1859, lste Afdeeling nr 105) opgerichte 4e Afdeling (Statistiek). Van de stukken, behan deld door het Bureau Longziekten Vee (later: Veeziekten), dat van de oprichting in 1855 tot 1877 onder de 3de en daarna onder de 4e Afdeling ressorteerde is bijna alles verloren gegaan4. Geen van deze afdelingen in het archief was op een andere wijze opgebouwd dan het bestand van de zojuist behandelde stukken van de lste Afdeling. F. De periode 1.4.1879-1918 (ca. 98 m1) Bij resolutie van 7.3.1879 nr. 14 besloten Gedeputeerde Staten op aandrang van Binnenlandse Zaken, dat wilde bezuinigen en rationaliseren tot een reorganisatie van de Griffie per 1.4. daaraanvolgende. De lste Afdeling kreeg enige zaken van de 4de (voortaan 3de) Afdeling (Sta tistiek) en meerdere van de 3de (voortaan 2de) Afdeling. Het Bureau voor Jacht en Visserij ging op in het Hoofdbureau van de Afdeling. De 2de Afdeling werd opgeheven. Het werk ging naar het Bureau voor Natio nale Militie en Schutterijen van de lste Afdeling. De 3de (voortaan 2de) Afdeling kreeg de landbouwzaken van de 4de (voortaan 3de) Afdeling. De Afdeling kreeg een wat andere Bureau-indeling. Naast het Hoofdbureau kwamen er Bureaux voor Waterstaat, voor Financiën en voor Ex peditie/verzending. De stukken van alle Bureaux, behalve van het laatste, kwa men in afzonderlijke afdelingen van het archief. De 4de (voortaan 3de) Afdeling verloor haar onderverdeling in Bureaux. Het Bureau Veeziekten verdween dus, maar de zaken bleven bij de Afdeling behan deld. Men had bij deze nogal ingrijpende wijziging in de organisatiestructuur de zaken, die de Commissaris als zodanig waren opgedragen en de zaken van zelfbestuur over de lste en 3de Afdeling verdeeld, terwijl men de zaken van autonomie aan de 2de afdeling gaf. Ook op archiefgebied had de nieuwe organisatie duidelijk gevolgen. De stukken van de lste Afdeling werden gemakkelijker toegankelijk. Met de afzonderlijke se ries ingekomen brieven (in de agenda) en minuten van uitgaande brieven (buiten de agenda's) werd afgerekend. Er waren de volgende categorieën in de A-groep van de stukken, behandeld door het Hoofdbureau van de Afdeling (37,5 m1) 4 Zie etiket van de portefeuille, waarin overgebleven stukken, door de 3de Afdeling L 1855-1877 behandeld, zich bevinden, Archief CdK, voorl. inv. nr. C 3741. [31]

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1979 | | pagina 18