29.4.1814 werden zij afgelost door de bij Souverein Besluit van 6.4.1814, nr. 1 be
noemde Gouverneur. Deze functionaris heette sinds de invoering in 1850 van de
Provinciale Wet Commissaris des Konings.
Het verdient opmerking, dat de Bureau-indeling van de Griffie grote invloed heeft
uitgeoefend op de opbouw van het hier behandelde archief. Deze invloed is bij het
archief van Gedeputeerde Staten veel minder, bij het archief van Provinciale Sta
ten en bij het Kabinetsarchief van de Gouverneur/Commissaris niet merkbaar.
Een gering aantal bescheiden uit het archief is op doorgaans gemakkelijk herken
bare wijze in het archief van Gedeputeerde Staten terecht gekomen. De stukken
bevinden zich in aparte omslagen onder het conglomeraat dossiers en bundels 1814-
1918. Ze zullen bij de behandeling van de afzonderlijke perioden uit het archief
niet meer onder de categorieën bescheiden uit die periode worden genoemd.
B. De periode 2.12.1813-12.1.1824 (ca. 30 m1).
Het archief van de Commissarissen-Generaal vormt met dat van de Gouverneur/
Commissaris één geheel. Voordat dit nader toegelicht kan worden, is het nodig
eerst de bouw van het archief te bespreken. Die bouw houdt weer nauw verband
met de organisatie van de Griffie.
De Griffie hield in 1813 de zelfde indeling als zijn onmiddellijke voorganger, het
Bureau van de Prefectuur. Er waren drie Divisies:
Een Divisie van Financiën (van Rijk en Provincie), sinds 1.1.1821 Eerste Divisie.
Een Divisie van Administratie en Plaatselijke Belastingen. Deze behandelde de
zaken betreffende het toezicht op de locale besturen in het algemeen en op hun
financiën in het bijzonder. De Divisie was verdeeld in het Eerste Bureau (van
Administratie) en het Tweede Bureau (van Plaatselijke Belastingen). In septem
ber 1819 werden de Bureaux onafhankelijk. Het Eerste Bureau werd Divisie van
Administratie (sinds 1.1.1821 4de Divisie), het Tweede werd Divisie van Plaat
selijke Financiën (sinds 1.1.1821: 2de Divisie).
Een Divisie van Militaire Zaken (sinds 1.1.1821: 3de Divisie).
Het archief is primair ingedeeld naar de Divisies (Bureaux) van de Griffie. Bij de
door de 1ste Divisie behandelde stukken kan men de volgende categorieën onder
scheiden:
1. Agenda's, meestal met index (gebonden)
2. Ingekomen brieven (gebonden)
3. Minuten van uitgaande brieven (gebonden).
Ad 1. De registers agenda s. Boven elke linker pagina daarvan staat het woord
"ingekomen stukken". Deze worden dan lager op de bladzijde beschreven.
Ze dragen per jaar een doorlopend nummer. De rechter bladzijde heeft
het hoofd "decisiën". Achter elk ingekomen stuk staat óf de beschrijving
van het naar aanleiding daarvan uitgegane stuk óf de mededeling "noti
ficatie Hierbij valt op te merken, dat het besluit alleen maar genummerd
[24]
wordt, als naar aanleiding daarvan een uitgaand stuk is geproduceerd. De
nummering, eveneens doorlopend per jaar, valt dus niet samen met die
van het corresponderend ingekomen stuk. Men vindt tevens besluiten,
naar aanleiding waarvan een uitgaand stuk is geproduceerd, zonder dat er
een ingekomen stuk aan is vooraf gegaan. Aan de agenda s is steeds een
index toegevoegd. De ordening van de rubrieken is alfabetisch en soms
vrijwel lexicografisch. In 1816 voert men dc hoofdenlijst in. Deze staat
vóór de index en geeft de namen der rubrieken. Sinds 1821 wordt achter
de rubrieken van elke letter een lijstje met voornamelijk persoonsnamen
aangelegd. Er wordt dan echter vrijwel altijd verwezen naar de "echte"
rubrieken van de index.
Ad 2-3. De ingekomen brieven beginnen bij december 1813 en hebben de (jaar)-
volgnummering, die nog onder de Prefect begon. Ze zijn pér maand inge
bonden en steeds van hun nummer voorz'en. Dit geldt ook voor de minu
ten van uitgaande brieven.
De door de 1ste afdeling behandelde stukken hebben een omvang van 12 m1. Er zijn
in het archief aparte afdelingen voor bescheiden, behandeld door respectievelijk de
2de, 3de en 4de Divisie. De structuur van die afdelingen is de zelfde als die van de
afdeling, die door de 1ste Divisie behandelde bescheiden omvat.
Aangezien bij het optreden van de Gouverneur geen nieuwe agenda s zijn aangelegd
(al begon men bij de twee Bureaux van de Divisie van Administratie en Plaatselijke
Belastingen wel op een nieuwe pagina) en bij de series ingekomen brieven niet te zien
is of men een nieuwe band om de nieuwe maand dan wel om de nieuwe functionaris
begon (de Gouverneur trad 29.4.1814 op) óf (bij Bureau Plaatselijke Belastingen)
duidelijk naar de maand onderscheidde, terwijl men bij de minuten van uitgaande
brieven steeds per maand bond, is mijn conclusie, dat het archief van de Commissa
rissen-Generaal met de van de Gouverneur één geheel vormt.
Nu kan men op grond van de zelfde argumenten bepleiten dat de archieven van Pre
fect en Commissarissen-Generaal aan elkaar gegroeid zijn. Maar het ligt voor de
hand om de archieven van de hoge provinciale bestuursorganen onder het bestuur
vanuit Frankrijk gescheiden te houden van de archieven van genoemde organen
onder het bestuur vanuit Den Haag, na het herstel van de onafhankelijkheid.
C. De periode 13.1.1824-1826. (ca. 22 m>).
Bij KB van 4.9.1823, nr. 7 werd de invoering van het zogenaamde "verbaalstelsel-
1823" aan de rijksadministratie en bij KB van 16.11.1823, nr. 88 aan de provinciale
administratie voorgeschreven.
De laatste maatregel hing samen met het per 1.1.1824 opdragen aan de Gouverneurs
(bij KB van 4.9.1823, nr. 9) van het bestuur en toezicht op de invordering van de
Rijksmiddelen en -ontvangsten. De Gouverneur schreef bij besluit van 10.1.1824, nr.
46 het maken van twee aparte agenda's voor, waarvan de ene de briefwisseling be-
[25]