Rechterlijke archieven; weggooien of bewaren? Hoofdzaken van de staatsinrichting van Nederland: mr. Th. N. Schelhaas, adjunct-gemeentearchivaris van Haarlem. M 8 Geschiedenis van de kerkelijke instellingen in Nederland: H 18, M 8 dr. C. Dekker, rijksarchivaris in Utrecht; drs. H. ten Boom, chartermeester bij het gemeentearchief van Rotterdam. Materiële zorg: H 6, M 6 ir. J. Lodewijks, rijksadviseur voor conservering en restauratie bij het ministerie van cultuur, recreatie en maatschappelijk werk; dr. M. K. Talley, hoofd opleiding restauratoren bij het ministerie van cultuur, recreatie en maatschappelijk werk. Tijdens de eerste werkweek werd er een bezoek gebracht aan de Rijksvoorlichtings dienst in Den Haag. Voorts werd er een voordracht gehouden over de V.A.N. door de voorzitter, drs. C. O. A. baron Schimmelpenninck van der Oije. Afgesloten 13 oktober 1978. J. H. M. Wieland. [288 Bronnen voor de kennis van de geschiedenis van het recht zijn producten van wet gevers en de werken van rechtsgeleerde auteurs. Om de toepassing van het geldende recht in de praktijk te leren kennen, kunnen als bronnen de archieven van bestuur lijke organen, advocatenkantoren en notarissen, alsook de rechterlijke arc'.ieven genoemd worden. Het belang van de rechterlijke archieven is dat deze een inzicht geven, enerzijds in de rechterlijke organisatie, de procedure, de machtsverhouding tussen rechtersrecht en wettenrecht, anderzijds in de economische toestand van de maatschappij en in de maatschappelijke veranderingsprocessen. De rechterlijke archieven hebben zich altijd vooral nu er mogelijkheden bestaan om massaal onderzoek te doen in een grote belangstelling mogen verheugen1, zij het dat deze belangstelling volgens spreker ten onrechte in hoofdzaak gericht is op de strafrechtspraak. Uit historisch oogpunt bezien zouden de rechterlijke archieven in hun totaliteit be waard moeten blijven. In de praktijk ziet bij vele kilometers ongeordend rechterlijk archief de onderzoeker zich geplaatst voor een ontoegankelijke bende. Zou dit euvel in het vervolg door ordening enigszins te verhelpen zijn, daarbij speelt nog het pro bleem van de opslagruimte voor de 20e-eeuwse archieven. Er is een spanningsveld tussen het belang van het archief en de kosten van bewaring. Hiermede kwam spreker toe aan de selectiecriteria. Moeilijkheden bij het opstellen van deze zijn (1) dat de wetenschap niet in staat is enige deugdelijke, omlijnde selec tiecriteria op te stellen; (2) dat het onmogelijk is te weten hoe de toekomstige onder zoeker wil of kan onderzoeken; (3) dat de selectie van deze papiermassa noch bij het ministerie van justitie noch bij de rijksarchiefdienst enige prioriteit heeft, zodat hiervoor veelal ongeschoold personeel wordt vrijgemaakt en er slechts een grove schifting naar zeer algemene criteria mogelijk is. 1 Zie bijv. O. Moorman van Kappen, Gelderse Kantongerechtsarchieven; vernietigings- en inventarisaticproblemen, in: Nederlands Archievenblad 1977, blz. 127-167. Uittreksel van de voordracht welke de heer mr. A. G. Bosch, Officier van Justitie te 's-Hertogenbosch en lid van de door de Archiefraad ingestelde "Commissie X", op 8 november 1977 hield voor het Juridisch Dispuut "De Costumieren" in het Gemeen- landshuis van het Hoogheemraadschap van Rijnland te Leiden, opgenomen in de no tulen van het dispuut. Het Juridisch Dispuut "De Costumieren" is een in 1931 opge richt Leids studentengezelschap, dat zich onder voorzitterschap van prof. mr. J. Th. de Smidt de beoefening en bevordering van de studie der rechtgeschiedenis ten doel stelt. [289]

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1979 | | pagina 9