M Hit aire bevolkingsregisters
Consulenten gevraagd
Op zoek naar de curricula vitae (of vitarum?) van enkele officieren der (toen nog
met "Koninklijke") Landmacht, van wie ik wist of reden had aan te nemen, dat zij
in het laatste kwart der negentiende eeuw gedurende langer of korter tijd te Breda
in garnizoen hadden gelegen wendde ik mij tot de archivaris der Baroniestad met
het verzoek mij zo mogelijk enige inlichtingen over deze heren te verschaffen. Hij
was in staat mij die prompt te leveren, dank zij de aanwezigheid van een of een
aantal militaire bevolkingsregister(s) in de door hem beheerde archiefbewaarplaats.
Dat er zulke registers bestaan hebben (ik neem aan dat zij nu nergens meer worden
bijgehouden) was mij tot nog toe onbekend. Wèl wist ik, dat er hier en daar specifiek-
militaire retroacta van de Burgerlijke Stand bestaan, b.v. van tot een bepaald regi
ment behorende of in een bepaald of bepaalde garnizoen(en)1 gelegerde militairen.
Ik vermoed, dat zulke militaire bevolkingsregisters alleen zijn aangelegd en bijge
houden in gemeenten met een talrijk garnizoen^, zoals Breda», waarin behalve
infanterie, artillerie en (maar dit weet ik niet zeker) cavalerie ook enige honderden
cadetten van de Koninklijke Militaire Academie "woonden" en wel in het Kasteel
van Breda.
Bovendien kwam in het laatste kwart der 19e eeuw ook regelmatig een aantal jonge
tweede-luitenants der verschillende wapens enkele jaren na hun benoeming tot
officier te Breda om de z.g. "applicatiecursus" aan de K.M.A. volgen. Tijdens die
cursussen, die acht a negen maanden duurden, woonden zij niet, zoals in hun ca-
dettentijd in het Kasteel, maar op kamers in de stad. Soms woonden er een heel
"stel" samen aan hetzelfde adres. Over het algemeen waren zij (nog) ongehuwd
en van de weinige gehuwden onder hen zullen enkele er wel de voorkeur aan hebben
gegeven in Breda tijdelijk op kamers te gaan wonen en niet voor nog geen jaar met
hun gezin(netje) naar Breda te verhuizen, vooral ook omdat de cursisten na afloop
van de cursus bijna altijd terugkeerden naar hun garnizoen.
Zou het geen aanbeveling verdienen een "landelijk" lijstje van dergelijke militaire
bevolkingsregisters samen te stellen en dit, tenminste voorlopig, in het Nederlands
Archievenblad te publiceren? Het is maar een suggestie.
J. J. Beyerman
Ik denk- hierbij meer speciaal aan de Barrièrevestigingen in de Zuidelijke Neder-
landen (1715-1874)
T" Dordrecht waar in de 19e eeuw weliswaar een garnizoen lag, maar niet zeer talrijk,
hebben dergelijke registers, voorzover ik weet, nooit bestaan
3 R7Ced,S,7drS Republiek was Breda ce" belangrijke vesting- en garnizoensplaats.
Zo telde het garnizoen in 1740 ongeveer 1600 man, t.w. negen compagnieën ruiterij
en twee regimenten infanterie, één van 12 en één van 10 compagnieën.
[256]
Sinds 1 februari 1978 zijn de werkzaamheden van het Centraal Register van Parti
culiere Archieven uitgebreid met de registratie van de archieven van kerken en vere
nigingen en instellingen op kerkelijk gebied. Voorlopig richt de registratie zich op
de archieven van de Algemene Doopsgezinde Sociëteit, de Evangelisch Lutherse
Kerk, de Gereformeerde Kerken in Nederland, de Nederlandse Hervormde Kerk
en de Remonstrantse Broederschap. De registratie beoogt een inzicht te verkrijgen
in de inhoud, verblijfplaats en toegankelijkheid van kerkelijke archieven en aan de
hand van verkregen gegevens een oplossing te zoeken voor de problemen ten
aanzien van het behoud van deze archieven. Hierbij wordt nauw samengewerkt met
de Commissie tot registratie van de protestantse kerkelijke en semikerkelijke archie
ven, bestaande uit vertegenwoordigers van deze vijf kerkgenootschappen.
Een gedeelte van de kerkelijke archieven berust in rijks-, gemeente- of streekarchie
ven; het merendeel bevindt zich echter bij de kerken of kerkelijke instellingen zelf.
Het verkrijgen van gegevens betreffende kerkelijke archieven levert bij de archief
diensten minder problemen op dan bij de laatste categorie. Slechts in incidentele
gevallen is het mogelijk dat de registrator persoonlijk de plaatselijke archieven be
zoekt. Daarom is de medewerking van vrijwilligers onmisbaar.
Het registratiewerk wordt bij de Nederlandse Hervormde Kerk sinds een aantal
jaren mede waargenomen door consulenten. Dit zijn soms archief ambtenaren, soms
in archieven geïnteresseerden, die zijn aangesteld door de Commissie voor de archie
ven van de Nederlandse Hervormde Kerk. De bedoeling is dat de consulent op gere
gelde tijden het hem of haar toegewezen ressort bezoekt. Hiertoe worden reeds
bekende gegevens over de archieven ter beschikking gesteld. De omvang van het
gebied, waarin de consulent "opereert" wordt afgestemd op de tijd, die hij of zij ter
beschikking heeft; het gebied ligt in principe in de onmiddellijke nabijheid van de
betrokkene. De reiskosten, telefoonkosten e.d. worden vergoed.
Nu ook voor de overige vier kerkgenootschappen het registratiewerk ter hand is ge
nomen, is de gedachte ontwikkeld de reeds bestaande consulenten te verzoeken zich
te willen belasten met het bezoeken van de andere kerken en kerkelijke instellingen
in hun ressort. Een onderzoek onder hen heeft uitgewezen dat het merendeel zich
hiertoe bereid heeft verklaard. Gezien de uitbreiding van het werk en gezien ook het
feit dat nog niet elk gebied in Nederland van een consulent kon worden voorzien, is
het echter noodzakelijk dat er meer consulenten komen.
Daarom wordt een dringend beroep gedaan op allen die nog tijd over hebben en
[257]