laten om van onze dienst een archivistische patatfrietkraam te maken.
Eigenlijk heb ik een hekel aan recensies van archief inventarissen; zowel het lezen
ervan als het schrijven. Ik zal dan ook nooit een recensie schrijven óm de recensie,
aangezien ik mezelf niet bevoegd acht een inventaris inhoudelijk te beoordelen op
de wijze waarop dit gewoonlijk in het Archievenblad gebeurt. Uit ervaring weet ik
namelijk, dat iemand bij het inventariseren voor moeilijkheden komt te staan waar
voor een oplossing gevonden móet worden. Deze oplossing is bijna altijd dubieus,
zodat Jan, Piet of Marie het vermoedelijk alledrie anders gedaan zouden hebben.
Wie ben ik dan dat ik een collega zou kapittelen?
Als er echter archiefinventarissen verschijnen, die n.m.m. aantonen dat er iets
fundamenteel verkeerd is in het archiefwezen, dan is dat andere koek. De inventaris-
Cuypers van Velthoven heeft namelijk niets met modern archiefbeheer te maken,
maar is een symptoom van de collectioneursmentaliteit, die de ontwikkeling naar
een overzichtelijk en efficiënt archiefwezen in de weg staat. Als deze inventaris een
unicum zou zijn, kan men zijn schouders ophalen en de zaak vergeten. Een feit is
echter, dat er de laatste jaren meerdere van dergelijke inventarissen zijn verschenen,
ten bewijze dat de collectioneursmentaliteit helaas niet alleen in opmars is, maar
zelfs gesanctioneerd dreigt te worden als officiële archiefleer. Voor mij is het'echter
evident, dat wij op de verkeerde weg zijn en dat we de vernieuwing van het Neder
lands archiefwezen wel kunnen vergeten, zolang sommige archivarissen zich blijven
gedragen als eekhoorns, die met eikels en beukenootjes slepen. M.i. zal er een her
verdeling van de archieven en verzamelingen moeten plaatsvinden op grond van
de realiteit. Die realiteit leert, dat er een groei is naar een sluitend net van gemeente
en streekarchieven. Men kan dit betreuren of toejuichen, doch het archiefwezen zal
zich in elk geval moeten aanpassen, o.m. door de zaken voor de gebruikers zo
overzichtelijk mogelijk te maken. Dit geldt uiteraard zowel voor de rijks- als ge
meentearchivarissen. Kortom, elke archivaris zal zijn depót moeten uitmesten en
afstand doen van stukken, die elders beter op hun plaats zijn. Dit inzicht breekt zeer
langzaam door.
Er was nog een andere reden om deze inventaris te bespreken. Dat deze en soort
gelijke inventarissen überhaupt kunnen verschijnen, is namelijk het gevolg van de
verminderde kennis van de archivistiek. Men beschouwt een willekeurig samen
gestelde collectie kennelijk als een soort archief, waarop de spelregels van de archi
vistiek toepasselijk zouden zijn. Een collectie derhalve, die een "organisch geheel" is,
die men als "eenheid" dient te beschrijven en waaruit niets "vervreemd" mag
worden. Men kan zich hierover vrolijk maken, doch die vrolijkheid vergaat snel
als men zich realiseert dat er mensen aan het inventariseren worden gezet, bij wie
het klaarblijkelijk niet in de hersens opkomt, dat archiefstukken terug moeten naar
het archief waaruit ze afkomstig zijn en dat er een principieel verschil is tussen
afschriften, welke door de administratie zijn vervaardigd t.b.v. een bepaalde zaak
(waarop dus wel het herkomstbeginsel van toepassing is) en collectioneurs-afschrif
ten a la Prosper. Ze hebben ooit de theorie geleerd, doch het fundament van onze
archiefordening het herkomstbeginsel blijkt allang weggezakt te zijn in het
moeras van relevante en irrelevante feitjes, waaruit tegenwoordig de archivistiek
[254]
lijkt te bestaan. Dit en dit alleen is de reden waarom oplossingen als het pertinentie-
beginsel op z'n Oeteldonks en het herkomstbeginsel voor particuliere afschriften
hun kans krijgen. Ik vind dat de rooms-katholieken onder ons toch maar eens een
kaarsenpotje moeten vormen voor bijzondere intenties.
W. A. Fasel
P.S. Waar is die opgezette jachthond? Volgens een verhaal van een van mijn
vroegere chefs (Mommers) bevond zich in de collectie Cuypers van Velthoven
een opgezette jachthond. Deze is dus kennelijk "vervreemd", want anders stond
hij uiteraard in de inventaris. De vraag is: op grond van welk beginsel?
SUMMARY
The principle of provenance
The author criticizes the inventory of the Collection Cuypers van Velthoven, which
is published by the Rijksarchief in the province of Noord-Brabant. By applying the
archivistic rules on a private collection which was as a matter of fact done in a
wrong way original records from a great number of archives were not brought
back to their place of origin. The author notices a collectionersmentality, that pre
vents the growth to a surveyable and better organised recordkeeping in the Nether
lands, and a decreasing knowledge of the archivistic rules.
[255]