ïïv:er™^^ w«p'SS"^^^00?1 Na,rfuKScoe "TT ^VemnS Opzet van de conferentie geen mede mogelijk was gemaakt door een extra subsidie van UNESCOd" h" nerners op da Geneaiogica, Society en2. brachten he, aanta, de., IhtarLTS'^ui?g*etoTe„decfn mod" s,aatsarchMd'«»< een geheten, aan de zmdkS^van SerLTl^"*? VakaMie°°'d. F<*« «llage ondergebracht in tweepersoons vaka t' h - ee nemers waren voor het merendeel hotel, waar de T' a'°"d °°k -'d™a een van de drie op he, ,er«i„IT',ki<™ rentie en de talrijke (vooral Zwit JrJ t deelnemers aan de confe- Het gebruikelijke feestmaal werd aangenchtm Marafl" UItStekende S6rvice boden' het conferentieoord gelegen Daar pJ acalagonis, °P eni8e afstand van se gerechten, van muziek en volksdans Sud^ de excursie, traditioneel op de voorlaa^dTvÏn d l^i deaoek gebracht aan een van de befaamde "niaghi-, Eerste en T weede werkzitting Ufficio centrÏe peri^nfLTh^Lr wasÏ "dirett°re generale del1' komstbeginsel eers, to alaem™ Pe«ine„„ebeg,„sel in territoriale zin, het her. beginsel Me, dat iaaTsm wordTS ÜT? ak «oms,- worden waar ze ziin gevormd T i archieven daar bewaard behoren te moine co™-rlTtl het pertinentiebeginsel weinig adhesie te i.' du,dellik gemaakt, dat voor (in de zin van Jrespec.Tedat h« derkoms,beginsel he, begrip van de t.rritolTe hrti™, v.,f 7 dat gebleven, welk van deze «"hang had. Onduidelijk was daarbij name is die uitslag belangriik in deT S gewaardeerd 2°" worden. Met spreken, de gCT>lle" waar de« 'wee principes elkaar tegen- Enk„e voorbeelden ter verduidelijking. Door de toepassing van he, suecessieb.gin- sel kunnen archieven niet alleen overgenomen worden, doch zelfs worden voortgezet door een nieuw bestuur, dat elders is gevestigd. Archieven van families van boven nationale betekenis kunnen door toepassing van het territoriale herkomstbeginsel ontmanteld worden. En hoe te handelen met de archieven van bezettende mogend heden? Aan de discussie werd deelgenomen door 18 sprekers uit evenzoveel landen. Het voorzitterschap berustte bij dr. H. Dahm (B.R.D.); de rapporteur van de discussie was dr. C. A. Garcia Belsunce (Argentinië). De eerste sprekers kwamen uit de Oosteuropese landen. Het was opmerkelijk dat zij ieder voor zich reageerden. Hongarije (Ember) betuigde strikte aanhang van het herkomstbeginsel en stelde dat principe boven dat van de territoriale herkomst. In dezelfde zin zou zich later de Belgische vertegenwoordiger (Wijffels) zeer duidelijk uitlaten. De U.S.S.R. (Dolguich) verklaarde de territoriale herkomst wel als leidraad te aanvaarden voor de federale staat die deze natie vormt; in retorische bewoor dingen werden voorts de bereikte prestaties algemeen en derhalve vaag aangeduid. Tsjechoslowakije (Kosticky) had meer moeite met het herkomstbeginsel en betoogde dat de originele historische bron voor de natie aanwezig moet zijn. Dit standpunt werd het duidelijkst vertolkt door Joegoslavië (Milosevic), wat tot een interventie van rapporteur Gut leidde, die het betreurde dat het duidelijke standpunt niet uit de beantwoording van de enquête gebleken was. Polen (Walichnowsky) had zich bij de beantwoording van de enquête wel duidelijk uitgesproken en voorkeur laten blijken voor het pertinentie-principe in territoriale zin. Dit standpunt werd ter zitting herhaald, maar aangevuld met mededelingen over een met de Bondsrepubliek ge sloten akkoord in het kader van wetenschappelijke samenwerking, waarin voorlopig was afgezien van een overeenkomst over de uitgangspunten. Ook de Westduitse spreker (Booms) sprak zijn voldoening uit over het met Polen gesloten akkoord. Hij verklaarde zich tegen het pertinentiebeginsel dat vijandig staat tegenover de eigen uit de registratuur voortkomende structuur van ieder archief. Het herkomstbeginsel werd door hem boven het beginsel van de territoriale her komst geplaatst. De meeste westelijke landen deelden deze opvatting over de principes (België, Neder land, Frankrijk, Zwitserland); alleen Italië gaf blijk van een zekere voorkeur voor juist de omgekeerde toepassing van de beide uitgangspunten. De Nederlandse spre ker (Ketelaar) vestigde de aandacht op het hanteren van het "pertinentiebeginsel" wanneer het niet om de overdracht van archieven, maar van informatie gaat. Hij wees daarbij op de verfilming van gedeelten van het VOC-archief, waarbij de micro fiches als het ware naar pertinentie worden gerangschikt, zodat het aanvragende land desgewenst alleen de voor dat land belangrijke documenten op film kan krijgen. Uit de westerse sfeer sprak tenslotte nog de vertegenwoordiger van de U.S.A. (Rieger). Deze concludeerde dat er over de principes verschillend gedacht werd. Hij stond een pragmatische benadering van het vraagstuk voor. De uitdieping van de studie van het internationale recht, dat gehanteerd is en wordt tussen staten ter beëindiging van geschillen over archieven, leek hem daartoe behulpzaam. mmmss [242] [243

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1978 | | pagina 26