dekte, dat in de Burgerlijke Stand ook oom Albert en Warner en Berent stonden.
En dat doorbreekt dan de soms wat doodernstige entourage.
Onder één enkele noemer is hun belangstelling niet te brengen. De extremen zijn
wel de lieden die alle gegevens op de naam Janssen met twee en niet één s
verzamelen, en aan het andere eind van de schaal mensen die bepaalde categorieën
van de bevolking onderzoeken onder een bepaald aspect, om het even of dat nu
V' een medisch aspect (erfelijkheid, meest van kwalen), sociologisch of b.v. staat
kundig gezichtspunt betreft. Allen hebben gemeen, dat het voor hen een vorm van
zinvolle vrijetijdsbesteding is. Dat is het zowel voor een gewezen commandant van
de zeemacht als voor een keuterboer uit Nieuw Leusen, die nog nooit van een
ambtenaar van de Burgerlijke Stand had gehoord; als ongehuwde en honkvast, kom
je daar ook niet mee in aanraking.
Gevolg is dat wij individualisten zijn en weinig onderlinge binding hebben.
Wat vinden wij genealogen vaak bij diepergaand onderzoek in een archief: de kleine
menselijke details. De voorvader die in Steenwijk in 1749 vermoord werd en een
ond hield voor het bewaken van het huis en een kat voor de gezelligheid; en een
signalement van de dader in het archief van de Raad van State.
Vollenhove, dat midden in de 80-jarige oorlog zo circa 1625, als minuscuul stadje
eenvoudige landadel herbergde, als overblijfsel van borgmannen voor de verdedi
ging van het bisschoppelijk slot, en toen ook wat soldaten voor de verdediging tegen
de Spanjaarden, en dus florerende kroegen en kaatsbanen voor Janmaat, dat Vollen-
hove had ook zijn problemen. Er woonde een vrouw, die er zich niet zozeer aan
ergerde dat de buurman rechts 's nachts bezoeken bracht aan de buurvrouw links,
oor haar achtertuin, maar in alle staten van opwinding verkeerde, omdat hij in het
donker haar slaboontjes plat trapte.
Wij genealogen komen niet of zeer zelden tot systematisch en wetenschappelijk te
verwerken onderzoek. Trouwens, wat is daar, cijfermatig, van te maken, leeftijden
waarop men huwt, sterft en dergelijke demografische en statistische gegevens mo
biliteit van de bevolking, geografisch en sociaal. Met alle respect, de bronnen in een
archief geven maar zelden antwoord op diepergaande vragen omtrent persoonlijke
gegevens over onze voorouders.
Het kost ons al moeite genoeg de bronnen te lezen en wij zijn U oneindig dankbaar,
at U cursussen in paleografie geeft, anders loop je zo gemakkelijk vast; zelf heb ik
het nog op eigen houtje moeten leren. En de huidige rijksarchivaris heeft mij be
scheidenheid bijgebracht door mij duidelijk te maken, dat de schrijvers van archief
stukken vaak absoluut niet de bedoeling hebben gehad dat ook maar iemand anders
het zou kunnen lezen; des te meer heb ik de hulp in moeilijke gevallen gewaardeerd
Om kort te zijn: met weemoed heb ik na 50 jaar afscheid moeten nemen van de
Sassenpoort, een gebouw vol sfeer, en zakelijk hoogst onpractisch, en nu staat hier
een andere constructie, geheel op het doel afgestemd, met ruime depots van vele
zijden gezien, een fort waarin papieren zijn opgeborgen die het daglicht niet kunnen
verdragen. Ik hoop voor U dat er niet te veel druk op U komt van huurlieden, die
naarstig aan het bouwen zijn, die lopend archief kwijt willen, met de bedoeling dat
het voor hen beheert, ten laste van Uw begroting.
[228
Ik herinner me een archief waarheen de Bouw en Woningdienst archief afschoof,
waarop een aannemer de leeszaal belegerde omdat hij er inlichtingen uit moest
hebben, van zuiver zakelijke aard, en direct. Niet ten onrechte, maar het archief
was minder geordend overgekomen, nog niet geïnventariseerd, en archief personeel
was er vanzelfsprekend niet in thuis. Gevolg een opperste opgewondenheid.
Wij hopen dat er voor ons, tot in lengte van dagen, desondanks, nog voldoende ge
legenheid blijft onze zinvolle vrijetijdsbesteding te beoefenen, wij zullen er U dank
baar voor zijn.
Ik hoop van harte dat het werken in dit gebouw voor U geheel aan Uw verwachtin
gen zal voldoen en vreugdevol zal zijn".
Daarna sprak rijksarchivaris mr. E. D. Eijken de volgende rede uit:
"Mijnheer de staatssecretaris, mijnheer de burgemeester, geachte aanwezigen, meine
verehrte Herren Kollegen aus der Bundesrepublik, die ich besonders gerne begrüsse,
beste kollega's.
Wel dames en heren, ik mag zeggen: daar zijn we dan. We hebben de grote stap
mogen doen en de Sassenpoort verruild voor dit mooie nieuwe gebouw. Een gewel
dige verbetering is dat voor het rijksarchief te Zwolle.
Toch bevangt ons dat is de oude bewoners van de Sassenpoort een enkele
keer wel eens heimwee naar de poort. Want, op zichzelf is de Sassenpoort een
geweldig mooi gebouw in zachte tinten van bruinrood en bruingeel, alles rond, vol
extra hoeken, gaten, wenteltrappen en romantische nissen, zo heel anders dan de
De studiezaal. Rechts aan de wand een afbeelding van de Sassenpoort.
[229]