de mogelijkheid bijna 12 strekkende kilometer archief te bergen in 7 depots, 2 onder
en 5 boven de grond. Daarnaast bevat het gebouw een uiterst modern restauratie
atelier met een zgn. "natte" en een "droge" ruimte, een foto-atelier, een tentoon
stellingszaal, twee conferentiezalen (waarvan er een in de toekomst dienst zal gaan
doen als genealogische leeszaal), een bibliotheek, een studiezaal voor 40 bezoekers
en 8 werkruimten voor de ambtenaren. Het gebouw wordt bemand door 7 weten
schappelijke archiefambtenaren, waaronder de rijksarchivaris, en 5 ambtenaren
voor de administratieve en huishoudelijke dienst. Deze zouden echter het vele werk
niet afkunnen zonder de assistentie van een ongeveer even groot aantal personen,
die niet in vaste dienst zijn, maar op basis van werkvoorzieningsregelingen of als
erkend gewetensbezwaarden onderdak bij het rijksarchief hebben gevonden.
Bij de openingplechtigheid waren vier sprekers.
Als eerste de architect. Professor Tauber wees op het ongewone feit, dat hij als
architect de rij van sprekers opende. Vroeger, zo zei hij, was het zo, dat, toen Leegh-
water de Beemster had drooggemaakt, hij mocht bedienen aan het diner van regenten
die het betaald hadden.
Verder wees hij erop, dat er bij het bouwen van een nieuw gebouw altijd vijf aspecten
een rol spelen, namelijk:
1. De plaatselijke gebondenheid. Dit aspect heeft op dit gebouw niet veel invloed
gehad, behalve misschien het driehoekig stuk grond, waarop het is gebouwd.
2. De functionele gebondenheid, die zich hier het duidelijkste uit in de geringe
hoogte van de werkvertrekken, die om practische redenen even hoog zijn gehou
den als de depots.
3. De fysische gebondenheid, die voor dit gebouw erg belangrijk is. Hieronder val
len klimaatbeheersing, materiaalkeuze enzovoort. Gekozen is voor een "ther
misch traag" depot, naar het voorbeeld van het archief te Keulen.
4. Het sociale aspect, dat tot uiting is gekomen door het aanbrengen van enkele
ramen in elk depot, zodat de mensen in het depot kunnen zien of het regent of
dat de zon schijnt. Door de vorm is getracht het gebouw de indruk te laten
geven, dat het een gesloten gebouw, een opbergdoos, is. Voor dit aspect is de
requente samenspraak tussen de toekomstige gebruikers en de architect erg be
langrijk geweest.
5. Het culturele aspect, dat hier moeilijk valt te omschrijven. De eigen inbreng van
alle medewerkers maakt echter toch, dat het gebouw een beeld geeft van de tijd
waarin het is ontstaan.
Hij bedankte de firma Bos voor het geleverde vakwerk, dat zelfs als "ambachtelijk"
gezien kan worden. Tevens gaf hij de heer Uyttertbogaert een woord van dank, die
namens de rijksgebouwendienst als opzichter optrad. Hij wees er ook nog op 'hoe
alles in de bomenhoek zat: het gebouw aan de Eikenstraat, de rijksarchivaris, de
heer Eijken, de opzichter, de heer Uyttenbogaert, de aannemer, de heer Bos- de
installateur voor de electriciteit kwam van de firma Denneboom en die voor de
lift van de firma Boerboom, en zo ging dat door.
[226]
Hierna volgde de aanbieding aan de rijksarchivaris van de eerste van een serie
luchtfoto's van Overijssel door de firma's die betrokken waren bij de bouw van het
rijksarchief.
Vervolgens voerde ir. G. L. Meesters uit Utrecht het woord namens de bezoekers.
"Men heeft mij gevraagd om namens de bezoekers hier wat te zeggen, en dus heb ik
getracht mij die dames en heren voor de geest te halen. Dat is dan sinds 1928 toen
ik voor het eerst de Sassenpoort betrad, en zeer hoofs werd ontvangen en binnen
het uur weer op straat stond. Dat was mijn bedoeling niet en gelukkig was ik vast
houdend, en stond de volgende dag wéér voor de deur.
Wie de bazen waren, de heren Schoengen, Haga, ter Kuile en Eijken, en hun mede
werkers, die ons allen altijd zeer welwillend en met eindeloos geduld hebben ont
vangen, waarvoor wij zeer dankbaar zijn, dat is nog te overzien, maar die bezoekers,
ze zijn ongrijpbaar.
Wij leken zien daarin een enkele wetenschapsman, die systematisch en serieus een
bepaald onderzoek instelt, wat studenten pour besoin de la cause, enkele locaal-
historici en dan de amateur genealogen, ik ben er zelf één van, dat zijn vogels van
zeer diverse pluimage, met totaal verschillende achtergrond. Een enkele professor,
veel academici (ik schat dat op een derde), maar ook jonge broekjes en lieden die
de lagere school met vrucht doorlopen hebben. En een jeugdig knap boerinnetje,
fleurig in haar Staphorster dracht, die een blos op de wangen kreeg, toen ze ont-
Bij de ingang staat een pressepapier, vervaardigd door de kunstenaar N.A. van de Boezem
uit Middelburg.
[227]