lijn op grond van de publicatie van de officiële correspondentie in het N.A.B. rond het geval Middelburg. Essentieel daaruit is naar mijn inzicht, dat zowel de Archief- raad als het Ministerie van CRM de benoeming van een gemeentearchivaris als de normale figuur zien- De benoeming van een middelbaar archiefambtenaar ter secretarie is niet overeenkomstig de geest van de archiefwet doch anderzijds niet strijdig met de wet of het algemeen belang. Ons bestuur heeft zich steeds op het standpunt gesteld, dat niet de omvang van het verschijnsel interessant is, maar dat, indien gemeenten een takenpakket aanbieden dat alleen maar verricht kan worden door een middelbaar of hoger archiefambtenaar in de zin der wet, er geen redenen meer zijn om de betrokkenen niet tevens die positie in het gemeentelijk apparaat te geven, die naar ons inzicht daar wettelijk bij behoort en die naar het inzicht van de officiële schriftgeleerden sinds 1928 op zijn minst als de normale gezien moet worden. In de afgelopen jaren heeft ons bestuur geen medewerking verleend aan het ver spreiden van circulaires waarin middelbare archiefambtenaren ter secretarie ge vraagd worden voor het vervullen van een taak die door een archivaris behoort te worden vervuld. Dat ook gemeenten zich tekort doen wanneer ze op de afwijkende toer gaan, blijkt uit het geval Rijswijk (ZH). Medio 1974 bood deze gemeente een circulaire aan. Het bestuur heeft de verspreiding geweigerd maar ook aangeboden daarover te komen spreken- Op het aanbod werd niet gereageerd en de advertentie is in Overheidsdocumentatie en andere bladen geplaatst. Medio 1977 heeft deze gemeente weer een advertentie in Overheidsdocumentatie geplaatst en als onze in formatie juist is, ditmaal met minimale reflectie. De conclusie kan geen andere zijn, dan dat nu er regelmatig nieuwe archivariaten ontstaan, de jongere middelbare archiefambtenaar geen belangstelling heeft voor een positie die hem tijdens zijn opleiding aan de rijks archiefschool niet als de normale wordt voorgehouden. Het bestuur hoopt zijn beleid in deze onveranderd voort te zetten. Nog op een andere wijze is de vereniging het afgelopen jaar in het krijt getreden voor de positie van de gemeentearchivaris en wel in goede samenwerking met andere archieforganisaties. In Goes dreigt de gemeentearchivaris bij de reorganisatie van het gemeentelijk bestel in de toekomst te worden tot een afdelingschef binnen één der drie of vier directoraten, waarin het totale ambtelijke bestel wordt herverdeeld. In meer gemeenten wordt aan een reorganisatie in deze zin, geïnspireerd op door de V.N.G. ontworpen bestuursmodellen, gedacht. Goes is een testcase en haar archivaris is een proefkonijn. Het bestuursstandpunt kan als volgt samengevat wor den. Er zijn duidelijke redenen voor een algemene critische benadering van de ge meentelijke organisatie. Het getuigt echter van een onjuiste opvatting van de taak van een gemeentearchivaris, indien deze tot de positie van een afdelingschef wordt teruggebracht. De inspectie, de overbrenging, de ambtelijke informatieverstrekking en de admmistratief-organisatorische advisering bedelen de archivaris met een on- dersteunende taak ten behoeve van ieder onderdeel van het gemeentelijke apparaat- Ik citeer verder uit ons schrijven aan het gemeentebestuur: "De door U gekozen oplossing om de archivaris op te nemen als afdelingschef binnen de directie Welzijn, [112] achten wij een onwettige en hoogst ondoelmatige oplossing, waarvan de noodzaak niet is aangetoond. Het is zeer wel mogelijk in het ter discussie staande organisatie model de gemeentearchivaris als aparte staffunctionaris of uitvoerder van een functie met belangrijke generale aspecten en bevoegdheden binnen het totale bestel naast de gemeentesecretaris te plaatsen en direct onder uw college. Eén en ander behoeft niet te betekenen dat de archivaris lid van de staf secretaris en vier directeuren wordt; evenmin behoeft deze constructie overlegvormen op het cul turele vlak, waar participatie van de archivaris vereist is, in de weg te staan". De gemeenteraad heeft naar de adviezen uit de archiefwereld niet willen luisteren. We staan daarom voor de unieke situatie, dat het provinciaal bestuur het onderdeel van het gemeenteraadsbesluit dat de inpassing van de gemeentearchivaris beoogt, aan de Kroon ter vernietiging heeft voorgedragen- Ongeacht de uitspraak wil het bestuur in samenwerking met de Landelijke Kring van gemeente- en streekarchivarissen contact opnemen met de organen van de V.N.G. die daarvoor in aanmerking komen om het naar ons inzicht gewenste te bespreken. Veel aandacht heeft het bestuur besteed aan de denkbeelden van de commissie toe komst rijks archiefschool. Dat de opleiding niet alleen ons ter harte gaat bewijst de discussie die in de jongste nummers van het N.A.B. is gevoerd over de opleiding tot middelbaar archiefambtenaar. Uit goedbedoelde oogmerken heeft het bestuur in het laatst verschenen nummer gevraagd de discussie voorlopig te staken. We meenden nl. dat niet iedereen exact op de hoogte was van de denkbeelden van de commissie toekomst archiefschool en dat de discussie efficiënter gevoerd zou kun nen worden na publicatie van het rapport van bedoelde commissie. Men heeft ons van verschillende zijden daarvoor op de vingers getikt. En naar het bestuur zelf inziet, terecht, zodat ons verzoek, geplaatst onder de bijdrage van collega Fasel in het vierde nummer van de jaargang 1977, als niet gedaan beschouwd behoort te worden. Uitgangspunt van de discussie in het N-A.B. vormde de opmerking, dat zelden meer gewone middelbaar archiefambtenaren gevraagd worden en veel vaker m.a. amb tenaren met specifieke kennis van de registratuur en dergelijke zaken, dus voorzien b.v- met het diploma SOD I en/of II, G.A. I of een combinatie van deze diploma's. Gaarne wil ik een kleine bijdrage tot die discussie leveren door de circulaires door de Vereniging in de kalenderjaren 1976 en 1977 verspreid op dit gegeven na te gaan. Daarbij moet men bedenken dat een aantal ambtelijke posities zonder het plaatsen van een oproep vervuld wordt door stagiaires die op een formatieplaats kunnen komen, zodat van verenigingszijde geen volledig overzicht van de situatie verstrekt kan worden. Welnu, in het jaar 1976 zijn er 23 oproepen verspreid voor 25 vacatures. In 19 ge vallen werd een middelbaar archiefambtenaar gevraagd, daarvan waren er 9 "klassiek", in zeven gevallen werd een extra gevraagd, in drie gevallen was de omschrijving twijfelachtig of vroeg men een ander diploma zoals dat van een biblio- theek-akademie. [113]

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1978 | | pagina 9